Urbanus VI den pauselijken stoel beklom. Deze
loges, waarvan het bevallige, sierlijke schilderwerk, van de hand van Jan van
Udine--bloemen, vruchten, vogels, arabesken, enz.--onder de regeering van Pius IX zeer
sterk is gerestaureerd, voeren naar twee ruime, kostbaar versierde zalen, de Sala Ducale
(Hertogszaal) en de Sala Regia (Koningszaal). Beiden munten veelmeer uit door pracht
dan door smaak; zoowel de stijl als de decoratie van beeld- en schilderwerk is zwaar,
drukkend, onbevallig. Ons wacht zooveel uitnemend schoons, dat wij ons in deze zalen,
waarvan ge de wedergade overal zoudt kunnen vinden, niet behoeven op te houden.
Op zekeren dag dwaalde ik door de Sala Regia, zoekende naar eene deur en een custode,
om mij te begeven naar een weinig bezocht heiligdom der oude kunst, vóór het
schitterend tijdperk der renaissance, door de twee groote mededingers, Michel Angelo en
Raphaël, beheerscht. Toevallig kwamen juist eenige franschen voorbij, begeleid door een
prelaat, die mij de poort van dit heiligdom ontsluiten kon. Ik voegde mij bij hen, en
volgde hen naar de Appartementen Borgia, op last van Alexander VI, voor het grootste
gedeelte door Pinturicchio beschilderd.
Bernardino Betti, bijgenaamd il Pinturicchio, is wel de merkwaardigste van een groep
kunstenaars, die, met en nevens Raphaël, de nieuwe richting der Renaissance volgende,
toch meer hebben overgehouden van dat naïeve, romantische, en meer teedere dan edele,
dat diep gemoedelijke, dat de kunst der middeleeuwen in zoo hooge mate eigen was. In
de stille gebergten van Umbria, in het afgelegen Perugia, zuiverder dan elders bewaard,
vond deze oude traditie, waaraan ook Raphaël zelf een niet gering deel van zijne
ongeëvenaarde bekoorlijkheid dankt, vooral ook hare uitdrukking in de werken van
Pinturicchio, den medearbeider van den grooten meester van Urbino, door wiens machtig
genie hij zelf werd bezield. Maar Pinturicchio staat veel dichter bij den ouden tijd: toen
Raphaël geboren werd, was hij bereids negen-en-twintig jaar oud; zijn eerste meesters
behooren nog tot de voorgangers van Perugino, tot wiens leerling men hem ten onrechte
gerekend heeft, en die maar acht jaren ouder was dan zijn gewaande leerling. Beiden
hebben hunne vorming te danken aan Benedetto Buonfigli; beiden hebben, hoezeer op
verschillende wijze, denzelfden weg gevolgd; maar terwijl Perugino, als door eene soort
van verbijstering aangegrepen, den moed verliest en ondergaat, blijft zijn mededinger,
wellicht tot minder schitterende hoogte opgeklommen, toch voortdurend vooruitgaan, en
staat daar eindelijk als de laatste en eenige vertegenwoordiger der zuivere traditie van de
umbrische school.
Bernardino Betti heeft, op last van Alexander VI, in het vatikaan vier zalen met de
werken zijner hand versierd: werken, waarvan de eenigszins schroomvallige liefelijkheid
en de teedere frischheid van koloriet, nog heden uwe aandacht trekken. Alvorens deze
zalen te bereiken, gaat ge door eenige vertrekken, die tot bibliotheek zijn ingericht, en
komt dan in eene zaal, die onder Leo X werd herbouwd en door Jan van Udine en Perino
del Vaga op nieuw gedecoreerd. In de volgende zaal echter vindt ge het werk van
Pinturicchio: tooneelen uit het leven van den Zaligmaker en van de heilige maagd. De
schilderijen, waarvan vooral de aanbidding van het Kind door de heilige maagd en
Sint-Jozef uitmunt, komen voortreffelijk uit te midden der rijke en eenigszins donkere,
sombere decoratie der zaal. De volgende zaal is nog prachtiger versierd: bas-reliefs
wisselen hier het schilderwerk af. De groote stukken dragen een eigenaardig kenmerk:
blijkbaar heeft de schilder er zich op toegelegd, om aan de gewijde tafreelen een zooveel
mogelijk behaaglijk karakter te geven:--het is godsdienstige kunst voor het paleis van een
groot geestelijk heer. Op den achterwand, tegenover het venster, heeft de schilder de
legende van Sinte-Catherina van Alexandrië voorgesteld, die voor keizer Maximianus
verschijnt, en door hare geleerdheid eene gansche vergadering van wijsgeeren beschaamt,
opzettelijk bijeengeroepen om met haar te redetwisten. Aan deze zegepraal dankt zij de
eer, patrones der scholen te zijn; maar terwijl de uit het veld geslagen wijsgeeren naar den
brandstapel werden gevoerd, onderging ook Sinte-Catherina zelve den marteldood op het
rad. In deze zelfde zaal ziet ge nog den marteldood van Sinte-Juliana; Sinte-Barbara het
huis haars vaders ontvluchtende, eene allerliefst geteekende figuur, vol jeugd en naïeve
onschuld; eene Visitatie (het bezoek van Elisabeth bij Maria), waarin de madonna, naar
het schijnt, een portret is: eene profanatie, die toen nog eene nieuwigheid was. Voorts
eene afbeelding van de kluizenaars Sint-Antonius en Sint-Paulus, het brood verdeelende,
dat een raaf hun aanbrengt, terwijl drie engelen en twee andere monniken hen gadeslaan;
eindelijk nog een Sint-Sebastiaan. Pinturicchio is een der eersten, die zijne figuren op een
wezenlijken achtergrond, in de ruimte, heeft weten te plaatsen; zijne liefelijke
landschappen, de zachte, teedere, smeltende tonen zijner perspectieven geven aan zijne
schilderijen niet alleen een groote bekoorlijkheid, maar ook eene hooge mate van
waarheid.
De decoratie der zaal, die nu volgt, is ontleend aan de oude wijsbegeerte der scholastiek.
Zeven groote schilderijen stellen de attributen der goddelijke
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.