De omwenteling van 1830 | Page 4

Hendrik Conscience
op weinig tijd in staat vond om zich met nut van deze taal te bedienen. Later ging hij over naar het gesticht van den heer Shaw, in de stad, om er zijne kennis der Fransche taal te volledigen. Eindelijk zijne studi?n ge?indigd hebbende, werd hij, op aanbeveling van den heer Shaw, als ondermeester aanvaard in het gesticht van den heer Delin, waar de kinderen der edellieden en der voornaamste burgers hunne opvoeding beginnen. Daar werd hij belast met het onderwijs der mindere klassen. Hij had alsdan den ouderdom van zestien jaar bereikt. Wij zullen de voorvallen niet beschrijven, die het verblijf van Conscience in dit gesticht kenmerken. De voornaamste aantrekkelijkheid van dit verhaal zou slechts kunnen bestaan in de bevallige eenvoudigheid der beschrijving en in de fijnheid der opmerkingen, welke men in den oorspronkelijken tekst aantreft. Wij spoeden ons liever om tot een beslissend tijdstip in het leven van Hendrik Conscience te geraken.
De omwenteling van 1830 was in Frankrijk losgeborsten. De weergalm er van deed zich in gansch Europa gevoelen.... Hier laten wij nu het woord aan den schrijver; hij zelf gaat ons de gebeurtenissen verhalen, die zijn lot veranderden en zijne loopbaan eene nieuwe richting kwamen geven.

DE OMWENTELING VAN 1830

I
Ten dien tijde waren Belgi? en Holland onder eenen zelfden vorst vereenigd en maakten het koninkrijk der Nederlanden uit. Zoo was de toestand sedert 1815.
Langzamerhand was er echter zekere ijverzucht tusschen de beide broederstammen ontstaan. In de Wetgevende Kamers toonden de Belgische leden eenen hardnekkigen geest van tegenstand aan het Staatsbestuur. Men klaagde met bitsigheid, dat de vruchten en voordeelen van het gezamenlijk leven der beide stammen bijna uitsluitelijk aan inboorlingen van Holland werden toege?igend, en dat men de Belgische provinci?n schier als een wingewest behandelde. Twisten over vrijheden en over Godsdienst kwamen de tweedracht nog aanvuren.
Wat mij betreft, ik wist niets van hetgeen er op het veld der staatkunde geschiedde; dagbladen kwamen mij nooit onder het oog; en in alle geval, de twisten en aanvechtingen in de Kamers hadden jaren lang, geen ander merkbaar doel, dan den invloed van Noord-Nederland op de Zuiderprovinci?n aan te toonen.
Maar toen in Juli 1830 de tijding in Belgi? kwam, dat de troon der Bourbons door eenen zegepralenden volksopstand was verbrijzeld geworden, dan werd het woord Vrijheid eensklaps met geestdrift uitgesproken en zelfs tot in de scholen herhaald.
Vrijheid! Hoe moest dit woord niet tot mijn jong gemoed spreken; met welke onbewuste hoop moest ik het niet begroeten, ik, die sedert vier jaren mijn leven aanschouwde als eene ondragelijke slavernij! Vrijheid was voor mij het middel om de gehoorzaamheid aan mijne stiefmoeder te ontloopen, vrijheid was mijne manwording, de verlossing van het smachtend schoolleven, mijne opbeuring uit de zielesmait en uit de vernedering, die mij het leven zoo bitter en zoo somber hadden gemaakt.....
Meer zeide het woord niet tot mijn gemoed; maar toch, het dreef mij het bloed naar de hersens, het deed mijnen boezem zwellen; het verbreedde mijnen gezichtskring op eenmaal, en het toonde mij wel eene onbestemde, doch tevens eene betere en minder duistere toekomst.
In den nacht van den 25^{sten} Augustus 1830 borst de omwenteling te Brussel los. De krijgsmacht werd uit de stad gedreven, en het oud driekleurig Brabantsch vaandel ten teeken van 's volks zegepraal op den toren van het stadhuis uitgestoken.
Den 23^{sten} September naderde prins Frederik der Nederlanden met een leger van 10,000 man en overmeesterde de Warande bij het koninklijk paleis.
Intusschentijd waren uit al de provinci?n, maar voornamelijk uit het Waalsche gedeelte des lands, talrijke opstandelingen komen toeloopen; ja, zelfs hadden gansche scharen Fransche vrijwilligers zich naar Brussel begeven. Men was diensvolgens aldaar eenigszins bestand om het leger van prins Frederik het hoofd te bieden.
Na een hevig gevecht, dat drie dagen zonder verpoozing duurde, werden de Hollandsche troepen tot den aftocht gedwongen, en begaven zich naar Antwerpen, waar het sterk kasteel, onder bevel van den ouden krijgsheld baron Chass��, hun een vast steunpunt aanbood. Zij werden op de hielen gevolgd door de vrijwilligers van Brussel, en moesten na verschillige gevechten bij Duffel, Lier en Waelhem hunnen aftocht nog bespoedigen.
Antwerpen had nog geen deel aan den opstand genomen, ofschoon de gemoederen er hevig aan het gisten waren geraakt. Het gesticht, waar ik het ambt van ondermeester vervulde, was, evenals alle andere scholen gesloten; ik bevond mij te Borgerhout in de woning mijns vaders, elken dag van 's morgens tot 's avonds rondloopend om de geruchten der straat op te vatten, en hijgend naar de beloofde vrijheid, zonder echter te beseffen, hoe zij iets tot verandering van mijnen bijzonderen toestand kon bijdragen.
Op eenen morgen was ik met mijnen broeder in het veld, toen wij eensklaps uit de verte het doffe gedonder van kanonnen hoorden. Een gil van blijdschap ontsnaptg ons, terwijl wij in geestdrift uitriepen:
"De Belgen! Daar zijn de Belgen!"
En zonder te weten wat wij deden, liepen wij uit al onze
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.