Het portret van Dorian Gray | Page 6

Oscar Wilde
naar iets,
dat stand houdt, en daarom vullen we onze hersens op met nonsens en
met feiten, in de dwaze hoop dan te zullen blijven staan. Een man, die
van alles op de hoogte is, dat is het moderne ideaal. En de hersens van
zoo een man zijn een vreeselijke chaos; het is er net als in een
galanteriewinkel; niets dan stoffige prullen, geprijsd boven de
eigenlijke waarde ... O ja, hij zal jou het eerste gaan vervelen. Op een
goeden dag zal je je vriend aanzien en hem niet goed van lijn of leelijk
van kleur vinden, of iets dergelijks. Je zal het hem in je binnenste erg
verwijten, en heusch vinden, dat hij je slecht behandeld heeft. Den
volgenden keer, dat hij bij je komt, ben je koud en onverschillig. Het
zal jammer zijn, want het zal jou ook heelemaal veranderen. Wat je mij
vertelde is een roman; je zou kunnen zeggen: een roman van kunst en
het nadeel van elken roman is, dat het jezelven zoo geheel en al
onromantisch achterlaat.
--Harry, spreek zoo niet. Zoolang ik leef zal de persoon van Dorian
Gray mij domineeren. Jij kan niet voelen, wat ik voel. Je bent te

veranderlijk.
--Wel, mijn beste Basil, daarom juist kan ik dat voelen. Die getrouw
zijn, kennen alleen den trivialen kant van de liefde, de ontrouwen alleen
kennen de liefdedrama's.
En Lord Henry streek een lucifer af op zijn kleine zilveren doos, en
begon eene cigarette te rooken met een zelfbewust en zeer tevreden
gezicht, als had hij de wereld in een woord samengevat. Er was een
geritsel van trirpende spreeuwen in de groen verlakte bladeren van den
klimop, en blauwe wolkschimmen schaduwden elkaar na over het gras,
als zwaluwen. Hoe heerlijk was het in den tuin ... En wat waren de
emoties van anderen toch aangenaam! veel aangenamer dan hunne
gedachten, vond Lord Henry. Je eigen ziel, en de passies van je
vrienden--dat waren de bekoringen van het leven. Hij stelde zich met
een stil genot de vervelende lunch voor, die hij was misgeloopen door
zoo lang bij Basil Hallward gebleven te zijn. Was hij naar zijne tante
gegaan, hij zou daar zeker Lord Goodbody hebben ontmoet, en het
geheele gesprek zou geloopen hebben over armen eten geven en over
de noodzakelijkheid van modelslaapplaatsen. Iedereen zou geredeneerd
hebben over de belangrijkheid van deugden, die in zijn leven niet
waren. De rijke zou uitgevaren over de spilzucht, de luiaard
welbespraakt geworden zijn over het goede van arbeidzaamheid. Het
was zalig dat alles misgeloopen te hebben. Terwijl hij aan zijne tante
dacht, schemerde iets door hem heen. Hij wendde zich tot Hallward en
zei:
--Mijn beste kerel, ik herinner me daar juist iets.
--Wat dan, Harry?
--Waar ik den naam van Dorian Gray hoorde.
--Waar was dat? vroeg Hallward met een lichten frons.
--Kijk toch zoo boos niet, Basil. Het was bij mijn tante Lady Agatha.
Ze zei me, dat ze een voorbeeldig jongmensch gevonden had, die haar
in East End zou helpen, en dat hij Dorian Gray heette. Ik moet
bekennen, dat ze me nooit gezegd heeft hoe hij er uitzag. Vrouwen
kunnen daar trouwens niet over oordeelen, tenminste, brave vrouwen
niet. Ze zei, dat hij zeer ernstig was, en een prachtig karakter had. Ik
stelde me dadelijk voor; een wezen met een bril op, sluik haar, veel
sproeten en ontzettend groote voeten. Ik wou, dat ik geweten had, dat
hij een vriend van jou was.

--Ik ben heel blij, dat je dat niet wist, Harry.
--Waarom?
--Ik wil niet, dat je hem ontmoet.
--Wil je niet, dat ik hem ontmoet?
--Neen.
--Mr. Dorian Gray is in het atelier, meneer! zei de knecht, die in den
tuin kwam.
--Nu moet je me wel aan hem voorstellen! schaterde Lord Henry.
De schilder wendde zich tot den knecht, die in de zon stond te
knipoogen:
--Vraag Mr. Gray even te wachten, Parker, ik kom dadelijk.
De knecht boog en ging het pad terug.
Toen keek Basil naar Lord Henry.
--Dorian Gray is mijn beste vriend, hernam hij. Hij is een eenvoudig
naief kind. Je tante had gelijk, toen zij zooveel goeds van hem zei.
Bederf hem niet. Probeer niet hem te influenceeren. Je invloed zou
slecht zijn. De wereld is ruim, en interessante menschen zijn er genoeg
te vinden. Ontneem mij niet de eenige persoon, die aan mijn kunst alle
bekoring geeft, die ze bezit: mijn leven als artist hangt van hem af.
Denk er om Harry; ik, ik ... reken ... op ... je ...
Hij sprak zeer langzaam en de woorden schenen tegen zijn wil uit hem
gewrongen te worden.
--Wat een nonsens zeg je toch! zei Lord Henry, glimlachend, en
Hallward bij den arm nemend, drong hij hem bijna het huis binnen.

II.
Toen zij binnenkwamen zagen zij Dorian Gray. Hij zat voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 86
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.