Een twaalftal samenspraken | Page 6

Desiderius Erasmus
Shakespeare het zaliger gevonden een huis en een inboedel te
kunnen koopen? Of was Erasmus gelukkiger iets te kunnen nalaten?
Een testament te kunnen dikteren aan een notaris?[24]
Wie zich eene voorstelling wenscht te vormen van hetgeen, toen het
zonnetje van den betrekkelijken voorspoed nog door moest breken,

Erasmus in zijne jongelingsjaren uitgestaan en geleden heeft, denke
zich een man als onzen voortreffelijken land- en ouderen tijdgenoot
Groen van Prinsterer (sommige portretten van Erasmus en sommige
van Groen vertoonen een zweem van gelijkenis,[25]) en vrage zich hoe
het zulk een fijnbewerktuigden geest in een tenger ligchaam te moede
zou geweest zijn, zoo hij gedurende de eerste veertig levensjaren met
eene gemeene soort van armoede had moeten worstelen? Te moede,
ondanks het gunstig verschil tusschen de maatschappelijke toestanden
en hulpmiddelen in de eerste helft der 19de eeuw en de laatste helft der
15de. Ondanks het stammen uit een met onderscheiding bekend
geslacht, en het niet schrijnen of knagen van als een stigma
beschouwde kloostergeloften. Enkel onder het dagelijks stuiten van een
groot verstand op eene botte omgeving; van een gevoelig hart op de
algemeene onverschilligheid; van uitgezochte kundigheden op eene
onwetendheid van de ruwste soort. Onder het botsen, in één woord, van
een schuw en stil ideaal op het walgelijke eener werkelijkheid, die,
nachtmerrie bij dag, zulk een geest bovenal van eene lompe en
luidruchtige paardemarkt doet droomen.
Voor alle mannen met buitengewone gaven die als vondelingen in het
leven geworpen worden, is de wereld eene harde leerschool; het hardst
voor mannen met een vrouwelijken aard, op wier genie de
tegenspoeden, welke andere karakters louteren of sterken, de werking
van een hagelslag doen.
Het hangt zamen met het bijzondere in Erasmus dat de teleurstellingen
zijner lange leerjaren niet in staat zijn geweest zijn humeur te bederven,
al prikkelden zij in hooge mate zijn ongeduld. In eene eeuw toen alle
menschen in alle dingen met heftigheid partij kozen, en men geen goed
burger scheen te kunnen zijn zoo men niet wit of zwart, vierkant vóór
of vierkant tegen was, wist hij met ongeëvenaarde geestkracht zich
voor uitersten te hoeden en, gelijk hij tot een werelddeel het woord
rigtte, een werelddeel te staan. De lutheranen hebben hem verweten
onverbeterlijk roomsch, de roomschen meer dan een halve lutheraan te
zijn. Humanisten hebben hem gehavend als een afvallige, en theologen
wegens zijn humanisme hem uitgemaakt voor een libertijn. Een
filoloog heeft hem gescholden wegens zijn berispen eener

ciceroniaansche latiniteit; en zijn roem was latijnsche brieven te kunnen
schrijven, fraaijer dan sedert Cicero iemand in Europa gedaan had. Een
paus aanvaardde de opdragt van zijn Nieuw Testament, en een
pausgezind keizer liet door dienaren der Inquisitie de exemplaren
ophalen en vernietigen. Tijd- en landgenooten van hem zijn levend
verbrand wegens het voorstaan van meeningen die ook de zijne waren;
en hijzelf zou al zijne meeningen verloochend hebben, liever dan één
zijner medemenschen op het schavot te brengen. Geboren Nederlander,
was hij tegelijk een geboren kosmopoliet. Voortgekomen uit het volk,
haatte hij noch het volk, noch de burgers, noch de edelen. Gehoorzaam
zoon der katholieke kerk, was hij onvermoeid in het plagen harer
bestuurders. Onkundige monniken waren het schrikbeeld van den
gewezen augustijner; doch hij vond de luthersche hagepredikers geen
aanwinst voor de beschaving. Gekroonde hoofden vereerden hem met
hunne vriendschap; toch ontsnapten zelfs de dragers eener driedubbele
niet altijd aan zijne kritiek. Hij was misschien de wijste man van zijn
tijd, en zou blijven leven als type van den lofredenaar der dwaasheid.
Er bestaan van Erasmus, behalve zijn boeken, meer dan achttien
honderd brieven.[26] Geen ander menscheleven der 16de eeuw is in
dezelfde mate, uit duizend bijzonderheden, bekend als het zijne. Doch
te vergeefs zal men iemand zoeken die meer dan hij een man uit één
stuk geweest is; hetgeen de kunstkenners een rok zonder naad, de
manskleedermakers onzer dagen, in de dievetaal der mode, un complet
noemen. Al zijne deugden hebben de daarbij behoorende gebreken tot
foelie; al zijne gebreken zijn de gebreken zijner deugden.
Of op welke andere wijze te verklaren dat in zijne jeugd, ondanks de
gevoeligheid zijner zenuwen, de armoede gemakkelijker zijn ligchaam
dan zijn geest ten onder zou gebragt hebben; en in de dagen zelf van
zijn verblijf te Parijs of te Orleans, toen een schamel kosthuis de eenige
weelde was die hij zich veroorloven kon, het aandacht schenken aan
eene vechtpartij tusschen zijne hospita en haar dienstmaagd, hem geen
onwaardig tijdverdrijf scheen?
Ik doel op een der brieven uit het jaar 1500 of daaromtrent, die, in
vakantiedagen uit Nederland aan vrienden in Engeland of Frankrijk, op

werkdagen uit Frankrijk aan vrienden in Nederland gerigt, van
Erasmus' toenmalige stemming, en van het ongemeen karakter dat
levenslang het zijne geweest is, ons zulk een goed denkbeeld geven.
Een geletterd en welgesteld nederlandsch koopman, van wien wij niets
anders weten dan dat hij Christiaan heette en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 95
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.