De ramp van Valparaiso | Page 6

Henri Bourdon
den dag van de ramp geen enkel bericht uit de buitenwereld
ontvangen.
De schokken worden zeldzamer; maar ook dezen nacht werden nog
twee vrij hevige gevoeld. De wind, die de vlammen aanwakkert, blijft
aanhouden en men hoort voortdurend de ontploffingen van het
dynamiet, dat men gebruikt om de huizen in de lucht te laten springen,
en zoodoende de uitbreiding van het vuur tegen te gaan. Het is mooi
weer, maar de nachten zijn koud. Ik heb in het magazijn Guérin een
poncho gekregen, (eene soort van deken met eene opening om het
hoofd door te steken) en deze bewijst mij goede diensten. Wij staan
elken nacht op wacht met geweren en revolvers en telkens worden
geweerschoten gelost. Eenmaal hoorden wij zelfs vlak bij ons in de
buurt een geregeld geknetter van schoten. Wij hebben strikte orders. Op
ieder, die na het vallen van den avond het kamp voorbijgaat en niet
stilstaat of antwoordt op het driemaal herhaald: quien vive? van den
schildwacht, wordt geschoten.
Gisteren heb ik den jongen Potin ontmoet; hij is in een ander kamp dan
het onze. Hij vertelde mij, dat twee van hunne schildwachten 's nachts
op hunne ronde een paar mannen zagen, die het kamp verlieten met drie
pakken goed, die ze hadden gestolen. Daar ze ruzie kregen over de
verdeeling, trokken ze hun mes en begonnen te vechten. De
schildwachten kwamen juist bij tijds en doodden hen zonder verderen
vorm van proces door geweerschoten. Om den banketbakker van wien
ik je vertelde, hebben we van nacht veel plezier gehad. Daar hij even

uit de tent moest, en zeker doodsbang was voor een geweerschot, riep
hij zonder ophouden, terwijl hij door het kamp liep: "Wees maar niet
bang! Goed vriend! 't Is Treny!" Dat werd natuurlijk eene geliefkoosde
plagerij en nu komen we elkaar nergens tegen, en gaan nergens binnen
zonder te zeggen: "Wees maar niet bang", enz. Na de treurigheid van
de eerste dagen zijn wij, hoewel we allen wel het een of ander door
deze ramp hebben verloren, al spoedig weer vroolijk geworden. Er is
ook een reiziger in ons gezelschap voor eene zaak in cognac; dat is een
vroolijke snaak, en daar wij in zijn koffer een boek hebben gevonden
met liedjes van Aristide Bruant, hebben we die op een goeden morgen
gezongen.
Ik ben weer naar het telegraafkantoor geweest; na veel gepraat en lang
bidden heeft de beambte, die mijn telegram nog niet wilde aannemen,
en beweerde, dat hij nog wel honderd moest verzenden, die te laat
waren, zich eindelijk over mij ontfermd, en ik zend u enkel dat ééne
woord: gered. Ik heb mijn naam, Henri, er bij gezet, zoodat gij niet
behoeft te twijfelen, dat ik het zelf heb verzonden. Dat telegram kost
mij 20 piasters, ruim 15 gulden; maar het geeft mij een gevoel van
verlichting, te denken, dat gij nu weldra zult weten hoe het mij gaat;
hoewel de ramp verschrikkelijk is geweest, veel erger, zegt men, dan te
San Francisco, vermoed ik toch, dat de eerste berichten wel zeer
overdreven zullen zijn geweest.
De officieele cijfers zijn als volgt. De oppervlakte van Valparaiso,
zonder de cerros mede te rekenen, waarop de lagere volksklasse woont,
beslaat 190 H.A. Het gedeelte, dat geheel door aardbeving en brand is
verwoest, beslaat 60 H.A., dat is dus 32 percent van de geheele
oppervlakte. Het gedeelte dat iets minder heeft geleden, maar waarvan
de gebouwen niet meer hersteld zullen kunnen worden en moeten
worden afgebroken, beslaat 51 H.A. d.i. 26 percent van de oppervlakte.
Eindelijk beslaat het gedeelte, dat het minst heeft geleden; maar
waarvan de gebouwen zullen moeten worden hersteld 80 H.A.; dus 42
percent van het geheel. Wat de cerros betreft, die eene oppervlakte van
450 H.A. beslaan, deze hebben ook veel geleden; maar het is
onmogelijk, de schade te beramen. Door geheel Chili is de aardbeving
gevoeld en het geschokte terrein wordt geschat op 400.000 H.A. Eenige

steden, zooals bijv. Santiago, de hoofdstad, hebben zeer weinig
geleden.
Maandag 20 Augustus. Het blijft mooi weer. Er zijn brandweerlieden
uit Santiago en Talcahuano aangekomen om bij het reddingswerk
behulpzaam te zijn, en zij hebben een groot deel van den weg te voet
moeten afleggen. Wij gaan wat door de stad wandelen en bij elken stap
voelt men zich meer gedrukt. Overal rookende puinhoopen en door de
geheele stad de reuk van verbrande lijken, die weerzinwekkend is. Elk
oogenblik struikelen wij bijna over lijken, die men thans onder de
puinhoopen te voorschijn haalt en die reeds tot ontbinding zijn
overgegaan. Door de geheele stad is het één optocht van doodkisten;
gelukkig zij, die nog in eene doodkist liggen; ik zag uit het hospitaal
karren vol lijken komen, op elkaar gestapeld, half naakt, die men in een
kuil ging begraven.
Het juiste aantal der slachtoffers is nog niet bekend en het is
onmogelijk, het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 12
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.