Het Leven der Dieren | Page 5

A.E. Brehm
zij bij het luiden der
klokken regelrecht op de kust afzwommen, hunne oogen steeds gericht
naar de streek, vanwaar de klokketonen kwamen, en hiernaar verrukt en
verwonderd bleven luisteren, zoolang de klokken geluid werden.
Het is moeielijk een oordeel te vellen over de verstandelijke vermogens
der Zeehonden. Dat zij schrander zijn, is aan geen twijfel onderhevig;
toch gedragen zij zich dikwijls zoo dom en onnoozel, dat men niet weet,
wat men aan hen heeft. In weinig door menschen bewoonde en
bezochte gewesten zijn zij vermetel; gewoonlijk echter nemen zij de
grootste voorzichtigheid in acht, zoodra zij hun doodsvijand hebben
leeren kennen. Zeker is het, dat de waarschuwingen van oudere dieren
door de jongere ter harte genomen worden. Gevangen Zeehonden
gevoelen spoedig vriendschap voor hun verzorger; enkele worden zeer
tam, luisteren naar den naam, die men hun gegeven heeft, komen uit het
waterbekken, waarin zij zich gewoonlijk ophouden, nemen Visschen
aan uit de hand. Enkelen laten zich door iemand dien zij als vriend
beschouwen, betasten en streelen, geven hem een poot, en veroorloven
hem zelfs hun een vuist in den bek te steken, enz.
Naar het schijnt, zijn de Zeehonden voor alle dieren, die niet tot de
Visschen, Weekdieren of Schaaldieren behooren, tamelijk onverschillig;
het zou echter verkeerd zijn, dit op rekening van hun goedaardigheid te
stellen. Bij het zien van Honden worden de gevangene Zeehonden
steeds driftig, zij begroeten hen met een toornig gesnuif en trachten ze
te verjagen door de tanden op elkander te slaan.
Bijzonder liefderijk zijn zij, evenals alle Robben, voor hunne jongen.

Op velerlei wijzen spelen zij met hen, en verdedigen ze ook, als hun
gevaar dreigt, zelfs tegen sterkere vijanden.
Al naar de woonplaats van de Zeehonden heeft de paring in
verschillende maanden plaats. Ongeveer 9 1/2 maand daarna, in de
maanden Mei, Juni of Juli, werpt het wijfje één jong (zeldzamer twee);
dit geschiedt op eenzame, onbewoonde eilanden, liefst op zandige
gedeelten van het strand, in holen, ook wel op rotsblokken en desnoods
op ijsvelden. De jongen komen in volkomen ontwikkelden toestand ter
wereld, zijn echter met een dicht, wit, fijn haarkleed bedekt, dat hen bij
't zwemmen en, nog meer bij 't duiken hindert, maar dat spoedig door
het uit glad neerliggende, stijve haren bestaande jeugdkleed vervangen
wordt. Tot aan dit tijdstip blijven de wijfjes bij de jongen op het land.
In den Hamburger dierentuin werd den 30en Juni, vroeg in den morgen,
een voldragen jong geboren; de oppasser, dien ik met de verzorging
van den Zeehond belast had, zag 's morgens bij zijn komst het jong
reeds naast de moeder in 't water spelen. Op het land vond ik het
geheele embryonale haarkleed van het pasgeboren dier, een niet
onbelangrijke hoop van zijdeachtig zachte, korte, maar golvende haren,
die alle op een plek van geringen omvang bijeen lagen. Het jong had
geen spoor van het wolhaar meer aan zich; zijn kleur geleek volkomen
op die van de moeder; de verschillende kleuren waren echter frisscher
en glanziger. De oogen keken helder en vroolijk de wereld in. Zelfs de
bewegingen van den jongen wereldburger waren reeds geheel die van
zijne ouders: in het water evenzoo uitmuntend door vlugheid, op het
land even onbehendig. Naar het scheen, had hij zich reeds in de eerste
uren van zijn leven alle begaafdheden van zijn geslacht eigen gemaakt,
zwom op den buik zoowel als op den rug, dook zonder moeite en
langen tijd achtereen, gedroeg zich in een woord als een volwassene.
Het was echter ook als een bijzonder goed ontwikkeld en merkwaardig
groot dier ter wereld gekomen. Het gelukte ons, den kleinen klant, die
reeds in staat was zich te verdedigen, nog op zijn geboortedag te wegen
en te meten: zijn gewicht bedroeg 8.75 KG., zijn lengte 85 cM.
De beide dieren leverden een zeer interessant schouwspel op. De
moeder was blijkbaar zeer in haar schik met haar spruit, en betoonde

het in alle opzichten de grootste genegenheid, terwijl het jong,
vroegtijdig wijs, zijn moeder scheen te begrijpen. Reeds in de eerste
dagen speelden zij met elkander, eerst in het water, later ook op het
land.
Voor de bewoners van het hooge noorden zijn de Zeehonden de
belangrijkste van alle dieren. Zonder de Robben zou de Groenlander
niet kunnen leven; van elk deel van hun lichaam trekt hij partij. Maar
ook wij, Europeanen, stellen het gladde, fraaie, waterdichte, vel op
hoogen prijs, en maken gebruik van de traan, ja zelfs van het vleesch
dezer dieren. Het is dan ook geen wonder, dat de Zeehonden in
nagenoeg alle zeeën zoo ijverig mogelijk vervolgd worden. De wijzen
van jacht en de vangst zijn meestal gelijk; het schietgeweer wordt
hierbij zelden gebruikt, in volle zee in 't geheel niet, omdat de gedoode
Zeehond als lood naar de diepte zinkt. Anders is het op sommige
lievelingsplaatsen van deze dieren op het strand. Aan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.