Dramatische werken | Page 5

Henrik Ibsen
wiens handelen was po?zie.
* * * * *
Niet dat Wergeland veel geluk heeft gevonden.
Hij heeft een bitter leven gehad; hij spaarde zich niet, hij gaf en werkte, in volkomen zelfonbekommernis, als leider van het volk; tot belooning heeft men hem niet gespaard. Ook de natuur spande mee tegen den "zoon van de natuur", zij gunde Wergeland maar een korten arbeidstijd. "Ik ben niets anders geweest dan een dichter," zeide hij op zijn sterfbed; maar dat dichterschap, ik herhaal het, was op zijn beurt niet anders geweest dan een idealiseering van het woord waarmee hij de loopbaan van volksman intrad:
"Mijn doel is een nuttig Noorsch burger te wezen."[18]
* * * * *
Ik noem hier alleen Wergeland, omdat ik slechts de hoofdlijnen trek: hij had zijn medearbeiders, dat spreekt van zelf, en hij volgde op origineele manier de opkomende richting van de andere Scandinavische landen,--van Denemarken vooral, dat den toon aangeeft in het Noorden,--en van heel Europa[19].
De menschen werken niet, maar werken meê, zoo moet men zeggen. Er ligt iets grooters om hen heen. Wanneer wij ons een voorstelling willen maken van geestelijk bewegen in een bepaalden kring, dan zullen wij ons dien kring denken omringd door al wijder cirkels: zij deelen elkander hun kracht van strooming mede, en dikwijls is het moeilijk te onderscheiden of de wijdere cirkel het leven en de beweging opwekt in den kleineren kring, dan wel of de algemeene richting niet eerder ontstaat als een samentelling en uitkomst van het pogen en dringen en zich uiten van al die kleinere en kleinste kringen.
Er is een Europeesch geestesleven. Men heeft in Noorwegen den looden druk der restauratie van het oude gevoeld, al hebben de congressen der Restauratie-jaren er hun invloed niet laten gelden; en toen de Juli-revolutie van 1830 uitbrak en zegevierde, toen ondervond men de verruiming van het leven ook in het Noorden,--de Juli-revolutie die een verburgerlijking was van de groote Omwenteling. Zij was immers een voortzetting en een vervolg van de kosmopolitische beweging, maar nu binnen de landsgrenzen van ieder volk, evenals Wergeland en zijn genooten een nationale transpositie volvoerden van de geestesmuziek der Steffens' en Oehlenschl?gers uit het begin der eeuw[20].
* * * * *
Wordt het nu mogelijk, na dezen rondgang door den tijd, zich een idee te maken van het jaar 1828, Ibsen's geboortejaar?
Het is een schemerjaar. Nog heerscht er stilte in de wereld. Maar in die stilheid dreunt eerstens een klank door van den machtigen storm die over Europa heengetrokken is, en die voor een tijd is ondergegaan in een duister zwijgen;--tegelijk ook rijst er een gerucht van komende dingen. Bleek besloten ligt nog de dag, maar in zijn blankheid en nauw gebroken rust spiegelt hij de voorbijgegane en de naderende uren in een witten nevelspiegel van trillende onzekerheid en onwezenlijkheid. Dagschemering, morgenstond van herinnering, van berouw, van voorgevoelens!
* * * * *
Wie in dat jaar 1828 werd geboren, diens jeugd ligt als in een lijst tusschen de Juli-revolutie van 1830 en de Februari-revolutie van 1848: de Juli-revolutie die een opfrisschende windvlaag is, de Februari- revolutie welke dieper lagen van het volksbewustzijn omwoelt en die evenbeeld wil worden van de groote Omwenteling.
Hoe moest het hart opengaan van den twintigjarige, als daar in 1848 bij zijn intreden in het mannelijk leven de onstuimige tijd hem de belofte toewaaide van de expansie en uitbreiding van het leven! Maar licht en schaduw gaan in de aanstaande jaren met elkander afwisselen, druk en verruiming vervangen elkaar, vrijheid strijdt met absolutisme, en volk kampt met volk. Die twintig of drie-en-twintig jaren van '48-'71, de krachtigste leeftijd van den man wien 1828 als geboortejaar werd toebeschikt--wat zal hij er al niet in doorleven, al leeft hij ook alleen in zijn verbeelding met hen mee als met een schouwspel!
1848 tot 1871,--dat is de revolutie en de nieuwe heerschappij van een Bonaparte die de Februari-revolutie besluit, evenals de groote Omwenteling uitliep op het het keizerrijk van Napoleon den Groote; dat is de oorlog in het Oosten van Europa en de burgerkrijg in Amerika; dat is de vereeniging van Itali? en Duitschland tot nationale staten; dat is de val van het keizerrijk, dat is de Commune en de brand van Parijs.
Wij denken ons 'n tien- of vijftiental jaren verder dan het Communejaar, en wij hebben in de tijdruimte die door '85 gesloten wordt, een periode van staatkundige werkzaamheid beleefd. Europa bevindt zich in het teeken der groote staatslieden: een Bismarck, een Gladstone, een Gambetta, opbouwend en hervormend de innerlijke structuur van den staat hunner landen, om hun kracht te geven en stand te doen houden te midden der groote verhoudingen van de toekomst.
Het is een tijdvak van inwendigen politieken strijd meer dan van groot Europeesch leven.
Wederom 'n tien of vijftien jaar later, en het eind der 19e eeuw is nabij. Een nieuw verlangen trekt door de wereld. Niet langer is 't de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 156
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.