gepozeerd. Je was doodstil. En ik heb juist de uitdrukking getroffen, die ik hebben wou, die lichtschittering in de oogen. Ik weet niet wat Henry je heeft zitten vertellen, maar dit is zeker, dat hij je gezicht in de juiste plooi heeft gebracht. Hij heeft je zeker complimentjes gemaakt. Geloof er maar geen woord van.
--Het waren alles behalve complimentjes. Misschien geloof ik juist daarom niets van alles wat hij me verteld heeft.
--U weet heel goed, dat u alles gelooft, zei Lord Henry, met een blik van droomerige oogen. We zullen samen wat in den tuin gaan. Het is hier ontzettend warm. Basil, geef ons eens iets koels te drinken, iets met aardbeien.
--Zeker Harry, bel maar even, en als Parker komt, zal ik hem zeggen wat te brengen. Ik moet den achtergrond nog wat bijwerken, ik kom later wel bij je. Dit wordt mijn meesterstuk. Trouwens, het is het nu al, zooals het daar staat.
Lord Henry ging den tuin in; hij zag hoe Dorian Gray het gezicht begroef in de volle, koele seringen-trossen en koortsachtig den geur ervan indronk, als ware die wijn. Hij kwam vlak bij hem en legde de hand op zijn schouder.
--Dat is heel goed wat u daar doet, fluisterde hij. De ziel geneest het best door de zinnen, evenals de zinnen door de ziel.
De jongen schrikte en trok zich terug. Hij was blootshoofds, en de bladeren hadden het gouddraad van zijn haar verward. Vrees was in zijn oogen, zooals bij iemand, die in eens wakker is gemaakt. Zijne dunne neusvleugels trilden en een geheime zenuw deed zijn lippen beven.
--Ja, herhaalde Lord Henry, dat is een van de groote mysteries van het leven: de ziel te genezen door de zinnen en de zinnen door de ziel. U is een vreemd amalgama. U weet meer dan u zich bewust is, en u weet minder dan u wilt weten.
Dorian Gray fronste zijn wenkbrauwen en wendde het hoofd om. Maar hij kon niet nalaten sympathie te voelen voor dien grooten, gracieuzen jongen man, met zijn romantisch, olijfkleurig gezicht, waarover vermoeide uitdrukking waasde. Er was iets zeer aantrekkelijks in zijne zachte, matte stem; zelfs zijne koele, witte handen, fijn als bloemen, hadden vreemde betoovering in zich. Zij bewogen zich, wanneer hij sprak, als muziek en schenen zelve taal uit te drukken. Maar toch was Dorian bang voor hem en hij schaamde zich dien angst. Waarom had een vreemde hem aan zichzelven moeten openbaren? Hij had Basil Hallward maanden gekend: die vriendschap zou hem nooit veranderd hebben. Plotseling was er iemand gekomen, die hem het mysterie van het leven had ontdekt. En waar was hij nu bang voor? Hij was toch geen schooljongen, toch geen meisje? Dwaas was het bang te zijn.
--Laat ons wat in de schaduw gaan zitten, zei Lord Henry. Parker heeft iets te drinken gebracht en als u hier nog langer in de zon blijft, verbrandt u en zal Basil u nooit meer schilderen. U moet u niet zoo laten verbruinen. Dat flatteert niets!
--Wat kan dat schelen? riep Dorian Gray lachend, terwijl zij achter in den tuin gingen zitten.
--Het moet u juist heel veel kunnen schelen, Mr. Gray.
--Waarom toch?
--Omdat u een bewonderenswaardigheid van jeugd heeft en jeugd is het eenige op de wereld, de moeite van het bezitten waard.
--Dat voel ik zoo niet, Lord Henry.
--Neen, nu niet. Maar later, als u oud en gerimpeld en leelijk geworden is, als er lijnen zijn gekomen over uw voorhoofd door het denken en uw lippen geschroeid zijn door het vuur van afschuwelijke passies, dan zal u het voelen, het intens voelen. Overal waar u nu gaat, palmt u de wereld in. Zal het altijd zoo zijn?... U heeft een buitengewoon mooi gezicht, Mr. Gray. Fronst niet. Het is zoo. En schoonheid is een soort van genie, zelfs hooger, want geen uitlegging is er bij noodig. Het is een van de groote principes van de wereld, evenals de zon of het voorjaar. De menschen zeggen soms, dat schoonheid oppervlakkig is; dat is mogelijk, maar ze is tenminste niet zoo oppervlakkig als gedachte. Schoonheid is voor mij het grootste wonder, dat er bestaat. O, geniet van uw jeugd zoolang u ze heeft. Leef. Leef het leven, dat in u is. Laat niets verloren gaan. Zoek altijd naar nieuwe sensaties. Wees nergens bang voor ...
Dorian Gray luisterde verwonderd met open oogen. Het takje seringen viel uit zijne hand op het grint. Een bij kwam en gonsde er een oogenblik om heen. Toen kroop ze over die bestarrelde globe van kleine bloemen. Dorian zag er naar met die vreemde belangstelling in kleinigheden, die wij aan den dag leggen, als iets belangrijks ons vrees aanjaagt, als een nieuw gevoel in ons trilt, waarvoor wij geene woorden kunnen vinden; als eene gedachte vol schrik eensklaps beslag legt op onze hersenen en ons dwingt toe te geven. Na eene pooze
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.