Goede Vaêr Tromp | Page 7

Pieter Louwerse
waren reeds gesneuveld en aan ontzet viel er niet te denken. Hierop liet hij de overgeblevenen bij elkander komen en vroeg hun wat ze liever wilden, door den Spanjool gevangen genomen worden, of de lont in het buskruit steken.--Ze kozen allen het laatste en na een kort gebed tot onzen Lieven Heer stak Claessensz, zelf den brand in 't kruit en ... vloog toen met de zijnen in de lucht. Twee er van zijn half dood in de handen van den vijand gevallen. Die moeten dat zeker verteld hebben! Hoe vind-je 't, Huib, mooi, hé?"
"Ja, mooi, mooi!" riep ik en schreeuwde: "Leve Reinier Claessensz!"
"Leve Reinier Claessensz!" klonk het uit den mond der anderen. "En weet ge wat we nu gaan doen, Huib?" vroeg Marten.
"Neen," antwoordde ik.
"Nu, gaan wij naar den Burgheuvel te Oostvoorne om daar zeegevechtje te spelen! Ga-je meê?"--
"Ik en kan niet! Ik moet om kippenvoêr bij Cornelis Wittensz. De With en vóór den noen thuis zijn!"--antwoordde ik.
"Bijlo, alsof dat niet en kon! 'T is nu acht uur. We gaan eerst naar den Hoogendijk om kippenvoêr te koopen. Daar heb-je geen vijf minuten voor noodig. Dan gaan wij voorbij De Tinte en langs den Ruyghendijk naar den molen. Als we daar zijn dan kunnen we in een omzien langs den Voorweg op den Burgheuvel zijn!" sprak Marten.
"Neen, langs den Rick, den Konnewegh en Langenwegh is het nader!" meende Willem Hugensz.
"Dat zal geen vijf minuten verschillen," zeide Marten.
"'T is de vraag maar of Huib mede gaat, ja ofte neen!"---
"Zullen we voor den noen thuis zijn?" vroeg ik; want mijne moeder was niet gemakkelijk als ik niet en deed wat zij beval--
"Een uur vóór den noen zelfs!" sprak Jan Roete. "'T gevecht is in een uur afgeloopen!"--
"Dan doe ik het!" riep ik en snelde toen met de anderen naar het huisken van het "Kregelige Mennonietje."--
Toen wij daar aankwamen stond de kleine Witte aan het hekje waardoor men op het erf van zijnen vader kwam.
"Is je vader thuis? vroeg ik.
"Nee," antwoordde hij kortaf.
"Je moeder dan?" vroeg Marten.
"Ook al niet," zeide Witte.
"Komen ze niet gauw thuis ook?" vroeg Simon.
"Dat en weet ik niet. Ik moet op het huis passen, zie-je, dat moet ik! En als je me plaagt dan ga ik schreeuwen!"--
"Wat moet jelu? hier doen, bengels?" vroeg eensklaps eene vrouw, die van achter het huis kwam, "Komt gijlieden mijn arm jongske weer plagen?"--
"Neen moeder De With, ik kwam twee maten kippenvoer halen," zeide ik en liet haar mijne penningen en den ledigen zak zien.
"Zoo, dat is wat anders," ze? ze en mijn zak nemende kwam ze er weldra mede terug.
"Gebruik je het oorlof om buiten wat te gaan jagen en tieren?" vroeg ze mij onderwijl ik den krop van den zak stevig dichtknoopte.
"Neen, moeder De With," zeide Marten, "er is heel wat anders gebeurd." Hier begon hij haar de geschiedenis van Reinier Claessensz. te vertellen en toen hij ge?indigd had, sloeg Witte's moeder de handen in elkander en riep: "Fij, fij, en hierover maken de jongskens zulk een getier? 'T ware beter dat gijlieden deedt als mijn Witte, die keert u de rechterwang toe, als ge-hem op de linker- eenen slag geeft!"--
Daar zag Witte op het oogenblik anders niet naar uit; want onderwijl Marten vertelde, was de kleine jongen,--die echter nog al kloek en stevig voor zijn leeftijd was, daar hij een paar dagen geleden eerst zeven jaar oud was geworden,--naar buiten gekomen en stond met glinsterende oogen en gloeiende wangen te luisteren.
"En waarheen gaat het nu?" vervolgde moeder De With.
"Naar den Burgheuvel te Oostvoorne om zeegevechtje te spelen!" zeide Jan Boete en voegde er terstond bij: "komt, jongens, anders wordt het te laat!"--
"Gijlieden moet zeker allen wel van die vechtersbazen ter zee worden, hé? Nu, mijn Witte zal daar gelukkig voor bespaard blijven. Hij zal het vreedzame handwerk van lijndraaien leeren, nietwaar, vent?"--
"Ik zou ook wel willen varen, moeder!" antwoordde Witte.
"Nu, dat en zult gij niet! Jongskens van zeven jaar en weten niet wat ze willen, die moeten doen wat vader en moeder begeeren!"--
"Maar waarom mag ik dan niet gaan varen, moeder? Een matroos moet toch niet altijd vechten, wel?"--
"Zwijg, Witte, zwijg! Je heb je door die bengels daar, den kleinen kop warm laten praten, dat hebt ge! En, wat ik zeggen wil, moet er nog iemand kippenvoêr? Niet? Nu, gaat dan maar heen en bedrijft uw zondig spel tot de Baljuw je voor je straf achter slot en grendel zet!"--Zeide moeder De With en haar zoontje in huis trekkende, deed ze de deur toe.
"Leve Reinier Claessensz. en het "Kregelige Mennonietje!" schreeuwde een der jongens, en zijn uitroep werd door allen krachtig herhaald.--
En thans zou het naar den Burgheuvel gaan; maar niettegenstaande Marten en Willem Hugensz. over den kortsten weg getwist hadden, weldra bleek het dat zij dien kortsten weg alleen van hooren zeggen hadden; want in plaats van den Ruyghendijck
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 63
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.