Het leven van Hugo de Groot | Page 4

J.B. Elwe
toegezongen; dus luidt het:
? Phariseeusche gryns, met schyngeloof vernist, Die 't Groote lyk vervolgt ook in zyn tweede kist; Gy Helhont past het u dien Herkles na te bassen, Te sleuren op 't autaer den Fenix in zyn asschen, Den mond van 't Hollandsch Recht, by Themis zelf beweent? Zo knaeg uw tanden stomp aan 't heilige gebeent.
Deze voortreffelyke Geleerde, onze HUGO, is dan geboren te Delft, op den tienden van Grasmaand des jaars 1583: nog een kind zynde, gaf hy reeds doorslaande blyken van zyn zonderling vernuft: dus doet de Dichter DUIM hem, naar waarheid, tegen zyne kinderen spreeken:
'k Schreef op myn achtste jaar al vaerzen in 't Latyn[1], 'k Wou, niet alleen des daags, maar, 's nachts ook werkzaam zyn.
In zyne nachtstudie werd hy echter door zyne zorgelyke moeder verhinderd, waardoor hy genoodzaakt was, zyn Zondagsgeld, gelyk zekere schryver zig uitdrukt, te besteeden, om kaarsen te koopen: nog naauwlyks den ouderdom van elf jaaren bereikt hebbende, werd hy reeds bekwaam gekeurd om naar de Hooge School te Leiden gezonden te worden: in dien kweektuin van geleerdheid arbeidde hy onvermoeid, oefenende zig in de Wysbegeerte, Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, Sterreloopkunde en Wiskunst: nog geen jaar lang dus bezig geweest zynde, ontwierp hy drie versen, twee in de Latynsche en ����n in de Grieksche Taale, die, in 't licht verschynende, de gantsche wereld deeden verstommen: met zyn vyftiende jaar had hy den loop zyner studi?n reeds volbragt, en verliet niet alleenlyk Leidens Hooge School, maar ook het Vaderland, gaande (1598) in het gevolg van den Heere OLDENBARNEVELD voornoemd, naar Frankryk, werwaards die Heer, als Gezant van Hunne Hoog Mogende aan Koning HENDRIK DEN VIERDEN, vertrok: OLDENBARNEVELD, de schranderheid en zeldzaame geleerdheid van den zo veel beloovenden jongeling, op hoogen prys stellende, beschikte hem gelegenheid, om voor zyne Majesteit den Koning van Frankryk eene redevoering te doen, in dewelke hy zyne onvergelykelyke geleerdheid en verwonderlyke bekwaamheden, met zo veel luisters ten toon spreidde, dat de Vorst, daardoor verbaasd, tegen zyne aanwezende Hovelingen zeide: Voila le miracle d'Hollande; dat is: Ziet daar het wonder van Holland; dees eertytel, hoe veel betekenende ook, voldeed echter niet aan 's Konings hoogachting, derhalven beschonk zyne Majesteit den jongen redenaar met een goudene keten, waaraan hing 's Vorsten beeldenis, op een medaille van 't zelfde metaal.
Na zig een jaar lang in Frankryk opgehouden te hebben, binnen welken tyd hy ook, te Orleans, den tytel van Doctor in de Rechten verkreeg[2], keerde hy naar zyn vaderland te rug, alwaar zyne bekwaamheden niet minder geacht werden; ten bewyze daarvan, dat hy op zyn zestiende jaar reeds Advocaat voor den Hove van Holland was; en nog geen vier-en-twintig jaaren bereikt hebbende, (in 1607,) werd hy door de Heeren Staaten van Holland, Zeeland en Westfriesland tot Advocaat Fiscaal aangesteld.
Ons bestek verbiedt ons verslag te doen van alle 's mans geleerde schriften, welken hy van tyd tot tyd in 't licht gaf, wy moeten ons alleenlyk tot de hoofdpunten van zyne levensbeschryving bepaalen; des staat ons te melden dat hy zig, in den jaare 1608, in 't huwelyk begaf met Maria van Reigersbergen, dochter van den Heere Pieter van Reigersbergen, Burgemeester der Stad Veere, een man, van wien getuigd wordt, dat hy den Lande, en niet minder den Huize van Nassau, groote diensten beweezen had; welke trouw echter met schande is betaald geworden; want in de Leicestersche tyden is hy ter Stad uitgezet, en heeft vervolgends als balling moeten omzwerven.
In 1613, het dertigste jaar zyns ouderdoms, aanvaardde de beroemde HUGO het gewigtig amt van Pensionaris der Stad Rotterdam:
Wat zyn my in dien dienst al woedende zeebaaren Gevlogen over 't hooft,
dus laat de meergemelde Dichter DUIM hem, desaangaande, zeggen; dan, geen dier woedende baaren heeft hem kunnen doen bezwyken: hy vond reden om het gemelde moeijelyke amt niet aanteneemen, dan onder voorwaarde, dat het in de magt der Magistraat van Rotterdam niet zou staan, hem immer, tegen zyn' wil, van hetzelve aftezetten: de inwilliging van dit voorbeding, 't welk eene volstrekte beperking van het gezegde vermogen insloot, bewyst andermaal welke gedachten men van onzen HUGO gevoed, en hoe groot het vertrouwen was dat men op zyne bekwaamheid gesteld heeft.
Terwyl men bezig was met deze en geene voorwaarde te beraamen, werd hy, met nog drie andere Heeren, in gezantschap naar het nabuurig Engeland gezonden, ter vereffeninge van eenige geschillen, ontstaan tuschen JACOBUS DEN EERSTEN, die toen den Britschen Zetel bekleedde, en de Hollandsche Oost?ndische Maatschapy, van welke bezending hy zig ongetwyfeld mede by uitneemendheid verdienstelyk gekweeten moet hebben, aangezien hy, niettegenstaande zyne nederigheid, van zig zelven, desaangaande, zulk een hoog gevoelen had, dat hy naderhand betuigde, van die Compagnie wel zoveel verdiend te hebben, dat, al ware het dat alle anderen sliepen, zy voor hem behoorde te waaken: het hevige geschil tusschen de Remonstranten en Contraremonstranten, 't welk, ten dien tyde, ons lieve Vaderland beroerde
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 40
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.