en onderwierpen Egypte en andere
gedeelten der noordkust van Afrika.
Wij zien in latere tijden een dergelijken inval uit diezelfde landstreken
gebeuren, waarmede wij beter bekend zijn. Meer andere invallen
kunnen vóór de Mohamedaansche Arabieren en vóór Cambyses, en ook
vóór de zoogenaamde "Hyksos", plaats gevonden hebben; de
geschiedenis en ook zelfs de sage zwijgt daarover.
Zoolang wij de volken kennen, die Noord-Afrika, westelijk van Egypte,
en die de Europeanen Nasamonen, Getulers, Numidiërs, Barbarijers,
Mauritaniërs of Mooren noemden en noemen; zoolang zien wij in hen
een ras, dat van de zuidelijke Afrikanen, de negers, geheel verschilt in
lichaamsbouw, kleur, haar, in verstandelijke ontwikkeling, in taal en in
gewoonten. Zij hebben in dat alles veel minder overeenkomst met de
zwarten, dan met de Arabieren en de andere volken van Zuid-Westelijk
Azië, die, zooals gezegd is, vermoedelijk reeds in de allervroegste
tijden hunne beweging naar dit gedeelte der Aarde begonnen
hebben.--Reeds de oude Grieken beweerden dezen oorsprong der
inboorlingen van Noord-Afrika uit Azië. Herkules, die onvermoeide
wandelaar, de halfgod aan wien zij alle groote dingen toeschrijven,
heeft Aziaten uit Indië, over Arabië naar Afrika gevoerd. Ook de
Romein Sallustius, die langen tijd proconsul in westelijk Afrika was, en
de geschiedkundige boeken van Hiempsal, een ouden Koning der
Numidiërs, liet vertalen, was van meening, dat de Mooren en
Numidiërs afstamden van Armeniërs, Perzen, Meden en Arabieren, die
zich met der woon hier gevestigd hadden.
De naam "Mauritaniers" of "Mooren," waarmede de Romeinen, en na
hen de Spanjaarden en Portugeezen, alle Noord-Afrikanen, zonder
onderscheid van ras, gewoon waren aan te duiden, zou van Aziatischen
oorsprong zijn; zelfs de oude naam van het geheele vasteland "Afrika",
alsmede de reeds door de Grieken opgegevene inheemsche benamingen
van het groote Afrikaansche gebergte, "Atlas", laten zich uit het
Arabisch afleiden. Zekerlijk zijn deze Aziaten, die in de allervroegste
tijden Afrika binnentrokken, even als de vroegste Aziatische bewoners
van Europa, in zeer van elkander verschillende stammen en volken
omgezet. Wij mogen in hen wellicht de, met en door elkander
vermengde, overblijfselen van verschillende kolonie-stichtingen uit
Azië, te herkennen hebben.
De laatste en ook voor ons, tegenwoordige Europeanen, belangrijke
inval van Aziatische volkstammen in Noord-Afrika, was die der door
Mohamed in beweging gestelde en tot den Islam bekeerde Arabieren.
Zij verspreidden zich tijdens het einde der 7de eeuw, langs de geheele
kust, over het geheele land, dat zij hun Westland ("Magreb", waarvan
Marocco eene afleiding is) noemden. Hunne heerschappij strekte zich
uit tot aan den Oceaan, tot aan de Straat van Gibraltar, van waar zij
naar het naburige Spanje overstaken en in dat land een inval deden. Dit
was eene gelijksoortige beweging, als die welke vroeger door de
"Hijksos" en de voorvaderen der oude Libyërs en Barbarijers
bewerkstelligd was.
De Arabieren, en in hun gevolg de Mooren en andere Afrikaansche,
hun van oudsher verwante, volkeren veroverden, even als eens hunne
voorgangers, de Pheniciërs en Karthagers, het gedaan hadden, bijna het
geheele Pyreneesche schiereiland. Tijdens den hoogsten bloei en de
uitbreiding van hun Kalifaat, bezaten zij ook weder al de voornaamste
eilanden der Middellandsche zee: Cyprus, Kreta, Sicilië, Sardinië,
Corsica en de Balearische eilanden, van welke de Grieken beweerd
hadden, dat zij reeds in de oudste tijden, inwoners uit Afrika zouden
ontvangen hebben, en die ook, zooals reeds gezegd is, vroeger door de
Pheniciërs en Karthagers vermeesterd waren geworden. Over deze
Europeesche eilanden is dus, even als over Spanje, menige stortvloed
van volken uit Noord-Afrika heengegaan.
Zeer merkwaardig is het, dat de Mohamedaansche Arabieren en
Mooren, ten tijde hunner grootste uitbreiding, vrij wel een even groot
deel van Europa onder hunne macht hadden, als de Pheniciërs en
Karthagers ten tijde hunner grootste macht. Beiden kregen geen vasten
voet aan deze zijde der Pyreneën; beiden werden in Gallië en in Italië
door de Europeanen geslagen, de Puniërs door de Romeinen onder de
Scipio's, de Arabieren door de Germaansche Franken onder Karel
Martell. Bij beide gelegenheden scheen Europa in gevaar, door Afrika
overmeesterd en geafrikaniseerd te worden.
De invloed, die deze Afrikaansch-Aziatische inval, onder de zonen van
Mohamed, op de moderne Europeesche volken gehad heeft, was van
veel meer belang dan ooit vroeger eene volksbeweging uit diezelfde
streken, en dat wel reeds daardoor, dat zij in een veel lateren tijd plaats
grepen, en ook door den langeren duur der Arabische heerschappij.
Ook kan men den loop van dien invloed, aangaande welken wij beter
onderricht zijn, duidelijker nagaan. De levendige en hartstochtelijke
Arabieren begonnen, nadat zij naar alle vier de windstreken de
schoonste en rijkste landen in wilden haast waren doorgetrokken,
"nadat zij meer vijanden verslagen hadden dan zij tellen, meer land
onder hun juk gebracht hadden dan zij beschrijven konden", toen zij
meer rust hadden, de kunsten en wetenschappen te beoefenen. Zij
maakten zich meester van de door de Grieken en Romeinen opgegaarde
schatten van kennis, verzamelden de geschriften hunner geleerden,
vertaalden die in het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.