zijn persoonlijk leven, vindt hij geen antwoord dan: eenzaamheid.
Taine vertoont daarom heel duidelijk het karakter van het geslacht van 1828. Hij is pessimist, omdat hij achter de illusies de bloote werkelijkheid zoekt als een harde wet; maar hij heeft een grootsch denkbeeld van het menschelijke. "Il s'agit toujours de décrire une ame humaine ou les traits communs à un groupe naturel d'ames humaines."[31] Dat is hem zijn taak: het menschelijke. Uit den nacht breekt het licht te voorschijn.
Van Beethoven heeft hij eens gezegd: "Il ressemble à un homme qui, après une nuit d'angoisses,... aper?oit tout d'un coup un paysage reposé et matinal."[32] Zoo moet men zich ook Taine voorstellen in die eerste periode, den tijd van het tweede keizerrijk: een tumultueusen denker, die kampt met de stof om haar te beheerschen, maar die een uitweg zoekt en hem vindt in de beschouwing van de kunst[33], het hoogste menschelijk vermogen, scheppende de menschengestalte in haar volle evenwicht en majesteit.
* * * * *
[Illustratie: Titelblad van het Manuscript van Ibsen's eerste Drama "Catilina" (1849) op 21-jarigen leeftijd geschreven.]
De Fransch-Duitsche oorlog door den Commune-opstand gevolgd, heeft een diepe insnede in Taine's leven getrokken. Hij kwam al meer en meer door zijn werk in oppositie tegen de tijdstrooming--maar ik heb reeds over die levensperiode en de Origines de la France contemporaine gesproken. Zijn langdurige kwaal en zijn dood--Taine is in 1893 gestorven--hebben zijn taak onvoltooid gelaten. Een oordeel over de derde periode heeft daardoor zijn bezwaren....
* * * * *
Maar kan men zich door al dit opgenoemde niet een beeld vormen van de typische mannen der generatie van 1828? Zij bezitten niet eenheid, niet directheid van gaaf; neen, hun verbeelding spruit voort uit weten en gevoel, uit verstand en gevoeligheid; zij komen van een grensjaar.
Zij behooren tot een afloopenden grooten tijd, en er is nog iets in hen van de macht en den drang uit het begin der eeuw, tegelijk met iets bezonnens en ouds, dat terugdringt;--zij zijn opgegroeid onder den invloed van de Juli-burger-omwenteling, en er blijft hun altoos iets bij van het karakteristiek nationale, dat het teeken is van 1830....
Het revolutiejaar van 1848 brengt hun geest naar buiten. Dan gebruiken zij het eerste groote tijdvak van hun leven om hun gebied en zichzelf in bezit te nemen. Maar de gelijkmatige gang wordt in 1871 gewelddadig afgebroken. Er was een toenadering geweest tusschen de volken van Europa, en er had zich een soort van Europeesche maatschappij gevormd onder de leiding van Frankrijk. Dat grootere samenleven hield op met den val van het keizerrijk; de staten, die zich als in een familie wilden vereenigen, trokken zich vijandig ieder in zijn staatsleven terug, en ook in iedere afzonderlijke samenleving heeft de angst voor de Commune een verscherping van het standenleven bewerkt.
Men zou het zoo kunnen noemen, dat de maatschappelijke geest na 1871 een inkrimping ondervindt, en zijn krachten beperkt tot het gebied van den staat. Het talent der mannen waarvan hier sprake is, ondergaat daardoor een ombuiging. Waren hun krachten minder geoefend geweest, hadden zij niet reeds hun terrein verkend en vermeesterd, zij zouden misschien stille beschouwers zijn geworden;--nu stelden zij hun eigen wereld, tegenover de wereld die zij zagen; zij maakten oppositie, zij werden, zooals het in die dagen heette, satirici.
Totdat een nieuw Europeesch samenleven opkwam in de laatste jaren der 19e eeuw.... En het werk dier mannen begon zich meer aan te sluiten bij de behoeften van den tijd. Zij namen deel aan den nieuwen beschavingsarbeid. Maar zij waren in hun hart geworden: mannen van het verleden. Van een groot verleden, zeker, dat het teeken droeg van het algemeen menschelijke,--toch van het verleden.
Zoo kwamen zij op een afstand van de gewone menschenwereld; en voor het oog van hun tijdgenooten, verloren zij zich eenigszins, ondanks hun scherp geprente trekken, in lichte nevelen en een blank onbestemd schijnsel--overgang der heentrekkende schaduwen van den nacht tot het eerste teêre licht van den grijzenden morgen....
* * * * *
Misschien heb ik bij deze zaken te lang stil gedaan en de aandacht door een algemeen intermezzo vermoeid, in plaats van haar bij Noorwegen en de Noorsche dingen te bepalen. Ik moet dan vragen om die beschouwingen over den toestand van Europa en over Europeesche menschen te laten wijken naar den achtergrond, zonder dat men ze daarom toch geheel uit het oog mag verliezen. Ze zijn als een wijdere kring dien ik om den engere van mijn onderwerp moest trekken, en de beweging van dien ruimeren cirkel was het zeker wel noodig te volgen, nu het te doen is om Henrik Ibsen die echt een Noor was, maar die zich soms in de eerste plaats gevoeld heeft als een burger van Europa.
De Scandinavi?rs die zoo trotsch zijn op hun Noorden, kunnen van tijd tot tijd heel uit de hoogte neerzien op hun land en zijn beschaving. Wat heeft Kierkegaard
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.