De profundis | Page 6

Oscar Wilde
dialoog, al wat ik aanraakte, maakte ik schoon in een nieuwen aard van schoonheid. Aan de waarheid zelf gaf ik wat onwaar is evenzeer als wat waar is, tot haar rechtmatig rijksgebied, en toonde aan dat het onware en het ware enkel intellectueele bestaansvormen zijn. Ik behandelde de kunst als de opperste werkelijkheid en het leven als niets meer dan een soort verdichtsel. Ik maakte de verbeelding mijner eeuw wakker, zoodat zij mythe en legende om mij heen schiep. Ik vatte alle wijsgeerige systemen samen in een zinsnede en alle bestaan in een epigram. Daarnaast hield ik mij met andere dingen bezig. Ik liet mij verlokken tot de langdurige begoochelingen van zinneloos en zinlijk welbehagen. Ik vermaakte mij er mede een flaneur te zijn, een dandy, een man van den dag. Ik omringde mij met kleine naturen en minderwaardige geesten. Ik werd de verzwendelaar van mijn eigen genie, en het schonk mij een bijzondere vreugde een eeuwigdurende jeugd te verkwisten. Vermoeid van op de hoogten te verkeeren, daalde ik opzettelijk af naar de laagten op zoek naar nieuwe zinnenprikkeling. Wat de paradox voor mij was in de sfeer der gedachte, werd het perverse voor mij in de sfeer van den hartstocht. Ten laatste was begeerte een ziekte of een waanzin of wel beide. Onverschillig werd mij het leven van een ander. Ik bevredigde mijn genotzucht waar het mij behaagde, en ging verder. Ik vergat dat iedere kleine daad van het dagelijksch leven vormend of vernietigend op het karakter inwerkt, en dat men daarom wat men in zijn binnenkamer heeft gedaan, eenmaal zal moeten verkondigen van de daken. Ik hield op meester over mijzelf te zijn. Ik stond niet langer aan het roer mijner ziel, en wist het niet. Ik liet mij door genot beheerschen. Ik eindigde in afgrijselijke schande. Nu blijft er slechts éen ding voor mij over, volstrekte deemoed.
Bijna twee jaar heb ik nu in de gevangenis gezeten. De natuurlijke mensch in mij verviel tot woeste wanhoop, tot een verslagenheid van leed, die deerniswaardig was ook maar om aan te zien, tot schrikkelijke en onmachtige woede, tot bitterheid en haat, tot benauwdheid die luid weende, tot ellende die geen stem kon vinden, tot smart die stom bleef. Iedere mogelijke stemming van lijden heb ik doorgemaakt. Beter dan Wordsworth zelf weet ik wat Wordsworth bedoelde toen hij zeide:
"Leed is bestendig, lichteloos en donker, En draagt de trekken der oneindigheid."
Maar terwijl er oogenblikken waren dat ik vreugde vond in het denkbeeld dat mijn lijden eindeloos wezen zo?, kon ik toch niet dragen dat het zonder bedoeling was. Nu vind ik ergens verweg in mijn natuur een verborgen ding dat mij zegt dat niets in de geheele wereld zonder bedoeling is, en lijden allerminst. Dat ding diep in mij begraven als een schat in een akker, is Deemoed.
Het is het laatste wat in mij overgebleven is, en het beste: de uiterste ontdekking waartoe ik geraakt ben, het uitgangspunt voor eene vernieuwde ontwikkeling. Het is tot mij gekomen rechtstreeks uit mijzelf, daarom weet ik dat het op het juiste oogenblik gekomen is. Het kon niet eerder gekomen zijn, en ook niet later. Indien iemand er mij over gesproken had, zo? ik het verworpen hebben. Als het tot mij gebracht was, zo? ik het geweigerd hebben. Nu ik het zelf gevonden heb, wensch ik het te behouden. Ik moet wel. Het is het eenige wat in zich de grondstoffen heeft ten leven, tot een nieuw leven, een "Vita Nuova" voor mij. Van alle dingen is het het wonderbaarste: men kan het niet weggeven, en een ander zo? het ons niet kunnen geven. Men kan het niet verwerven dan door alles op te geven wat men bezit. Slechts wanneer men alles verloren heeft, weet men dat men het bezit.
Nu ik tot de zekerheid ben gekomen dat het in mij is, zie ik volkomen helder wat ik behoor te doen, of beter, moet doen. En wanneer ik zulk een uitdrukking gebruik, behoef ik niet te zeggen dat ik niet zinspeel op eenige wet of gebod van buiten af. Ik erken er geen. Ik ben veel meer individualist dan ooit te voren. Niets komt mij van de geringste waarde voor dan wat men uit zichzelf wint. Mijn natuur zoekt naar eene nieuwe wijze van zelf-verwezenlijking. Dat is het eenige waar ik mede heb te maken. En het eerste ding dat voor mij te doen staat, is mijzelf te bevrijden van alle mogelijke verbitterdheid tegenover de wereld.
Ik ben volkomen zonder middelen en volstrekt zonder tehuis. Toch, er zijn erger dingen dan dit in de wereld. Ik ben volkomen oprecht wanneer ik zeg dat ik, liever dan uit deze gevangenis te gaan met bitterheid tegen de wereld in mijn hart, blij en reede mijn brood zo? willen bedelen van deur tot deur. Indien ik niets kreeg aan het huis
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 44
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.