De schat in het Zilvermeer | Page 3

Karl Friedrich May
waarin hij geen trek heeft."
"Pshaw! Willen wij eens wedden?"
"Ja, wedden, wedden!" riepen allen te gelijk. "De verliezer betaalt voor ieder onzer drie borrels."
"Dat neem ik aan!" verklaarde de kornel.
"Ik ook!" zeide de andere. "Maar er dient toch gelegenheid te zijn om revanche te nemen. Drie weddenschappen en telkens om de drie borrels."
"Met wie?"
"Wel om te beginnen, met den zwartbaard, dien gij zegt te kennen, zonder te weten wie hij is. Dan met een der heeren, die daar nog staan te gapen naar den wal. Nemen wij, bij voorbeeld, dien langen, die daar bij hen staat als een reus, omringd door dwergen. En eindelijk den rooden Indsman, die met zijn jongen ook aan boord is gekomen. Of zijt gij bang voor hem?"
Een algemeen gelach volgde als antwoord op die vraag, en de kornel zei op een toon van minachting: "Ik bang voor dat roode apenbakkes? Pshaw! Als gij dat nog gevraagd hadt wat den reus betreft, tegen wien gij mij ophitst. All devils (= alle duivels), wat moet die kerel sterk zijn. Maar juist die reuzen hebben doorgaans het minst moed in hun lijf, en hij is z���� fijn en mooi gekleed, dat hij stellig beter weet om te gaan in de salons van de grooten der aarde, dan met menschen van ons kaliber. Maar ik neem de weddenschap aan: een zoopje van drie borrels met elk der drie. En nu aan het werk!"
Hij had de drie laatste volzinnen met zooveel stemverheffing geuit, dat al de passagiers het gehoord moesten hebben. Ieder Amerikaan en iedere Westman kent de beteekenis van het woord "drink" (= zoopje), vooral wanneer dat zoo met luider stem en op zulk een dreigenden toon uitgesproken wordt, als hier het geval was. Aller oogen richtten zich dan ook op den kornel. Iedereen zag, dat hij, evenals zijn metgezellen, reeds half beschonken was; maar niemand verwijderde zich, daar allen nieuwsgierig waren, om te zien wie die drie waren, aan wie de dronk zou worden aangeboden.
De kornel liet de glazen vullen, nam het zijne in de hand en trad op den zwartbaard toe, die het dichtst in de nabijheid was en naar een geschikte plaats voor zich zocht. "Good day, sir!" zeide hij. "Mag ik het genoegen hebben u dit glas aan te bieden? Ik houd u natuurlijk voor een gentleman, want ik drink nooit anders dan met echt fatsoenlijke lieden, en ik hoop, dat gij het zult ledigen op mijn gezondheid?"
De zwarte baard van den toegesprokene verbreedde zich, en trok zich toen weer ineen, waaruit men kon opmaken, dat er een lachje van vergenoegdheid over zijn gelaat gleed.
"Wel," antwoordde hij, "ik ben niet ongenegen u dat plezier te doen; doch ik zou eerst gaarne weten, wie mij deze verrassende eer bewijst."
"Natuurlijk, sir! Men moet weten met wien men drinkt. Ik heet Brinkley, kornel Brinkley, als gij er niets tegen hebt. En gij?"
"Mijn naam is Grosser, Thomas Grosser, om u te dienen. Dus op uw gezondheid, kornel!"
Hij dronk het glas leeg, waarbij ook de anderen hun glas ledigden, en gaf het aan den kornel terug. Deze voelde zich als winner, nam hem op een bijna beleedigende wijze met de oogen op van het hoofd tot de voeten, en zeide: "Uw naam is Duitsch, als ik het wel heb. Gij zijt dus een vervloekte Dutchman, is het niet zoo?"
"Neen, ik ben een Germaan, sir!" antwoordde de Duitscher op een minzamen toon, zonder zich door de grofheid van den andere tot drift te laten vervoeren. "Uw vervloekte Dutchman dient gij dus aan een ander adres te bezorgen; op mij heeft die titel geen vat. Ik dank u dus voor uw dronk, en daarmee basta!"
Dit gezegd hebbende maakte hij rechtsomkeer, en verwijderde zich schielijk terwijl hij bij zich zelf mompelde: "Ik heb mij dus niet vergist; het is die Brinkley. En hij noemt zich kornel! De kerel heeft stellig niet veel goeds in den zin. Wie weet hoe lang hij nog aan boord blijft. Ik zal hem ten minste in het oog houden."
Brinkley had dus de eerste weddenschap gewonnen: doch zeer triomfantelijk zag hij er niet uit, allesbehalve. Zijn gelaat was geheel veranderd, er was duidelijk aan te zien, dat hij zich verbeet van wrevel. Hij had gehoopt, dat Grosser zou weigeren, en zich dan door de bedreigingen zou laten dwingen om te drinken. Maar Grosser was de wijste geweest; hij had eerst gedronken, en toen vrij duidelijk gezegd, dat hij te verstandig was om aanleiding te geven tot een twist. Dit hinderde den kornel geweldig. En nadat hij zijn glas opnieuw had laten vullen, ging hij naar zijn tweeden slachtoffer, den Indiaan.
Te gelijk met Grosser, namelijk, waren twee Indsman aan boord gekomen, een oude en een jongere, die naar gissing omstreeks vijftien jaar oud kon zijn. Zij geleken zoo sprekend op elkander, dat men daaruit terstond de juiste gevolgtrekking maken kon, dat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 261
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.