Een Jolig Troepje | Page 8

Marie Leopold
dag zoo'n verstoppartij is," zei Kee en liep haastig naar
binnen.
"Maar waar zou Bob nu zijn?" zei Dolf. "Die heeft zich een bijzonder
mooi plaatsje uitgezocht, dunkt me."
"Ja," zei Door, "je moet maar goed zoeken."
Dolf keek achter elken struik, bij het kippenhok, in het priëel, tot hij op
eens, achter in den tuin gekomen in lachen uitbarstte.
"Komen jullie toch eens hier," riep hij. "O Bob, blijf zoo stil zitten, ze
moeten je allemaal zoo eens zien."
Nel en Leni proestten het uit, toen ze Bob in den grooten kuil zagen
zitten met alleen zijn bovenlijf er uit. Hansje klapte in de handen. "O,
Bobbie, wat een mooi plaatsje."

"Kom er maar gauw uit, kleine vent," zei Dolf en gaf Bob een hand.
"Ik stapte op de takjes en zakte op eens naar beneden," legde Bob
triomfantelijk uit.
"Je mag wel gauw je kuil dicht maken," zei Nel, "voor er ongelukken
gebeuren."
"Ja," zei Dolf, die zich wel wat schuldig voelde. "Ik was dien
overdekten kuil heelemaal vergeten."
"Ziezoo," zei Door, "nu weer een nieuw spelletje. Dolf, jongen, je moet
weer zoeken."
Wat hadden allen een pret!
"Och, kijk toch eens Bobbie, wat dikke kanaries," riep Hansje verbaasd,
toen hij voorbij het kippenhok liep en juist zou hij aan Door vragen, of
hij eens eventjes een in de hand zou mogen hebben, toen ze geroepen
werden, om te komen eten. Vroolijk holde het troepje naar binnen.
"O, wat een bestorming, als je blieft eerst voeten vegen," zei Moeder.
"Hansje Pansje glaasje melk omgesmijt, hè Mammi?" begon Fritsje
weer, toen hij Hansje zag.
"Ja, ja," lachte Ma.
"Mogen we na het eten de kanaries eens zien?" vroeg Bob, zoodra hij
aan tafel zat.
"O ja, de kanaries," riep Hansje opgetogen.
"De kanaries?" vroeg moeder verwonderd.
"O, zulke dikke, tante. In het kippenhok zijn ze, hè Bob?" zei Hans vol
vuur.
Moeder lachte. "O, nu begrijp ik het."

"Na het eten gaan onze logétjes één, twee, drie naar bed," zei vader.
"Die kleine kanaries moeten nu ook slapen, anders kunnen het nooit
groote worden. Maar morgen vroeg, als haantje kukelekaantje jullie
wakker heeft geroepen, dan maar gauw je kleertjes aan en den tuin in."
*****
"Een, twee, drie, instappen," zei Nel, toen ze een uurtje later Hansje
had uitgekleed en in bed tilde.
"Wacht, eerst even bellen," zei Bob en greep een tafelbel, waarmee hij,
voor Door dit verhinderen kon, luid ging bellen.
Kee kwam verschrikt naar boven vliegen.
"Och, lieve tijd, wat is hier te doen?" riep ze. "Toch geen ongeluk
gebeurd?"
"Gauw instappen, de trein gaat dadelijk weg," zei Bob tot Keetje, niet
begrijpende, dat hij haar zoo had doen schrikken.
Kee, die eerst van plan was boos te worden, omdat hij haar voor niets
naar boven had laten komen, kon toch haar lachen niet bedwingen bij
het gezicht van die twee grappige broekemannetjes. "Tuut," riep ze en
zette den kleinen Bob in bed. "Goeie reis, hoor, goeie reis," en met haar
zakdoek wuivende verdween ze.
Nel en Door gierden het uit.
"Dumderdedumderdedum," en vier kleine voetjes trappelden, dat het
geheele bed schudde.
* * * * *
"Het zal mij benieuwen, of die dreumesjes gauw den slaap zullen
vatten," zei Nel, toen ze beneden in de huiskamer kwam.
"'k Zal eens kijken, of ze slapen," zei Door een kwartiertje later.--"Als
roosjes, hoor!" kwam ze terug.

DERDE HOOFDSTUK.
ARME HANS EN BOBBIE.
"Zullen wij den haan maar gaan roepen?" vroeg Hansje den volgenden
morgen. Hij stond met Bob voor Dora's bed.
"Wat zeg je?" vroeg Door slaperig.
"'t Haantje heeft ons niet geroepen, het is misschien ziek," zei Bobbie.
Nel lag te schudden in bed. Op eens begon ze te zingen: "Op, gij
meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," en sprong het bed
uit.
"O, ik wou dat er geen hanen en geen Hansjes en Bobbies waren," zei
Door, half brommig, half lachend.
"Op, gij meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," zong Nel
weer en wilde Door uit het bed trekken. "Toe, jongens, jullie aan den
anderen kant; wacht, daar komt Leni ook aan. Heisa, hopsa!" Door
stond buiten het bed.
"Ik weet wel," zei Door, "dat ik vanavond niet naar bed ga, dan behoef
ik er morgen vroeg ook niet uit te komen."
"Of je gelijk hebt. Dat is, geloof ik, nog het allerbeste voor jou. Jongens,
loop hier nu maar een beetje in je hanssopje rond. Zoodra we klaar zijn,
zullen we je helpen. Of ben jullie misschien zoo knap, dat je je alleen
kunt aankleeden?"
"De kousen kunnen we wel aantrekken en de schoenen ook, maar ze
dicht maken, dat doet Maatje altijd."
"Mooi zoo, haal jullie je kleeren en begin maar vast."
Bob en Hansje togen ijverig aan het werk.

"Och, kijk eens, dat kousje doet zoo raar," zuchtte
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 38
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.