spoken!" lachte Fulco.
"Zwijg, ellendige dorper!" bulderde Jan, het zwaard thans uit de
scheede trekkende, "waag jij het, den spot te drijven met een edelman?
Bij St. Joris .... "
"Genoeg, genoeg!" kwam Heer Gijsbrecht thans tusschenbeide. "Geen
twist hier in het bijzijn der Jonkvrouw. Steek dat zwaard op, Jonker. Je
weet het immers zelf zeer goed, dat we niet aan je moed twijfelen.
Daarvoor kenden we je reeds te lang. En Fulco .... "
"Twijfelt er ook niet aan, Jonker," vervolgde Fulco, den jonker de hand
toestekende. "Ik wilde u alleen maar een weinig plagen."
De jonker nam de hem toegestoken hand aan.
"Dat is dus weer in orde," hernam de ridder. "Ik geloof, dat de regen
eindelijk opgehouden is. Laten we vertrekken. Heer Otto zal wel
ongerust over u zijn, Bertha."
Fulco haalde de paarden, en een oogenblik later ging het in galop
verder. Het edele bruidspaar reed voorop, de jonker en Fulco volgden.
Het was nu niet zoo duister meer tusschen de boomen. De maan goot
hare zilveren stralen door het bladerdak en teekende scherpe
schaduwen op den grond, die door jonker Jan niet zonder wantrouwen
werden aangezien. Hij vreesde, dat Fulco's lied maar al te zeer geschikt
was geweest, om de aandacht der gevreesde Nacht-alven op hen te
doen vestigen. Doch niets verdachts liet zich zien. Zij hadden ongeveer
een half uur gereden, toen zij een drom van ruiters zagen naderen.
"Dat zal uw Heer Vader met zijne gasten zijn, Bertha," zeide Gijsbrecht
van IJselstein. "Ik denk, dat hij ongerust geworden is en u komt
zoeken."
"Ik denk het ook, hoewel ik mij die vrees niet begrijpen kan,"
antwoordde Bertha.
Het vermoeden was juist. Heer Otto van Heukelom had zich over zijne
dochter ongerust gemaakt, en was haar met zijn edele gasten tegemoet
gereden.
"Daar zijn ze! Daar zijn ze!" klonk het uit verscheidene monden, toen
de verschillende ruiters elkander genaderd waren.
Heer Otto reed vooruit en begroette zijn aanstaanden schoonzoon en
diens gevolg met groote hartelijkheid.
"Wij werden ongerust, Bertha," zeide hij vriendelijk. "'t Was ook al te
onvoorzichtig, om zoo laat nog zonder geleide uit te rijden. Waarom
geen schildknaap medegenomen?"
"Omdat eene Jonkvrouw van Arkel geen vrees mag koesteren, Heer
Vader," antwoordde Bertha lachend. "In dat geslacht kent men immers
dat woord niet?"
"Je hebt gelijk," antwoordde de edelman eveneens lachende, "maar
mijne fiere dochter vergete niet, dat er een groote afstand bestaat
tusschen moed en roekeloosheid. Doch laten we naar het kasteel
terugkeeren. 't Is al middernacht."
Een half uur later reden zij de hooge poort van het slot binnen. De
edelen begaven zich naar de Vrouwen, die in de groote burchtzaal
waren, en Fulco ging naar de keuken, waar hij als een oude bekende en
welkome gast begroet werd.
HOOFDSTUK 2
In en om den burcht
Den volgenden morgen was alles al vroeg in de weer op den adellijken
burcht te Heukelom. De hooge gasten, die het slot herbergde, waren
nauwelijks van de sierlijk gebeeldhouwde ledikanten opgestaan, of zij
begaven zich naar de diep naar binnen gemetselde vensters, om door de
kleine, in lood gevatte ruitjes een nieuwsgierigen blik naar buiten te
werpen.
Met blijdschap zagen zij, dat de donderbui, die den vorigen avond had
gewoed, plaats gemaakt had voor een lachenden hemel en een helder
zonnetje. Op het binnenplein trof hun een levendig schouwspel. Alles
was daar in beweging. Bedienden liepen ijverig heen en weer, om alles
voor het feest in gereedheid te brengen.
De paarden werden uit de stallen gehaald en gereinigd. De hoofdstellen
werden gepoetst en opgeknapt, de dekkleeden geschuierd. Het was een
gelach en gepraat van de bedienden, een brieschen en hinniken van de
paarden, en een kakelen en snateren van het opgeschrikte pluimvee
zonder einde. Ginds, buiten de poort, op dat weiland, zagen zij een
ander tooneel. Op een vierkant afgezet plein waren werklieden ijverig
bezig met het hijschen van een groot aantal vlaggen. Elke vlag
verschilde van de overige en alle droegen verschillende kleuren en
wapens. Door de zon beschenen en door een zacht windje licht
bewogen, geven zij aan het tooneel een aanstekelijk vroolijk aanzien.
Op die afgezette weide zullen de edele ridders dien dag hunne krachten
met elkander meten, want daar zal, ter eere van het bruidspaar, een
steekspel worden gehouden.
Heerlijk vooruitzicht voor de ridders en edelvrouwen, die zich vol
blijde verwachting van de vensters af keeren, om zich voor de
feestelijkheid te kleeden.
Op de binnenplaats vinden wij onzen ouden bekende, Fulco, terug. Hij
is bezig den vurigen schimmel van Heer Gijsbrecht met de meeste zorg
te reinigen en op te sieren. Hij heeft het fraaie dier juist geroskamd en
haalt er nu met een schuier de losse haartjes af, zoodat het beest glimt
in de heldere zonnestralen. Geduldig laat het Fulco zijn gang gaan. 't
Schijnt, of het dier begrijpt, dat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.