Een spoorwegreis in Korea | Page 2

S. Kalff
nu heette het, milit?risch streng: rechtsomkeert marsch! Green vertoogen baatten; lieverkoekjes werden hier niet gebakken. De japansche beambte is een ongenadig heer; doornat gelijk ik was, moest ik mijne eveneens doornatte bagage opnemen en in de duisternis, door regen en modder, naar het armzalige logement terugkeeren. Des anderen daags eerst gelukte het mij om dien gewichtigen stempel op mijn pas te krijgen, zoodat ik nu de rivier passeeren mocht. En aan den anderen kant wachtte mij eene nieuwe teleurstelling--de trein was vertrokken! En daarbij was de baan wederom in het ongereede.
Toen verwenschte ik den japanschen bureaukraat, die verzuimd had om mijn pas in den vereischten vorm op te maken, en den anderen japanschen bureaukraat die mij den vorigen avond verhinderd had te vertrekken. Mijn voorraad proviand was opgeteerd, en van mijn geld was weinig overgebleven, te weinig om in een japansch logement mijn intrek te nemen. Derhalve was een koreaansch dito mijn eenige toevlucht. En welk een toevlucht! Mijn "appartement" besloeg nog geen acht voet in 't vierkant, had slechts een enkel klein raampje en was vuiler en donkerder dan ik het ooit te voren op eenige andere plaats ter wereld gevonden had. Bovendien zwermden in dit hok honderdtallen vliegen, die mij geen rust lieten. Wat is hardnekkiger dan een vlieg, dan een koreaansche vlieg? En ik kon hen niet ontwijken, doordien de gestadige regen mij belette uit te gaan. Toen het donker werd, hielden de lastige insekten eindelijk op met vliegen en trokken zich in hunne schuilhoeken terug; maar nu kwam ik, gelijk de Engelschen plegen te zeggen, "from the fryingpan into the fire." Want in plaats van vliegen kreeg ik thans bezoek van muskieten. Des middags bekwam ik zware hoofdpijn en verschijnselen van braking; doch eenige medicijn was in dit armoedig plaatsje niet te bekomen. Evenmin eieren, kippen, melk, of iets van dien aard. Ik moest dien nacht op den harden vloer doorbrengen, in het onwelriekend gezelschap van twee inlanders, die naast mij gelegerd werden, terwijl de muskieten er wel voor zorgden dat de slaap niet op mijne oogleden nederdaalde.
Des morgens ging ik zelf naar het station om inlichtingen, doch vernam dat de verzakking in de spoorwegbaan nog niet hersteld was. Nu begon ik in te zien, dat een paard toch een zekerder vervoermiddel was dan een koreaansche spoorweg, ofschoon het traject zeker een paar dagen zou vorderen. Maar de stationschef verzekerde mij dat, ook al moest ik nu wachten, een reis te paard niet in mijn voordeel zou zijn, dat de spoortrein er altijd eerder zou wezen, en zoo besloot ik, ofschoon met een bezwaard gemoed, af te wachten de dingen die komen zouden. D. i. een spoortrein en het bericht dat de baan klaar was.
Het was toen een zonnige en zwoele dag. Van de rijstvelden steeg een damp omhoog, dien men met de evaporaties van een turksch dampbad had kunnen vergelijken. Maar tegen den middag pakten de wolken zich weer samen, en aan den avond van dien dag regende het pijpesteelen dik. De hoop begaf mij; en inderdaad, des anderen daags was er van een spoortrein weer niets te zien. In de herberg was het niet meer uit te houden, zoowel wegens den naakten vloer die mijne legerstede uitmaakte, als wegens de vele insekten en het voedsel, dat slechts uit rijst en visch bestond, terwijl ik ter verstrooiing niets anders dan een paar Zaterdagsche nummers van De Avondpost bezat. Het vooruitzicht om een weg af te leggen van zestig mijlen lengte, door modder en door water (n.l. de riviertjes welke men passeeren moest) was zeker niet bemoedigend, en toch, ik moest hier vandaan. Ik eischte een paard.
Helaas! ik ontving ten antwoord dat alle paarden in den omtrek door de militaire autoriteiten gerequireerd waren; vooreerst was er geen te bekomen. Ik zou de reis te voet gedaan hebben, ware het niet dat het gemis van nachtrust en de slechte voeding mij daartoe onbekwaam hadden gemaakt. Ik was daarvoor te zeer verzwakt. Er was slechts één uitweg--ik moest terug! De spoorwegverbinding met Syen-Chou was ten minste nog niet verbroken; wanneer ik de rivier weer overstak en den trein haalde, dan kon ik verwachten binnen drie uur tijds in een geriefelijker oord te zijn, waar ik een behoorlijken maaltijd en nachtleger zou vinden.
Er kwam bij, dat ik sedert mijn vertrek uit Seoul geene berichten had ontvangen omtrent den toestand mijner zieke vrouw, terwijl ikzelf buiten staat was om haar over de oorzaken van mijn wegblijven in te lichten. Te Syen-Chou hoopte ik daarvoor van de telegraaf gebruik te kunnen maken, hetgeen mij in mijn besluit nog versterkte.
Doch dan diende ik dit ook terstond ten uitvoer te brengen, of springtij zou voorbij zijn. Derhalve voer ik de rivier over en wachtte tot den volgenden dag in een herberg, die niet veel van de pas verlatene verschilde, de komst van den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 13
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.