Een Jaar aan Kaap Hoorn | Page 4

Paul Hyades
dat wij ook nu weder te doen hadden met een robbenjager, die hetzij uit nieuwsgierigheid, hetzij om onze hulp in te roepen, ons een bezoek kwam brengen. Deze onderstelling bleek evenwel onjuist: eene van het schip afgezonden sloep naderde snel onze kleine aanlegplaats: zij bevatte twee passagiers, waarvan de een de gezagvoerder van het schip moest zijn, terwijl de ander geheel het voorkomen had van een engelsch geestelijke. Eenige minuten later zetten die heeren voet aan wal, en stelden zich zelven voor: de een was kapitein Willis, gezagvoerder van de go?let Allan Gardiner, in dienst van den protestantschen zendingspost in Vuurland; de ander was de directeur (superintendent) van dien post, de reverend Thomas Bridges.
Voor ons vertrek uit Frankrijk droegen wij kennis van het bestaan dezer missie: de post is aangewezen op de kaarten van het zuidelijk deel van Vuurland; wij wisten dat wij in geval van nood daar hulp konden gaan vragen, en dat de zetel der missie te Ooshooia of Ouchouaya was, ongeveer honderd kilometers ten noorden van de Oranjebaai. Daartoe bepaalde zich onze kennis van dezen zendingspost.
De heer Bridges deelde ons dadelijk het doel van zijne komst mede. Van den kapitein van de Thomas Hunt vernomen hebbende, dat zich aan de Oranjebaai eene fransche wetenschappelijke missie bevond, waaraan ook een geneesheer verbonden was, kwam hij ons verzoeken, te Ouchouaya een onderzoek in te stellen naar eene hevige epidemische ziekte, die sedert het begin van het jaar onder de protestantsche missie woedde. Een aantal Vuurlanders waren door die moorddadige epidemie aangetast, en al de aangetasten waren na verloop van hoogstens vijf of zes weken bezweken; de inlanders waren als door een panischen schrik bevangen, en het engelsche personeel van de missie begon evenzeer te vreezen voor de besmetting eener ziekte, waartegen geen geneesmiddelen iets hadden gebaat. Men moet evenwel niet vergeten, dat eigenlijke geneeskundige hulp te Ouchouaya niet kon worden verleend, want in de omstreeks vijftien jaren dat de kleine engelsche kolonie daar gevestigd was, had zij nog nooit een dokter gezien.
Het spreekt van zelf dat het verzoek van den heer Bridges onmiddellijk werd ingewilligd; bij gemis van nauwkeurige inlichtingen omtrent den aard en den gang der epidemische ziekte die onder de Vuurlanders in zijne omgeving woedde, was het volstrekt noodig, de pati?nten zelven te zien; bovendien waren er onder de gezinnen der zendelingen velen lijdende, die zeer gaarne een geneesheer zouden raadplegen. Dien eigen avond vertrok ik met den heer Bridges aan boord van de Allan Gardiner. Het was een heerlijk schoone avond, toen wij koers zetten naar het noorden; den volgenden dag was het weer niet minder mooi, maar daar de wind in den namiddag geheel ging liggen, moest de go?let overnachten in een kleinen inham, nabij het Beagle-kanaal, niet ver van den engelschen zendingspost. Den dertienden November verlieten wij des morgens ten negen uren onze ankerplaats, en kwamen twee uren later te Ouchouaya.
Op het eerste gezicht maken zij een treurigen, weemoedigen indruk, die weinige engelsche huizen, waarvan al de materialen uit Europa zijn aangevoerd, daar als neergeworpen in die doodsche sombere wildernis, aan dien verloren uithoek der wereld; die eenvoudige huizen, ten verblijve strekkende aan de gezinnen der zendelingen, waarvan velen kleine kinderen hebben, die nooit een ander vaderland hebben gekend. En die indruk wordt er niet beter op als men aan land gaat en de inboorlingen ziet, natuurlijk minder wild dan in de omstreken van Kaap Hoorn, behoorlijk gekleed, eigenaars van betrekkelijk goed ingerichte hutten, somtijds zelfs van netjes onderhouden tuinen; maar desniettemin volstrekt niet gelukkiger dan de naakt loopende Vuurlanders, die in volle vrijheid met hunne prauwen op de zee rondzwerven om hun dagelijksch brood op te sporen. Men zou hier inderdaad belangrijke vergelijkende studi?n kunnen maken over de gevolgen van deze proeven van beschaving op volksstammen in volkomen staat van wildheid levende. Is zulk een overgang inderdaad voor hen eene weldaad? De vraag mag worden gedaan, zonder iets af te dingen op den lof en de bewondering, die het streven verdient van de engelsche missie, wier geschiedenis ik hier kortelijk zal mededeelen.
In 1850 besloot Allan Gardiner, kapitein bij de koninklijke engelsche marine, naar Vuurland te gaan om te onderzoeken wat er geworden was van de inlanders, die in 1832 door Fitz-Roy naar Engeland waren overgebracht en twee jaar later weer naar hun vaderland teruggevoerd. Gardiner meende, dat het onvergefelijk zou zijn, zich verder niet met deze wilden te bemoeien, en de kiemen van beschaving en christelijk geloof, door de Vuurlanders van Fitz-Roy onder hunne stamgenoten overgebracht, te laten versterven. In 1850 vertrok hij uit Engeland, met den heer Williams, geneesheer-zendeling, den heer Maidment, architekt, en vier visschers van Cornwallis. In Vuurland aangekomen, verlieten zij hun schip, en gingen over in kano's, waarmede zij naar eene baai op het eiland Navarin wilden varen, waar zij onderstelden dat een der Vuurlanders van Fitz-Roy, die dus
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.