Elsje | Page 5

A. C. Kuiper
ontwaakt, verbaasd was, het
zoo donker om zich heen te vinden. "Maar meidlief, dat gaat nu toch
zóó niet! Kom, steek gauw de lamp aan en brei dan nog, totdat je aan
den voet beginnen moet. We moeten onzen tijd niet zoo verspillen,
kindje!"
"Maar het is ook zoo prachtig mooi buiten, grootmoeder. Hè!"
En met een zucht onttrok zij zich aan haar droomerij, stond van haar
stoel op, stak de hanglamp aan, liet het gordijn naar beneden zakken en
begon den koffieboel op te ruimen. Haar grootmoeder sloeg haar
onderwijl oplettend gade, schudde even het hoofd, boog zich over haar
breiwerk heen en prevelde zacht bij zichzelf:
"Als het maar gaat! Och, als het maar gaat!"
"Klaar!" zei Elsje vroolijk, het koffieblad wegzettend en haar breikous
weer opnemend. "Nu nog flink een steekje breien, he grootmoeder? Dat
bevalt u beter dan al dat luie naar buiten kijken!"
"Ja zeker, kind. Je moet ook denken dat je...."
Zij eindigde den zin niet, zoodat Elsje verbaasd opzag en een ernstig
gezicht zette, toen zij bemerkte hoe bezorgd haar grootmoeder keek.
"Wat moet ik denken, grootmoeder?" vroeg ze zacht.

De oude vrouw antwoordde niet dadelijk; hare lippen trilden en hare
handen beefden zenuwachtig en hoewel zij haar mond opende, als om
iets te zeggen,--er kwam geen geluid.
Elsje legde haar breiwerk neer en zag haar angstig aan.
"Komt de benauwdheid weer terug?" vroeg ze snel.
"Neen kind," klonk het half fluisterend. "Neen, maak je maar niet
ongerust. Ik wou je alleen maar zeggen,"--en nu klonk haar stem
duidelijk en scherp, alsof zij zich geweld aandeed om luid te
spreken,--"ik wou je alleen maar zeggen, dat je je best moest doen om
niet te droomerig te zijn...."
"Droomerig!" riep Elsje lachend uit. "Maar dàt ben ik toch niet. Ik
maak het u toch soms druk genoeg!"
"Jawel, maar je kunt toch van die stille buien hebben, waarin je lang
naar buiten zit te kijken, zonder een woord te zeggen of iets uit te
voeren. En dan houdt je er van om Zondagsmiddags alleen lange
wandelingen te gaan maken, als je de andere meisjes niet mee kunt
krijgen en dan vindt je het prettig om uit te gaan, soms in het
verschrikkelijkste weer.... En het is nu allemaal wel heel goed om
zooveel moois te zien in de natuur--daarvoor heeft onze lieve Heer haar
ook geschapen--maar ik zou zoo graag willen, kind, dat je in alles meer
een gewoon meisje waart en dat je vooral niet overdreven werdt in
sommige dingen. Want....want als ik er eens niet meer ben en als je
later eens onder de menschen komt, zal die liefde voor de natuur je niet
heel veel helpen om flink door de wereld te komen en moedig je strijd
in die wereld te strijden...."
"Grootmoeder," zei Elsje en zij liep naar de oude vrouw toe en knielde
bij haar neer. "Grootmoeder, waarom zouden wij nu al over dien
vreeselijken tijd spreken, die na uw dood voor mij komen moet? Wij
zijn nu immers nog bij elkaar en ik hoop dat dit nog heel, heel lang zal
duren en later...." zij snikte even, maar vermande zich spoedig en
vervolgde vroolijk: "dan hoop ik toch mijn best te doen om hier op het
dorp of in de buurt te kunnen blijven. En o grootmoeder,"--en zij lachte

door de tranen heen, die haar in de oogen waren gesprongen,--"dan ben
ik zeker een flinke, stevige boerenmeid en dan kibbelen ze allemaal om
me, wie mij in dienst zal krijgen!"
Er kwam een weemoedig glimlachje op het gezicht der oude vrouw,
maar zij zweeg en schudde droevig het hoofd. Elsje zag met oogen vol
vragende verwondering naar haar op. Wat was er toch? Waarom was
grootmoeder van avond zoo gedrukt; wat kon er gebeurd zijn, dat haar
in die stemming had gebracht? Zij was gewoonlijk opgewekt en
gelijkmatig van humeur, niettegenstaande haar ziekelijken
toestand--wat was er toch, dat haar nu zoo bedroefd maakte?
"Is er iets, grootmoeder?" vroeg Elsje bedeesd. "Heb ik iets gedaan, dat
u verdrietig heeft gemaakt? Ik weet heusch niet...."
"Neen, neen, Elsje, je hebt je niets te verwijten, hoor! Kom, maak het
vuur maar aan kant. Zijn de luiken al gesloten buiten? Dan moesten we
maar naar bed gaan."
Met een kleur sprong Elsje op. "Ik heb al weer vergeten de luiken
dadelijk te sluiten, toen ik de lamp opgestoken had," zei ze beschaamd.
"Het spijt me erg, grootmoeder."
"Lieve meid, hoe vaak moet ik je dat nog zeggen? Doe het nu maar
gauw! Hier, sla je doek even om; het is zoo koud."
Haastig sloeg Elsje den doek om en liep naar buiten. In een wip waren
de luiken voor de ramen geduwd, om later van binnen te worden
vastgemaakt; toen keek zij nog even op naar den sterrenhemel, die
plechtig en rustig neerzag op
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 97
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.