Een Reisje door de Republiek Costa-Rica | Page 2

M. Saillard
dat onze taal in deze staten van Z. Amerika nog zeer in eere wordt gehouden. Onze romanschrijvers genieten er de waardeering, die zij verdienen, en onze litteratuur bekleedt er een eereplaats. Terwijl John Bull en zijn neef Jonathan, die niet minder vasthoudend en nog ondernemender is dan hij, in Midden-Amerika krachtig opkomen voor hun taal en hun handel, moest Frankrijk evenzeer pogen, de beoefening der fransche taal, die zoo populair en zoo gemakkelijk te verspreiden is, te bevorderen. Het is vooral de taak onzer consuls, hiertoe mede te werken. De heer Jorre, onze consul te Costa-Rica, verdient in dit opzicht grooten lof, daar hij door zijn invloed en tact reeds de kern heeft weten te vormen eener fransche kolonie.
Een extra-trein zou ons van Punta Arenas brengen naar Esparleta, een station van de toekomstige lijn, die de twee Oceanen zal verbinden. Thans houdt deze spoorweglijn reeds op op 20 kilometer van de kust. Het wil ook heel wat zeggen, het aanleggen van zulk een Zuid-amerikaanschen spoorweg. Voor al deze staten zijn spoorwegen een noodzakelijk vereischte, daar zij de onbegaanbare wegen vervangen, overal nieuw leven brengen, het land hervormen, en der beschaving toegang verleenen. Costa-Rica, Nicaragua, Honduras en Guatemala hebben allen reeds hun denkbeeldig spoorwegnet ontworpen. In enkele havens verneemt men het gefluit van een locomotief, maar nergens is nog de verbindingslijn tot stand gebracht, die de beide zee?n zal vereenigen. Te Costa-Rica heeft de schoonbroeder van den President den aanleg dezer lijn ondernomen. Men verwachtte, reeds binnen een jaar reizigers en koopwaren over de landengte te kunnen vervoeren, maar nu is men reeds drie jaren aan het werk geweest, en de duur der concessie is nog met twee jaar verlengd moeten worden. Het is een te rijke bron van inkomsten voor belanghebbenden, om die zoo spoedig weder te laten verloren gaan.
De extra-trein, die ons om drie uur zou komen halen, was eerst om zeven uur op het appèl. Daar al het materiaal van de maatschappij dan ook uit één locomotief en één waggon bestaat, is het niet te verwonderen, dat wij eerst aan de beurt komen, als het loopende werk is afgedaan. We vertrokken onder hoerageroep en gewuif met zakdoeken. De weg steeg zigzags-gewijze, te midden van een tropisch weelderigen plantengroei, tot we aankwamen in Esparleta, een onbeteekenend station. Hier wachtte ons een uitstekend diner, dat werd opgeluisterd door geestdriftvolle toasten. Een goedaardige geestelijke bracht o. a. een dronk uit op Frankrijk, "het vaderland van Chateaubriand en Victor Hugo, de bakermat der edelste denkbeelden, het brein der wereld". Ik werd haast verlegen bij al dien lof, en ik bedankte den goeden man hartelijk, die bij zijn bezoek aan de wereldtentoonstelling in 1889 zulke overstelpende indrukken scheen te hebben ontvangen.
Om vier uur 's morgens stonden wij op, om te paard, en in twee gedeelten, een van 40 en een van 22 kilometer, den afstand af te leggen, die Punta Arenas scheidt van de hoofdstad. Het pad, dat wij volgden, kon men bezwaarlijk een weg noemen; nu eens ging het door glibberige slijkpoelen, dan omhoog langs steenachtige, steile hellingen. Het is trouwens onmogelijk, in Z. Amerika een weg zóó te onderhouden, dat hij voor voertuigen begaanbaar is, want van Mei tot October regent het, alsof de sluizen des hemels zijn doorgebroken. Alles wordt weggespoeld en medegevoerd, wegen, bruggen, en spoorwegrails. Elk jaar moet de schade hersteld worden, in het regenseizoen aangericht; het is werkelijk een Dana?den-arbeid. Men onderhoudt hier geen wegen meer, doch legt liever spoorwegen aan, die beter tegen deze schadelijke invloeden bestand zijn. Om groote afstanden af te leggen, bedient men zich van de kleine, inheemsche paardjes. Het zijn poneys, die er treurig verwaarloosd uitzien. Hun woeste manen fladderen in den wind, en zij hebben nooit in hun leven met borstel of roskam kennis gemaakt. Van hun geboorte af aan zwerven ze in de prairie, en slapen buiten. Als ze hard werken, krijgen ze soms wat ma?s, maar dikwijls laat hun meester het aan hen zelf over, om voedsel te vinden. Hoe weinig zorg ook aan hen wordt besteed, deze kleine paardjes, met hun sterke, ranke pooten, kunnen zeer lange afstanden afleggen. Op moeilijke punten moet men hen hun gang laten gaan en de teugels slap laten hangen; dikwijls ziet men ze stilstaan, een poot uitsteken, den grond als 't ware verkennen, en dan achteruit stappen om een anderen weg te kiezen. Dan hebben ze een gevaar ontweken, waarvan de reiziger geen vermoeden had. Wie niet in deze streken heeft gereisd, kan zich geen flauwe voorstelling vormen van de moeilijkheden, die zulke ongebaande wegen opleveren. Soms zakken paard en ruiter halverwege in een diepen kuil, soms stappen ze langs paadjes niet breeder dan een dakgoot, waar een ander paard den reiziger stellig in den afgrond zou doen storten. De eenige fout van deze spaansche paardjes is hun gewoonte om altijd in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 11
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.