Elsje | Page 9

A. C. Kuiper
ik ook niet en dat zal ook wel nooit noodig zijn,--ze komt nu toch nooit meer hier. Het is al heel mooi, als ze eens een brief schrijft!"
"En nu heb ik een brief van haar en daarover juist moet ik eens heel ernstig met je spreken. Elsje."
Elsje hield van verbazing op met snikken en zag haar grootmoeder, door hare tranen heen, verschrikt aan.
"Een brief?" stamelde ze.
"Ja, hij kwam gisteren, toen jij naar het dorp waart en....en ik had er je al eerder van willen vertellen. Tante schrijft heel vriendelijk en aardig over je. Zij zegt dat het haar spijt dat ze je nog niet gezien heeft en....en dat ze graag eens kennis met je maken wil."
"Ik niet met haar!" zei Elsje driftig.
Weer keken de oogen der oude grootmoeder zacht verwijtend, zoodat Elsje de hare neersloeg en hare lippen stijf op elkaar drukte, als om zichzelf tot zwijgen te dwingen.
"Ik ken je haast niet, als je zoo bent, Elsje," hernam de oude vrouw met iets strengs in haar stem. "Ik vraag je nog eens of je bedaard naar mij wilt luisteren?"
Elsje begon weer harder te schreien.
"Als u over tante begint, krijg ik altijd dat akelige, booze gevoel in me," zei ze. "Ik kan niet van haar houden, omdat ze naar en onhartelijk is tegen u en ik zou veel liever niet over haar willen spreken--heusch grootmoeder, veel liever niet. Wat heeft zij ook eigenlijk met mij te maken?"
"Zij heeft dit met je te maken, Elsje, dat zij de eenige bloedverwant is, die je nog hebt in de wijde wereld, als ik er niet meer ben. Zij heeft dit met je te maken dat zij zich bereid heeft verklaard, je tot zich te nemen en voor je opvoeding te zorgen, als ik dat niet meer doen kan en...."
"O neen, neen, grootmoeder, dat niet, och neen, dat nooit! Ik smeek het u, dat nooit! U wordt wel weer beter, de dokter heeft het zelf gezegd en we zullen nog lang, heel lang bij elkaar blijven en....als u er niet meer bent, dan...." zij legde haar armen op de tafel, liet er haar hoofd op zakken en snikte het uit: "Dan wou ik dat ik ook maar dood ging!"
"Foei Elsje!"
De woorden kwamen er streng berispend uit, maar de lippen der oude vrouw trilden en hare oogen schoten vol tranen, terwijl ze naar het gebogene meisjeshoofd keek.
Eenige oogenblikken lang heerschte er diepe stilte, een stilte, die Elsje benauwde en eindelijk de oogen naar haar grootmoeder op deed slaan.
"Ik wil wel probeeren om bedaard naar u te luisteren," zei ze zacht.
"Goed kind. Laat ik je dan maar eens precies vertellen, wat tante schrijft. Het is geen lange brief. Zij vraagt alleen of het mij beter gaat en of ik wel genoeg ben om jou een poosje te kunnen missen."
Angstig vragend keken Elsje's beschreide oogen, maar zij zeide niets en knikte alleen even, als om te toonen dat zij nu heusch kalm en oplettend luisterde.
"Tante denkt--en ik geloof het ook--dat het goed zou zijn, als je eens een paar weken bij haar kwaamt om kennis te maken met haar en haar dochtertje. Gij verschilt niet veel in leeftijd; C��cile is vijftien, geloof ik, en jij bent juist veertien geworden, dus dat komt mooi bij elkaar. Wie weet, hoe goed je het samen zult kunnen vinden en....tante en ik denken dat je later waarschijnlijk beter zult kunnen wennen, als je nu eerst eens een poosje bij haar aan huis bent geweest."
"Mag ik u even iets vragen, grootmoeder?" vroeg Elsje, die nu doodsbleek zag.
"Natuurlijk kind."
"Ik zou graag willen weten, waarom tante nu op eens vraagt, of ik bij haar komen wil. Zij....zij heeft vroeger precies gedaan, alsof ik niet bestond."
Er kwam een flauw blosje op het gezicht der oude vrouw en een verlegene uitdrukking in hare oogen. Misschien paste het het kind niet, om zoo iets te zeggen, maar wat zij zeide, was maar al te waar. En dan....zij zelf had eenige dagen geleden aan hare dochter geschreven. Het had haar al maanden en maanden zwaar op het hart gelegen, wat er van Elsje worden moest, als zij eens plotseling van haar weggenomen werd. Elsje was nog bijna geheel een kind--even veertien jaar, en waar moest zij heen, als zij eens eensklaps geheel alleen op de wereld stond? Zij had dan toch immers ook nog een tante en uit zichzelf zou het kind deze nooit om hulp vragen, dat wist de oude vrouw zeker. En, of de tante zich veel aan haar nichtje zou laten gelegen liggen, als niemand haar dit vroeg, ... och, daar was heel weinig van te zeggen. Een kwaad hart had ze niet maar ze had altijd weinig om andere menschen gedacht; zij was altijd heel anders geweest dan haar zuster, van haar vroegste jeugd af. Ze was ook zoo mooi en iedereen bewonderde haar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 95
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.