Rajkot, had twintig dorpen geërfd, waarbij het gouvernement van
Ahmedabad ter belooning van bewezen diensten nog later Gondal
voegde, dat tot hoofdstad werd verheven in de 17de eeuw. Zijn
opvolgers vergrootten het gebied nog. De Thakore Bagvat Sjingji, een
schitterend leerling van Rajkumar College, heeft te Edinburg zijn
medische studiën voltooid en schreef een werk over de geneeskunde in
Indië en een reisverhaal van zijn bezoek aan Europa.
Zijn hoofdstad aan den oever van de rivier Gonduli heeft mooie
gebouwen, moderne huizen, een hospitaal en een school voor adellijken.
Bij onze nadering beschreef de trein, die den vorst na een afwezigheid
van eenigen tijd in zijn staten terugvoerde, een bocht, om hem voor de
deur van zijn paleis af te zetten, en de rookwolk van de locomotief
drong tusschen de boomen van het vorstelijk park. De minister van
Gondal, de heer Damri, de heer J. N. Unwalla en een perzisch reiziger
wachtten ons op het perron. Onze gastheer uit Bombay, de heer
Malabari, heeft de goede gedachte gehad, ons overal in Kathiawar
zulke verrassingen te bereiden.
De minister noodigde ons uit, den dag bij hem door te brengen; maar
wij hadden geen tijd om in deze stad te blijven, die de hoofdstad moet
zijn van wat een modelstaat wordt genoemd. Wij konden alleen een
praatje houden over gemeenschappelijke bekenden, o. a. over den
opvolger van mijn vader aan de academie van de opschriften, den heer
Sénart.
Na Gondal werd het terrein bergachtiger. De warme, weldadige zon gaf
mij nieuwe krachten en ik gevoelde, dat ik genoegzaam hersteld was
voor den tocht naar den Girnar. Het was in die mooie Februaridagen
een heerlijke reis. Rust en kalmte heerschten hier in deze streken, alleen
aan de stations afgebroken door enkele luidruchtige inboorlingen, die
op transport van hun bagage toezien of voor hun koopwaar zorgen.
Eindelijk zijn wij te Junagadh; de schoonzoon van den minister, de heer
K. Ch. Dhru, is ons tegemoet gereisd en brengt ons in den landauer van
den Nabab Sahib naar een villa, even buiten de stad gelegen tegenover
den Girnar. Wij hoorden, dat de officiëele wereld naar een naburigen
staat was gegaan, om het huwelijk van den vorst bij te wonen.
Wij zullen dus kunnen uitrusten. Lal Bagh is een der geriefelijkste
woningen, die we in Indië hebben gehad, althans in de provincie, en het
is, of ik er mijn kamer uit Bandora terugvind. Het huis werd gebouwd
door den Parsi Sir Ph. Mehta, in den tijd van zijn verblijf in Junagadh;
het was elegant gemeubeld en ik zal nooit vergeten met hoeveel
attenties het dienstpersoneel mij omringde.
Vanaf het terras had men een prachtig uitzicht op het bergland van den
Girnar. Een lichtende wolk scheen om de vijf toppen te hangen en ze
samen tot een volmaakten kegel te maken. Het is een heilige berg,
vroeger woonplaats der goden, en sinds onheugelijke tijden trekken de
pelgrims er heen. In de rotsflanken hebben kluizenaars zich cellen ter
bewoning gekozen; op de bloeiende hellingen hebben de geloovigen
tempels gebouwd voor hun beschermgoden, en op de toppen kan men
de voetstappen vinden van de gelukkige stervelingen, die op het punt
waren, de zaligheid van het Nirwana deelachtig te worden.
Men kan de stad Junagadh niet bezoeken, zonder een blik te slaan op
haar verleden. De vorsten uit de tegenwoordige regeerende dynastie der
afghaansche Babi's hebben tallooze voorgangers gehad; maar men moet
tot de rajpoetische dynastie opklimmen van de Chudasama's, om den
oorsprong te vinden van de vele sagen en verhalen, die in omloop zijn.
In de 15de eeuw verscheen de geduchte vijand voor de vorsten van
Goedsjerat en Sorath, de Islam. Ra Mandik III was de laatste
Hindoevorst, die in dien tijd over Junagadh regeerde. Het heet, dat de
vorst de vrouw van zijn minister verleidde en dat deze, om wraak te
nemen, zijn vorst verried aan Mahmoed, sultan van Ahmedabad. De
overwonnene werd gedwongen, den Islam aan te nemen en verkreeg
onder den naam Khan Djehan een roep van heiligheid.
Mahmoed vond veel behagen in de mooie provincie Sorath, vestigde er
zich en veranderde zelfs den naam van Junagadh in dien van
Moestafabad. Hij legde de versterkingen aan van de stad en bouwde de
moskee bij het fort. Zijn edelen volgden hem; hij gaf hun ambten en
gunstbewijzen en bracht den Islam er tot bloei. Sedert de bezetting door
Mahmoed werd Junagadh bestuurd door een uit Ahmedabad gezonden
ambtenaar, en de sultan stond aan den zoon van den onttroonden
koning een eeretitel toe en land te Sil Bayarda aan het strand der zee.
Het geslacht der Chudasama's heeft zijn invloed nog behouden in het
land en in de regeerende familie hecht men nog waarde aan de
verwantschap met de afstammelingen der oude koningen.
De laatste der Foedjaren of gouverneurs, Sehr khan Babi, maakte in de
18de eeuw gebruik van het verval
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.