Het Vrije Rusland | Page 6

William Hepworth Dixon
twee stoombooten van Londen, om de ingesloten schepen en hunne bemanning te redden. Veertien dagen na haar vertrek, verschenen de beide booten in de Witte-zee, en begonnen zij haar zwaren en moeilijken arbeid.
De talrijke vloot was de havens van de Dwina uitgezeild, zoodra de tijding was gekomen dat het ijs in de golf begon te smelten; maar toen de schepen den zoogenaamden Gorgel--het kanaal dat de Witte-zee met de Poolzee verbindt--waren binnengeloopen, keerde de wind plotseling van het noorden naar het zuiden; in een oogenblik zagen de schepen zich nu van alle zijden omringd en ingesloten door ijsschotsen, die met geweld tegen elkander botsten. Met groote moeite en de uiterste voorzichtigheid bereikte de vloot, zonder hinder, kaap Kanin; maar nu strekte zich voor haar eene hooge en zware ijsmassa uit; het was volstrekt onmogelijk, verder door te dringen: de schepen kraakten en zuchtten en trilden bij den herhaalden schok der drijvende schotsen en ijsbergen. Tot overmaat van ramp, draaide de wind weder naar het noorden, en dreef nu drie dagen achtereen de ijsschotsen naar de zee-engten; de schepen werden achteruit geworpen, en de doortocht naar de open zee hun geheel versperd. Vruchteloos worstelden zij tegen den geweldigen stroom, die hen naar de rotsige kusten van Lapland heenvoerde, waar zij weldra door een onverbreekbaren muur van ijs waren ingesloten.
Nu werd de akelige stilte dezer doodsche wateren telkens afgebroken door het luide gekraak der schepen, wier kiel tusschen de opdringende schotsen verbrijzeld werd, als een glas tusschen de vuist van een reus. Ging een schip te gronde, dan sprongen de matrozen op het ijs, en redden zich aan boord van het naastbij gelegen vaartuig: misschien om eenige uren later nogmaals te verhuizen. Soms leden dezelfde matrozen, op eenen dag, vijf of zesmaal schipbreuk, wanneer de bodems, waarop zij eene toevlucht hadden gezocht, plotseling onder hunne voeten wegzonken.--Toen de twee stoombooten hare taak hadden volbracht, werd de volgende opgave aan het ministerie van koophandel gezonden:
"Het getal schepen, die door de bemanning moesten verlaten worden, bedroeg vier-en-zestig; veertien schepen waren gered; de vijftig anderen waren gezonken. Onder deze laatsten waren er achttien, in Engeland gebouwd en door Engelschen bemand."

III.
DE DWINA.
De lage en vlakke oevers, met een weelderigen plantengroei bedekt, de vele groene eilanden in den mond der Dwina verspreid, herinneren aan den Missouri: maar het slib van de Dwina is minder vruchtbaar dan dat, hetwelk de amerikaansche rivier met hare wateren aanvoert. Hier prijken de eilanden alleen met gras en laag geboomte. Ginds, op het vaste land, strekt zich, zoover men zien kan, een bosch van eeuwenheugende pijnboomen uit.
Het lage vlakke eiland, dat men, bij het invaren der monding, ter rechterhand laat liggen, heet Sint-Nikolaas, ter eere van den priester, die, in heiligen geloofsijver ontvlamd, maar men verhaalt, op het concilie te Nicea, den ketter Arius een slag in het aangezicht gaf. Niemand weet waar deze Nikolaas eigenlijk geleefd heeft en gestorven is; ook maakt de geschiedenis geene melding van zijne tegenwoordigheid op het eerste concilie van Nicea. Volgens de overlevering zou hij te Liki geboren zijn, en te Mira hebben gewoond: van daar de bijnaam van den heilige van Mirliki; maar geen enkele regel schrifts van hem is tot ons gekomen, en hetgeen men van hem verhaalt is dikwijls in onderlinge tegenspraak. Dit alles belet evenwel niet, dat Nikolaas een zeer populaire heilige is, die bij het volk hoog staat aangeschreven. Hij is de patroon der edelen, der kinderen, der matrozen, der bedevaartgangers; de troost en hulp der armen, der verdrukten en zwervelingen. In deze noordsche wildernissen wordt zijn naam door allen aangeroepen, vindt men zijn beeld in elke hut; maar nergens misschien wordt hij ijveriger en vuriger vereerd dan langs de kusten der Witte-zee. Met welk eene vrome blijdschap en innige zelfvoldoening leest de arme visscher dezer stranden in zijn Levens der Heiligen (voor hem Bijbel, heldendicht, geschied- en wetboek tevens), dat Nikolaas de machtigste is van alle heiligen, die in den hemel wonen; dat hij aan de rechterhand Gods is gezeten, en het bevel voert over een leger van driehonderd engelen, die, met het zwaard in de vuist, gereed staan op zijn wenken te vliegen!
Een moujik (boer) vroeg eens aan een mijner vrienden, wie God zou worden, wanneer God kwam te sterven.
"Mijn goede vriend", antwoordde de Engelschman met een glimlach, "God zal nooit sterven."
De boer stond een oogenblik versuft, en herhaalde hoofdschuddend: "Hij zal nooit sterven!"--Toen, zich eensklaps herstellende, als ware hem plotseling een licht opgegaan, hernam hij ernstig: "Ja, nu zie ik het: gij zijt een ongeloovige, iemand zonder godsdienst. Ik weet het beter dan gij. God zal zeker eens sterven, want Hij is reeds zeer oud; en dan zal Sint-Nikolaas in zijne plaats treden."
Terwijl wij door den Maimaks-arm stoomen, mogen wij onze oogen verkwikken aan het frissche groen der weilanden en dichte struiken: eene weldadige verrassing, nadat wij zoolang
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 67
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.