Elsje, by A.C. Kuiper
The Project Gutenberg EBook of Elsje, by A.C. Kuiper This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Elsje
Author: A.C. Kuiper
Release Date: January 3, 2005 [EBook #14580]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ELSJE ***
Produced by Jeroen Hellingman and the PG Distributed Proofreaders Team
Elsje
Door
A.C. Kuiper,
Schrijfster van "Anneke", "Een Hollandsch meisje op een engelsche kostschool", enz., enz.
Ge?llustreerd door A. Wijthoff
Derde druk.
Haarlem Vincent Loosjes 1906.
Hoofdstuk I.
Een vroolijke Wandeling.
"Als 't je blieft, kereltje, hier is de stroopkan. Pas goed op en kijk waar je loopt; de kan is heel vol, zooals je ziet. Wacht maar, ik zal je wel even het stoepje afhelpen. Ziezoo, loop nu maar heel voorzichtig, hoor. Dag ventje!"
En de goedhartige kruideniersbediende keek het kleine mannetje van vijf jaar na, dat met een ernstig gezichtje en stijf op elkaar gedrukte lippen, langzaam de stille dorpsstraat door ging. Met de volle stroopkan stevig tusschen zijn kleine roode handen geklemd, het hoofd een weinig voorover gebogen en schuifelende pasjes, liep hij voorzichtig voort over de ongelijke steenen, die hier en daar verraderlijk glad waren, want het had hard gevroren de laatste dagen en hoewel de zon op enkele plaatsen de ijskorst deed wegsmelten, dat maakte de straat niet minder glibberig. Ons manneke was daarop echter bedacht; hij haastte zich niet en het duurde een heel poosje, eer zijn grappig rond figuurtje langs den hoek der straat verdween.
"Ziezoo, die zal wel veilig bij zijn moeder komen," zei de bediende, den winkel weer binnengaand. "En wat moet jij nu hebben, Elsje?" vroeg hij, zich tot een meisje wendend, dat geduldig bij de toonbank stond te wachten. Zij zag er frisch en gezond uit met haar roode wangen en heldere, blauwe oogen en het gladgestreken blonde haar kwam even onder het donkerroode wollen mutsje te voorschijn, dat zij onder de kin vastgestrikt droeg. Onder den warmen, zwartwollen doek, die om haar schouders geslagen en van achteren om het middel vastgeknoopt was, droeg zij een blauwgestreept katoenen jakje en onder den gladden rok van zwart merinos, kwamen grove wollen kousen en een paar stevige schoenen te voorschijn, die er uitzagen alsof zij te groot waren voor de voeten, die er in staken. Er lag iets vriendelijks en ook iets kinderlijks over de geheele verschijning, iets guls en prettigs, dat het vrij alledaagsche gezicht van het veertienjarige meisje bizonder aantrekkelijk maakte.
"Alles is weer op bij ons," zei ze lachend, waarbij een rij witte tanden zichtbaar werd. "Ik moet weer koffie hebben en suiker en gort en wat rijst en meel en bruine boonen--van alles weer evenveel als altijd, als 't je blieft. Hier is mijn mand."
En een groote hengselmand van den grond nemend, zette zij die op de toonbank.
"Grootmoeder wat beter?" vroeg de bediende, terwijl hij de verschillende zaken afwoog en in zakjes deed.
"Neen, niet veel," antwoorde Elsje, met een trek van bekommering op haar gezicht. "De dokter zegt dat ze meer eten moet, maar ze heeft haast nooit zin in wat. Ze is gelukkig wel beter dan verleden week."
"Het zal langzamerhand wel in orde komen," klonk het op geruststellenden toon uit den mond van den bediende, "als de winter maar eens weer voorbij is. Dag Krelis!" vervolgde hij, zich tot een jongen wendend, die den winkel inkwam. "Ben je gevallen, baas? Je ziet heelemaal wit en zwart ook, warempel. Die mouw zal wel eens in de waschtobbe moeten voordat ze weer schoon is."
"Och, dat droogt wel weer op," zei de jongen, achteloos een veeg over de bewuste mouw gevend. "Twee ons klontjes voor de koffie, als 't je blieft."
"Ziezoo, klaar is Kees," hernam de bediende, Elsje de gevulde hengselmand en Krelis zijn zak met klontjes overreikend. "Dag kinderen, plezierige wandeling samen!"
De twaalfjarige knaap drukte zijn gladden bonten muts vaster op het hoofd, knikte even, deed de rinkelende winkeldeur open en ging v����r Elsje den winkel uit, niet uit lompheid, maar omdat het geen oogenblik bij hem opkwam haar voor te laten gaan.
Elsje volgde hem met haar mand aan den arm, de dorpsstraat door en den straatweg op. Het was heerlijk, gezond winterweer; helder en frischkoud, zacht vriezend. De zon scheen vol en rijk en verlichtte met warmen glans de enkele donkere dennen en de bruinglinsterende open velden aan beide kanten van den breeden straatweg. Over de dorre grassen en halmen lag een gouden gloed en dunne laagjes fonkelenden rijp losten zich in de warme zonnestralen op tot doorschijnende waterdroppels, die aan de kale, gladde takken bleven hangen, schitterend als zoovele diamanten.
Met blijde, gelukkige oogen keek Elsje om zich heen, terwijl zij naast haar jeugdigen geleider voortstapte. Het was haar aan te zien dat haar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.