zij water vinden, om de spuit in werking te stellen. Zij brengen de
spuit aan den gang met water uit de goot, dat zij met eene schop
opscheppen; zij breken een riooldeksel open en vullen de spuit met
water uit het riool, dat gelukkig vol is, daar het reeds eenige dagen
heeft geregend. Ik help de slangen aandragen en weldra beginnen wij
het huis te bespuiten. Ongelukkig hebben wij slechts één mondstuk en
er is niet genoeg drukking. De heer Becker gaat naar de spuit terug,
belooft den stoker 500 piasters als hij voldoende drukking levert, en
3000 piasters aan de brandweermaatschappij, als het huis wordt gered.
Er komt een tweede mondstuk, en met de noodige drukking wordt het
gevaar eindelijk afgewend; doch met hoeveel moeite en na welk een
verschrikkelijken angst! Het gebouw der firma Guérin is het eenige van
een verbazend groot blok huizen, dat gered is.
Wij gaan nu met den heer Becker een glas bier drinken in zijne woning,
die bijna niet geleden heeft. Op den grond in den salon liggen kleine
kinderen gerust te slapen. Terugkomende ontmoeten wij soldaten, die
op draagbaren vormlooze gedaanten vervoeren, in lakens en dekens
gerold. 't Zijn de overblijfselen van ongelukkigen, die verpletterd zijn
door den een of anderen vallenden muur. Verderop zien wij een agent
van politie wiens paard met de pooten in het warnet van
telegraafdraden is geraakt, dat den grond bedekt. Wij helpen hem, om
zich los te maken en hooren, dat hij zijne moeder en zuster heeft
verloren, die onder de bouwvallen van hun huis begraven zijn. Toch
neemt hij den dienst waar. Ik kan niet nalaten bewondering voor dien
man te gevoelen.
In dien vreeselijken nacht zijn tooneelen voorgevallen, zooals de
vruchtbaarste verbeelding ze niet zou durven scheppen. Toen de eerste
schok gevoeld werd, was eene familie van elf personen aan tafel
gezeten. De vader neemt zijn jongste dochtertje op den arm en wil de
deur uitgaan, op de straat. Juist als hij buiten komt, stort het huis in, en
de andere leden van zijn gezin worden onder de bouwvallen begraven,
terwijl hij achterover geworpen wordt en met zijn dochtertje half door
het puin wordt bedekt. Dadelijk breekt brand uit, en de vlammen
naderen met groote snelheid de plek, waar hij zich bevindt. Achter zich
hoort hij de wanhoopskreten van sommige zijner familieleden, die
slechts gewond zijn en levend moeten verbranden. Als de vlammen
hem genaderd zijn, maakt hij zich met bovenmenschelijke inspanning
los, maar is niet bij machte zijn dochtertje te redden, dat door het vuur
bedreigd, angstig roept: "Papasito, salve me!" (Papaatje, red mij.) Het
vuur grijpt snel om zich heen, en machteloos, radeloos, als krankzinnig,
vlucht hij weg. Den volgenden dag zag men hem ronddwalen op de
rookende puinhoopen van wat eens zijn huis geweest was. Misschien
was hij krankzinnig geworden. Ik hoop het voor hem. In een ander huis
bevinden zich twee jonge menschen, nog slechts eenige dagen gehuwd.
Zij vluchten; maar op het oogenblik dat zij naar buiten willen gaan, valt
een stuk muur, dat hen scheidt en de jonge man blijft achter, onder de
bouwvallen. Na den geheelen nacht te vergeefs te hebben gepoogd hem
te redden en hem reeds gestorven wanend, gaat de jonge vrouw
wanhopig heen. Ge kunt u hare blijdschap voorstellen, toen zij den
volgenden morgen haar man terugvond, die gelukkig had weten te
ontkomen en slechts licht was gewond.
Een ongelukkige man werd vluchtende onder vallend puin bedolven,
dat hem niet verpletterde, maar belette zich te bewegen, zoodat de
ratten hem een arm hebben afgeknaagd.
Tegen den morgen verspreidt zich het gerucht, dat om acht uur eene
vloedgolf zal komen en nu vlucht ieder naar de hoogst gelegen
gedeelten der stad. Wij nemen de vlucht naar een cerro (heuvel) en
vinden daar eenige andere Franschen. We zijn in den tuin van het oude
Fransche hospitaal, waar nog voor kort eene kegelbaan was. Toen ik
den vorigen avond ons huis binnenging, had ik voor alle zekerheid een
half brood in den zak gestoken, dat ik op den grond vond, en dit geef ik
aan de meid, die geen eten heeft gehad en schreit van honger. In den
tuin zien wij op eens een ezelskop steken uit een naburig huis, dat
geheel is ingestort. Wij komen naderbij en zien, dat het arme dier
beklemd zit onder een muur, in eene houding, die het vreeselijke pijn
moet veroorzaken. Wij willen hem bevrijden, en ruimen steen voor
steen het puin weg, dat hem bedekt. Na een uur werken gelukt het ons,
touwen onder het grauwtje te spannen en hem uit zijne benarde positie
te verlossen. Het arme beest, dat tien of twaalf uren onder den muur in
de klem heeft gezeten, kan bijna niet op zijne pooten staan. Nadat ik
mij vergewist had, dat hij niets had gebroken, heb ik hem
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.