bodem niet had gedrukt, zelfs genoegen. Men zou misschien zelfs naar Parijs gaan; welnu, hij zou deze groote hoofdstad met genoegen terug zien. Zeker zou een gentleman, die zoo weinig van loopen hield, daar blijven. Ja, ongetwijfeld, maar het was minder zeker, dat die gentleman, die tot nu toe altijd zoo huisvast was, op reis ging, dat hij zich ging verplaatsen.
Om acht uur had Passepartout het eenvoudig valies gereed gemaakt, dat zijn goed en dat van zijn meester bevatte, en verliet, nog half in verwarring zijn kamer, waarvan hij de deur zorgvuldig sloot. Hij kwam nu weder bij Fogg.
Fogg was ook klaar. Onder den arm droeg hij Bradshaw's continental railway-steam-transit and general guide, die alle mogelijke noodige inlichtingen voor de reis bevatte. Hij nam het valies uit de handen van Passepartout, opende het en deed er een lias banknoten in, die in alle landen ter wereld worden aangenomen.
"Gij hebt dus niets vergeten?" vroeg hij.
"Niets, mijnheer."
"Mijn jas en mijn plaid."
"Hier zijn ze."
"Goed zoo, neem nu het valies maar op." Fogg gaf zijn valies aan Passepartout.
"Draag er goed zorg voor, want er zit twintig duizend pond sterling in."
Het had weinig gescheeld of het valies was uit Passepartouts handen gevallen, alsof de twintig duizend pond sterling in goud waren en daarvan het gewicht hadden.
Toen gingen Fogg en zijn bediende naar beneden en de huisdeur werd op het nachtslot gedaan.
Rijtuigen stonden aan het einde van Saville Row. Phileas Fogg en zijn bediende namen een cab en reden zoo snel mogelijk naar het station van Charing-Cross, waarop een van de takken van den Ooster-spoorweg uitloopt.
Acht uur twintig minuten hield de cab op vóor het hek van het station. Passepartout sprong er uit. Zijn meester volgde hem en betaalde den koetsier.
Op hetzelfde oogenblik naderde eene arme vrouw met een kind aan de hand. Zij liep barrevoets. Haar hoofddeksel was een verflenste hoed, waarvan een armzalige veer afhing; eene shawl in flarden bedekte hare gescheurde plunje. Zij wendde zich tot Phileas Fogg en vroeg een aalmoes.
Fogg gaf haar de twintig guinea's, die hij aan de whisttafel gewonnen had.
"Daar, goede vrouw," zeide hij, "ik ben blij dat ik u ontmoet heb."
Daarop ging hij verder.
Passepartont voelde zijne oogen vochtig worden. Zijn meester steeg hooger in zijne achting.
Fogg en zijn bediende gingen terstond naar de wachtkamer. Hier liet Fogg Passepartout twee kaartjes eerste klasse voor Parijs nemen. Toen hij zich omkeerde, zag hij zijn vijf collega's van de Reform-club.
"Mijne heeren," zeide hij, "ik ga vertrekken, de verschillende visa zullen u in staat stellen om bij mijne terugkomst mijne reis na te gaan."
"O, mijnheer Fogg, zeide Ralph Gauthier beleefd, "dat is onnoodig. Wij vertrouwen op uw eer van gentleman!"
"Maar zoo is het toch beter," antwoordde Phileas Fogg.
"Gij vergeet niet, dat ge terug moet zijn?..." merkte Andrew Stuart aan.
"In tachtig dagen," antwoordde Fogg; "zaterdag 21 December 1872, 's avonds kwart voor negen."
"Tot wederziens, mijne heeren!"
Om kwart voor negen namen Phileas Fogg en zijn bediende plaats in denzelfden waggon. Vijf minuten later hoorde men een schel fluitje en de trein zette zich in beweging.
Het was een stikdonkere nacht. Er viel een fijne motregen en het regende gestadig door. Phileas Fogg zat in zijn hoek gedoken en sprak geen woord. Passepartout, nog eenigszins onthutst, drukte onwillekeurig het valies met banknooten stijf tegen zich aan.
Maar de trein had Sydenham nog niet gepasseerd, of Passepartout uitte een kreet van wanhoop.
"Wat is er?" vroeg Fogg.
"Ik heb ... in mijne gejaagdheid ... in mijn ... iets vergeten...."
"Wat?"
"Om de gaskraan in mijne kamer uit te draaien!"
"Zoo vriend," antwoordde Fogg koel, "dan brandt die voor uwe rekening!"
VIJFDE HOOFDSTUK.
Waarin een nieuw efect aan de Londensche Beurs komt.
Toen Phileas Fogg Londen verliet, dacht hij zeker niet dat zijn vertrek zulk een opzien zou baren. Eerst bracht het verhaal der weddenschap eene ware gisting te weeg onder de leden der Reform-club; vervolgens plantte zich die beweging voort door de dagbladen en correspondenti?n tot het londensche publiek en al de inwoners van het gansche Vereenigde Koninkrijk. De reis om de wereld werd besproken, betwist, ontleed, met zooveel hartstocht en ijver, alsof er sprake was van eene nieuwe Alabama-quaestie.
De een was de partij van Phileas Fogg toegedaan, de ander--en deze had weldra verreweg de meerderheid--was tegen hem. Een reis om de wereld in tachtig dagen was goed in theorie en op papier; in dat minimum van tijd, met de middelen van aansluiting, die tegenwoordig in gebruik waren, was zij niet alleen onmogelijk, maar onzinnig.
De Times, de Standard, de Eveningstar, de Morning Chronicle en twintig andere bladen, die veel gelezen werden, verklaarden zich tegen den heer Fogg. Alleen de Daily Telegraph was tot op zekere hoogte van zijne meening.
Phileas Fogg werd voor dwaas, buitensporig, ja gek verklaard, en in zijn medeleden van de Reform-club werd het zeer afgekeurd dat zij zulk eene weddenschap hadden aangenomen, die duidelijk een verzwakking van Fogg's geestvermogens verried.
Zeer heftige, maar logische
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.