niet opgeeft, maar zoo lang jaagt tot het slachtoffer geheel uitgeput is en zich moet overgeven.--Jonge Eekhoorntjes zijn aan veel meer gevaren blootgesteld dan de oude; die, welke pas zelfstandig geworden zijn, kunnen zelfs door een behendig klimmend mensch achterhaald worden. Als jongens zochten wij zulke diertjes en klauterden hen in de boomen na; meer dan eens werd de onverschilligheid, waarmede zij ons lieten naderen, hun noodlottig. Zoodra wij den tak, waarop zij zaten, konden bereiken, waren zij verloren. Wij bewogen den tak met geweld heen en weer; het verschrikte diertje was gewoonlijk nergens anders op bedacht, dan om zich stevig vast te houden, uit vrees voor den val. Nu gingen wij al verder en verder naar den omtrek van de kroon, voortdurend den tak schuddend, totdat wij met een vluggen greep het diertje konden pakken.
De boeren aan de oevers van de Lena houden zich van het begin van Maart tot in het midden van April voortdurend met de vangst van Eekhoorns bezig; er zijn er, die meer dan 1000 vallen plaatsen. De Toengoesen schieten ze met stompe pijlen, om het vel niet te bederven, of gebruiken buksen met nauwen loop, met kogels ter grootte van een erwt, en dooden het dier door het in den kop te treffen. Volgens mondelinge mededeelingen van Radde is de Eekhoornjacht in het zuidoosten van Siberi? even onderhoudend als opwindend. Het gevangen wild beloont den jager voor zijn moeite, want het vel, dat onder den naam petit gris (grauwerk, feh) bekend is, wordt als pelswerk zeer geschat; de handel in dit artikel houdt een groot aantal menschen bezig. De mooiste vellen komen uit Siberi?; zij zijn des te donkerder en kostbaarder, naarmate zij uit verder oostwaarts gelegen gewesten afkomstig zijn; aan deze zijde van den Oeral zijn zij lichter van kleur. Het ruggedeelte en het buikgedeelte van deze vellen worden afzonderlijk verwerkt. Rusland en Siberi? leveren jaarlijks 6 à 7 millioen vellen ter waarde van 1.800.000 gulden; slechts 2 à 3 millioen vellen komen in West-Europa ter markt, de overige worden in 't land zelf gebruikt of gaan naar China. Bovendien worden de staarten afzonderlijk verwerkt tot "boa's"; van de staartharen maakt men goede schilderspenseelen. Het witte, malsche, smakelijke vleesch wordt door deskundigen overal gaarne gegeten.
Ook de wouden van Amerika, Afrika en Indi? worden vervroolijkt door de tegenwoordigheid van Eekhoorntjes, die ten deele zeer fraai gekleurd zijn; door hunne vlugge bewegingen trekken zij dikwijls niet minder dan de Apen de aandacht van den onderzoeker. Bovendien laten sommige zich zonder bezwaar in een hok verzorgen, waardoor men in de gelegenheid is allerlei eigenaardigheden van deze dieren op te merken, die in 't geheel niet waargenomen kunnen worden bij die, welke in vrijen toestand in de wildernis leven. Een betrekkelijk zeer klein Afrikaansch Eekhoorntje werd een tijdlang door Pechuel-Loesche aan de Loango-kust verzorgd en nagegaan. Hij schrijft hierover: "Een allerliefst Eekhoorntje met roestgele vacht, versierd met twee dubbele, zwarte en witte zijdestrepen, werd mij eens levend ten geschenke gegeven. De inboorlingen noemden het Mkaka. Blijkbaar was het geheel volwassen, toch was het niet grooter dan een flinke Muis, zoodat men het in de holle hand bergen kon. Binnen weinige dagen werd het zoo tam, dat het zich voortaan vrij in de kamer mocht bewegen. Met het vroolijk en zacht geroep van 'tik, tak,' dat telkens met een opwaartsche beweging van den staart gepaard ging, begeleidde het zijne grappige spelen; des nachts was het echter vlugger dan over dag. Zijne liefhebberijen veranderden buitengewoon snel. Een tijdlang koos het, wanneer het nu en dan ging zitten, bij voorkeur mijn inktpot als rustplaats uit, poetste en kamde zich, en volgde intusschen al mijne bewegingen met zijne schrandere oogjes. Als ik de pen indoopte, sprong het altijd op mijn hand over, en wanneer ik deze terugtrok, nam het zijn vorige plaats weer in. Daarna vond het mijn hoofd voor zetel geschikt, later mijn schouder, kroop intusschen ook in het geopende hemd, in een van mijne zakken, zoodat ik bij 't opstaan altijd vooraf nagaan moest, of ik het kleine schepseltje, dat dikwijls onder de bedrijven in slaap viel, niet op de een of andere plaats bij mij had. Als slaapplaats had ik het een uitgeholde adansonia-vrucht aangewezen, die op een veilige hoogte was opgehangen. Voortdurend was het bezig deze ruimte te vullen, met zachte lapjes, pluisjes van watten en groote vlokken heede, die het uit de kamer van mijn buurman wegnam, en naar boven vervoerde, door langs een als ladder dienenden stok of langs het rieten beschot omhoog te klauteren.
"Wegens zijne bedrijvigheid en zucht naar veranderingen kwam het nooit tot rust en schiep het nooit lang behagen in de zaken, die het tot stand had gebracht. Het had nauwelijks een week gebruik gemaakt van het zachte nest, of het begon al reeds de met moeite bijeengebrachte bekleeding te versleepen en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.