in de wereld van
Rome.
II.
Op een mijl afstands van het oude Rome in eene smalle vallei, aan de eene zijde begrensd
door de westelijke hellingen van den Janiculus, aan de andere door eene lage heuvelreeks,
ontsprong weleer eene kristalheldere bron, waar de herders hunne kudden heenleidden
om te drinken, en wier wateren zich welhaast verloren in de ruischende rietbosschen
langs haar zoom. Onder de regeering van keizer Valentinianus II, liet paus Damasus het
water dier bron, langs onderaardsche buizen, naar eene plek in de nabijheid der basiliek
van Sint-Pieter voeren: eene plek, die in den loop der eeuwen herhaaldelijk van
voorkomen is veranderd, maar die toch nog altijd, door haar naam en haar fontein, de
herinnering bewaart aan Sint-Damasus, den opvolger van Liberius op den roomschen
stoel, den vriend van den heiligen Hieronymus. Het groote voorplein, dat uit de
kolonnade van Sint-Pieter naar die verzameling van paleizen en museums voert, welke te
zamen den naam van het vatikaan dragen, heet nog altijd het plein van Sint-Damasus.
Die fontein en die waterleiding--ziedaar de oudste sporen van eene pauselijke woning in
de onmiddellijke nabijheid der basiliek, die het gebeente der apostelen Petrus en Paulus
bevat. Het water van deze fontein heeft Karel de Groote gedronken, toen hij als gast van
Leo III, in deze woning zijn intrek nam, eer hij het verlaten paleis der Caesars op den
Palentijn ging betrekken. Dat plein van Sint-Damasus, door hoevele machtigen der aarde
is het sedert betreden!
Naar men zegt, heeft het vatikaan elfduizend kamers: niemand zal ze wel hebben geteld,
en zeker zal geen enkele paus ze ooit hebben bezocht. Toch zult ge u van de
uitgestrektheid van dit paleis, dat heugenis heeft van zoovele eeuwen, waaraan Barmante,
Raphaël, Ligorio, Fontana, Maderna, Bernini en zoovele anderen gearbeid hebben, een
denkbeeld kunnen vormen, wanneer ik u zeg, dat deze groep gebouwen niet minder dan
twintig pleinen of binnenplaatsen omvat, en dat er voor eene behoorlijke gemeenschap
tweehonderd-acht verschillende trappen noodig waren. De rechtervleugel van het plein
van Sint-Damasus wordt ingenomen door eene dubbele reeks gebouwen, waarvan de
bovenverdiepingen, tegenover het plein Rusticucci, bewoond worden door de hoogste
dignitarissen van den staat. Om bij monseigneur De Mérode, den minister van oorlog, te
komen, moest men tweehonderd trappen opklimmen; de alvermogende staatssecretaris,
kardinaal Antonelli, woont niet veel lager. De verdieping onder deze bevat de vertrekken
van den heiligen vader zelf, die uit zijne hooge woning over de gekanteelde muren van
den Borgo heen ziet. In de eerste jaren der regeering van den tegenwoordigen paus,
placht, op den feestdag van Sint-Pieter, het landvolk uit den omtrek van Rome zich bij de
Porta-Angelica te verzamelen, om daar, van zoo nabij mogelijk, den toen zoo gevierden
Opperpriester toe te juichen, als hij zich voor de vensters van zijn paleis vertoonde. Ze
zijn sedert verstomd, die juichkreten....
De gebouwen, die het binnenplein omringen, zijn ontworpen naar teekeningen van
Raphaël. Hij schetste het plan dier ronde booggewelven, dier dorische pilaren op de
eerste, dier ionische op de tweede verdieping, dier saamgestelde kolommen, die den
architraaf dragen. Van de drie vleugels voltooide hij echter slechts den grootste;
Gregorius XIII en zijne opvolgers zetten het werk voort en volgden daarbij het
oorspronkelijke plan. Slankheid en bevallige eenvoud kenmerken deze galerijen; maar
meer dan door het gebouw zelf werd vroeger de aandacht van den bezoeker getrokken
door de wereldberoemde schilderijen van den meester, die van beneden tusschen de
bogen zichtbaar waren. Sedert eenige jaren is dat evenwel niet meer het geval.
Iemand--men beweert kardinaal Antonelli--is op de ongelukkige gedachte gekomen om
de open bogen der Loggie met groote vensterramen te sluiten, waardoor deze galerijen
iets hebben gekregen van een serre of modernen wintertuin, en de edele eenvoudigheid
van het gebouw totaal verloren is gegaan. Des zomers is het in de dus gesloten
bovengalerijen, waar de kostbaarste kunstwerken zijn, schier ondragelijk heet: men zegt
dat deze verhitte broeikasten-temperatuur voor de schilderijen nog veel nadeeliger is dan
de invloed van wind en weer.
Ter linkerhand voert een trap naar deze Loggie (Loges), een galerij van dertien bogen,
vanwaar ge u naar de vertrekken kunt begeven der voormalige pausen Nicolaas V, Sixtus
IV, Alexander VI, Julius II, Leo X, Clemens VII, enz. Deze vertrekken, tegenwoordig
ontmeubeld, getuigen nog van de heerlijkheid der pausen uit de huizen van La Rovère en
Medicis; zij worden thans alleen door kunstenaars en enkele andere vreemdelingen
bezocht, die ook wel iets anders willen zien, dan waar het groote publiek prijs op stelt.
Voor ditmaal zullen wij niet verder gaan dan de eerste verdieping dezer gebouwen, die
voortdurend vergroot en uitgebreid zijn, sinds paus Celestinus III ze in 1192 herbouwde,
en sinds daar, na de terugkomst uit de babylonische ballingschap van Avignon, voor de
eerste maal, ten jare 1387, een conclave gehouden werd, waarin de Napolitaan Pignani
werd verkozen, die onder den naam van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.