Het Vrije Rusland | Page 8

William Hepworth Dixon
zij het vlot helpen besturen, en, waar het noodig is,
boomen of roeien, of ook wel trekken.
Wat de gemakken der reis aangaat, staan de praams hooger dan de

vlotten. Ik weet deze vaartuigen niet beter te vergelijken, dan met de
zoogenaamde arken Noachs, waarmede de kinderen spelen: het zijn
reusachtige schepen van ruw behouwen pijnboomen, door middel van
ijzeren haken aan elkander bevestigd; de voegen zijn met mos en teer
gestopt. Een schuin oploopend planken dak dient menschen en
koopwaren tot beschutting. Van binnen is verreweg het grootste
gedeelte der ruimte door een wand van dichte rietmatten afgeschoten:
daar worden de waren geborgen. Achter aan het schip is gewoonlijk
een pijnboom bevestigd, waarvan de kleinste helft in het water hangt,
en die als roer dient; aan de voorzijde is een soortgelijk roer, van
kleiner afmeting, aangebracht; het eerste wordt door zes of zeven, het
laatste door vier of vijf mannen bestuurd. Naarmate van de grootte van
het schip en de lading, worden dertig of veertig riemen, over de beide
zijden gelijkelijk verdeeld, gebruikt; deze riemen zijn jonge, aan de
uiteinden afgeplatte dennestammen. Zulk eene groote bark kost zes- of
zevenhonderd roebels, en kan tot achthonderd ton graan vervoeren. Het
eene uiteinde der praam is met planken afgeschoten, en dient tot kajuit;
het ameublement van dit vertrek bestaat uit eenige banken, een tafel en
ettelijke planken langs den wand, alles van dennenhout. Aan den balk
der zoldering hangt een ijzeren pot, waarin het scheepsvolk, zoolang
men op het water is, het eten kookt; maar zoodra de praam in een haven
binnenloopt, mag er geen vuur aan boord zijn; zelfs mogen de matrozen
dan geen pijp rooken. Het eten moet dan aan wal worden klaar gemaakt.
Bij de praam behoort een platte schuit, uit vier of vijf saamgevoegde
stammen bestaande, waarmede de matrozen ten allen tijde gemakkelijk
den oever kunnen bereiken.
De leiding van het schip is toevertrouwd aan een nosnik, een loods, die
midden op het vaartuig staat en den roeiers de noodige aanwijzingen
geeft; hij is nauwkeurig met het vaarwater en alle ondiepten en
stroomingen bekend. Voor het overige is het gezag opgedragen aan den
gospodarz, die tevens hofmeester is.--Met het krieken van den dag
roept de nosnik het scheepsvolk toe: "Zet u neder en bidt tot God!"
Allen maken het teeken des kruises en buigen zich. Op den morgen
vóór de afvaart werpt ieder een koperen geldstuk in de Dwina, om de
rivier gunstig voor zich te stemmen: dan worden de touwen losgegooid,
en het vaartuig drijft langzaam met den stroom mede. Doorgaans heeft

men in Mei, wanneer de tocht begint, nu eens sneeuwbuien, dan vorst,
afgewisseld met dooiweder; straks weêr ijzel en hagel; herhaaldelijk
moet het schip tegen den wal gaan liggen, en zoo vaak de praam weder
afsteekt, wordt de ceremonie met het geldstuk herhaald. Bij fraai,
helder weder, wanneer het schip door den stroom wordt gedragen,
zetten de roeiers, wier dienst dan niet gevorderd wordt, zich in een
kring op het dek, en heffen uit volle borst een lied aan. Deze roeiers
zijn mannen van ijzeren kracht, die van geen vermoeienis weten.
Zoowel de pramen als de houtvlotten en de andere binnenlandsche
vaartuigen hebben in den regel een aantal pelgrims aan boord, aan wie,
behalve vrije overtocht, ook nog een ration zwart brood en thee wordt
verstrekt, ter belooning der diensten, die zij als roeiers of stuurlui
bewijzen. Doorgaans is deze dienst niet zwaar, want de rivier zelve
verricht genoegzaam al het werk; de vlotten en pramen gaan nooit
stroomopwaarts. Te Solombola gekomen, wordt de lading, in den regel
uit graan, vlas, hennip en dergelijke artikelen bestaande, in de vreemde
schepen overgebracht, die daarop wachten, en waarvan de meesten naar
de engelsche of schotsche havens zijn bestemd. De praam wordt
vervolgens aan den wal gehaald, uit elkander genomen en verkocht.
Het hout wordt gedeeltelijk als timmer-, gedeeltelijk als brandhout
gebruikt.
Solombola, de nieuwe haven van Archangel, is niet veel meer dan een
handvol verstrooide hutten, die aan een groep zwitsersche châlets
zouden doen denken, indien niet de menigte van groene koepels en
spitse torens u veeleer het beeld van eene bulgaarsche stad voor den
geest riep. Langs de rivier loopt een soort van dam of zanddijk, vijf tot
zes voet hoog; daar achter ligt het land zoo laag, dat alleen deze dijk
den omtrek tegen overstrooming beveiligt. Solombola is bijkans een
amphibie: in de lente, wanneer de rivier, door het smelten der sneeuw,
buiten hare bedding treedt, loopt de gansche stad onder, en heeft men,
even als in Venetië, een schuit noodig, om van het eene huis naar het
andere te komen.

IV.

ARCHANGEL.
De eerste indruk, dien de vreemdeling, uit de Witte-zee komende en de
Dwina opvarende, ondervindt, is dat hij in eene geheel andere wereld is
verplaatst: menschen en dingen herinneren hem onwillekeurig aan het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 68
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.