Een Jolig Troepje | Page 8

Marie Leopold
lachte. "O, nu begrijp ik het."
"Na het eten gaan onze logétjes één, twee, drie naar bed," zei vader. "Die kleine kanaries moeten nu ook slapen, anders kunnen het nooit groote worden. Maar morgen vroeg, als haantje kukelekaantje jullie wakker heeft geroepen, dan maar gauw je kleertjes aan en den tuin in."
*****
"Een, twee, drie, instappen," zei Nel, toen ze een uurtje later Hansje had uitgekleed en in bed tilde.
"Wacht, eerst even bellen," zei Bob en greep een tafelbel, waarmee hij, voor Door dit verhinderen kon, luid ging bellen.
Kee kwam verschrikt naar boven vliegen.
"Och, lieve tijd, wat is hier te doen?" riep ze. "Toch geen ongeluk gebeurd?"
"Gauw instappen, de trein gaat dadelijk weg," zei Bob tot Keetje, niet begrijpende, dat hij haar zoo had doen schrikken.
Kee, die eerst van plan was boos te worden, omdat hij haar voor niets naar boven had laten komen, kon toch haar lachen niet bedwingen bij het gezicht van die twee grappige broekemannetjes. "Tuut," riep ze en zette den kleinen Bob in bed. "Goeie reis, hoor, goeie reis," en met haar zakdoek wuivende verdween ze.
Nel en Door gierden het uit.
"Dumderdedumderdedum," en vier kleine voetjes trappelden, dat het geheele bed schudde.
* * * * *
"Het zal mij benieuwen, of die dreumesjes gauw den slaap zullen vatten," zei Nel, toen ze beneden in de huiskamer kwam.
"'k Zal eens kijken, of ze slapen," zei Door een kwartiertje later.--"Als roosjes, hoor!" kwam ze terug.

DERDE HOOFDSTUK.
ARME HANS EN BOBBIE.
"Zullen wij den haan maar gaan roepen?" vroeg Hansje den volgenden morgen. Hij stond met Bob voor Dora's bed.
"Wat zeg je?" vroeg Door slaperig.
"'t Haantje heeft ons niet geroepen, het is misschien ziek," zei Bobbie.
Nel lag te schudden in bed. Op eens begon ze te zingen: "Op, gij meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," en sprong het bed uit.
"O, ik wou dat er geen hanen en geen Hansjes en Bobbies waren," zei Door, half brommig, half lachend.
"Op, gij meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," zong Nel weer en wilde Door uit het bed trekken. "Toe, jongens, jullie aan den anderen kant; wacht, daar komt Leni ook aan. Heisa, hopsa!" Door stond buiten het bed.
"Ik weet wel," zei Door, "dat ik vanavond niet naar bed ga, dan behoef ik er morgen vroeg ook niet uit te komen."
"Of je gelijk hebt. Dat is, geloof ik, nog het allerbeste voor jou. Jongens, loop hier nu maar een beetje in je hanssopje rond. Zoodra we klaar zijn, zullen we je helpen. Of ben jullie misschien zoo knap, dat je je alleen kunt aankleeden?"
"De kousen kunnen we wel aantrekken en de schoenen ook, maar ze dicht maken, dat doet Maatje altijd."
"Mooi zoo, haal jullie je kleeren en begin maar vast."
Bob en Hansje togen ijverig aan het werk.
"Och, kijk eens, dat kousje doet zoo raar," zuchtte Bob met een vuurroode kleur van inspanning, nadat hij al een heelen tijd bezig was geweest.
"O, de hiel!" schaterde Leni. "Kijk, die zit boven op den voet. 't Lijkt wel een leeg geldzakje. Wacht, ik zal je wel helpen."
Door, Nel en Leni hadden het druk met de logétjes. 't Werd een wedstrijd, wie 't eerst klaar zou zijn.
"'k Zou juist zeggen, mijn schortje is zeker weer op de wandeling," zei Door, die overal naar dit kleedingstuk had gezocht, "maar neen, hoor, 't ligt kalm onder mijn handdoek. Toch grappig, dat al mijn spulletjes altijd zoo'n lust hebben om van 't eene plaatsje naar 't andere te verhuizen."
"En dat ze jou nooit vooraf vertellen, waarheen ze gaan," plaagde Nel.
Eindelijk waren allen aangekleed en ging ieder met een keurige "vacantie-kuif", zooals Leni 't noemde, naar beneden.
"Goeden morgen, goeden morgen!" klonk het vroolijk, toen 't vijftal de huiskamer binnen kwam stormen.
"Wel verbazend, kinderen, wat ben jullie vroeg," zei vader, "zoo mag ik het zien."
"Zullen we nu eerst even 't haantje roepen?" vroeg Hans.
"'t Haantje roepen?"
"Zou het ziek zijn, oom?" vroeg Bob.
"Waarom ziek, kleine man?"
"'t Haantje heeft ons niet geroepen."
"En hoe komen jullie dan zoo vroeg?"
"Bobbie en Hansje hebben voor haantje gespeeld. Ze hebben Dora wakker gemaakt," zei Nel.
"Ik was nog zoo "onmogelijk" slaperig."
"Als jullie je boterham op hebt, moet je maar eens kijken, of het haantje wakker is," vond moeder.
"Kijk toch zoo'n bedelaarstertje eens," zei Nel, toen Julia zacht miauwend achter op haar stoel sprong en voortdurend met haar kopje tegen Nels arm duwde.
"Zij wil verven, zij wil verven," riep Bob; "kijk, ze gaat met haar staart over mijn gezicht."
"Goed, dat er geen verf aan zit."
"Ja, voor den staart en voor Bobbies neusje."
"Jaap zegt, dat zijn poesje geverfd is, dat is heelemaal bruin, behalve zijn borst en zijn pooten. Bobbie en ik hebben het eens met een spons gewasschen, maar er kwam heelemaal geen verf aan de spons en toen heb ik mijn vinger nat gemaakt en over zijn kopje gestreken en afgelikt, maar het proefde in 't geheel
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 37
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.