Door Noorwegen | Page 9

G. Bosch
van minder aangenamen smaak. Een
rendier wordt wel meer dan twintig jaar oud! We doen dat allemaal,
zeide mijne praatzieke fröken, u moet maar eens opletten als u bij een
hôtel komt, daar hangen dikwijls rendiergewijen ten toon aan de
schuttingen, ter verkoop, maar bij nader toezien ziet ge het bloederige
vleesch der pas geslachte dieren er nog aanzitten. Nu--deze
waarschuwing heeft me goede diensten bewezen, want als ik voortaan
bij een hotel die koppen zag tentoongesteld, dan heb ik maar liever
eene dubbele portie visch genomen. Visch is toch daar overal het
hoofdgerecht; de tallooze rivieren, beken en meren zijn zeer rijk aan
heerlijke visch, en zoo krijgt men 's morgens aan zijn ontbijt al dadelijk
eene forel uit 't water of eene portie zalm; dan volgt ham en eieren of
een schamel stukje vleesch en verder staan er op tafel een aantal
schotels met bereide vleeschspijzen, koude ham, worst, enz. en met
visch in allerlei gedaante, gerookt, gedroogd, gezouten, in het zuur. Die
vischspijzen zijn allen voortreffelijk; slechts voor eene soort moet ik
mijne medemenschen waarschuwen. 't Ziet er uit als kleine gebakjes,
bleek gebakken, en 't bestaat uit fijngemaakte gekookte visch met een
meelkorstje er om heen. Zelfs met behulp van alle beschikbare
specerijen en met kracht van zout, heb ik dat nooit tot een smakelijk
gerecht kunnen maken. Verder vindt men er gewoonlijk een puik
edammer kaasje, en noorsche kaas; de gewone kaas--Myse ost--zijn

flinke vierkante blokken, die een gewoon bord geheel vullen en er
uitzien als een licht gekleurd blok mahoniehout. Deze kaas heeft een
zuiveren vetten smaak, maar is zoet. Daarnaast hebben de Noren nog
eene soort kaas, die zij "gammle Ost" of oude kaas noemen; zij staat
nooit op tafel, en wordt slechts op verzoek aangeboden. Als ik u
mededeel dat hij van dezelfde eigenaardige soort is, maar in
overtreffenden trap den smaak en reuk heeft van Limburgsche kaas,
dan zal wel iedereen begrijpen, waarom hij nooit op tafel staat.
Bij het ontbijt wordt in Noorwegen ook een smakelijk wittebrood
aangeboden, soms ook roggenbrood, en de boter is overal zeer goed.
Behalve dat alles kan men zich te goed doen aan beschuitjes met
allerlei soort van uitstekende compôtes, alles inlandsch en dikwijls
huis-fabrikaat. Verder maakt het "knikkebrod" eene delicatesse uit; het
is ongerezen meelkoek, juist als het Jodenpaaschbrood, ook in vorm,
maar er is bovendien anijszaad in gebakken. De middagtafels zijn
gelijksoortig, maar hebben ook nog soep, en tweemaal vleesch, of eens
vleesch en eens gevogelte. Ook worden er veel eieren gegeten, die zeer
smakelijk zijn, al zijn het wel eens zeevogeleieren. Men geeft dat niet
gaarne toe; ik vroeg wel eens aan de fröken: waar krijgt gij toch al die
eieren vandaan, want ik zie hier nooit kippen, en kreeg dan altijd eene
eenigszins verwarde verklaring van bij de boeren in het gebergte. Maar
op die boerderijen vond ik wel eieren van kippen tot huishoudelijk
gebruik, maar niet voor verzending! Bij 't ontbijt drinkt men koffie,
thee of melk, alles van goede kwaliteit; aan tafel en door den dag bier;
wijn wordt hoogst zelden gebruikt. Het bier is bereid op duitsche wijze
en zeer smakelijk. Spiritualiën kan men nergens krijgen; enkele
reizigers hebben hunnen cognac of whisky in den koffer. 't Is
ontwijfelbaar zeker dat men door de strenge maatregelen tegen den
verkoop van sterken drank het gebruik in het openbaar en de openbare
dronkenschap zeer tegengegaan heeft--maar er wordt veel gezondigd,
en dan in diep geheim. Intusschen, dronkenschap is iets waarover men
zich in Noorwegen schaamt.
Mist men hier of daar zijn maaltijd, dan neemt men smörbrod, d. w. z.
gesmeerde sneden brood met kaas of allerlei soorten van koud vleesch.
Dit met een glas bier genoten, vervangt dikwijls op aangename wijze

het driemaal daags wel goed bereide, maar toch eentonige menu der
gemeenschappelijke maaltijden.
In den namiddag verliet ik Nystuen met zijne spraakgrage fröken; de
weg liep steeds omhoog over de kale onherbergzame hoogvlakte, tot
we na een paar uur rijdens de waterscheiding van oost- en
west-Noorwegen bereikten. Na een nieuwe stijging kwamen we aan
den Brusesaeter, eene armzalige woning met groote stalling en tal van
geiten die daar graasden en rondsprongen. Niettegenstaande ik zooveel
mogelijk in de achterhoede gebleven was, kwam ik daar toch ten slotte
te gelijk met het groot gezelschap aan, en als een bewijs hoe allen
onder den indruk waren van het troostelooze landschap, dat we
gedurende den ganschen dag gezien hadden, dient wel dat al wat
fotograferen kon onmiddellijk onder uitroepen van: "wat is dat hier
lief!" zich haastte om die geiten, die stallen en een paar zeer vierkante
noorsche boerenvrouwen, die aan 't melken waren, aan de vergetelheid
te ontrukken.
Maar van nu aan werd het beter; al was het terrein nog hoog, we waren
aan de wester helling, en onder den invloed der vochtige zeewinden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 27
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.