tot de bovenste verdieping reikt.--De eerste verdieping, waarheen van de binnenplaats een trap voert, bevat de vertrekken voor het personeel der hofhouding en eene fraaie galerij, die in den toren van de hoofdtrap uitkomt. Terwijl de tweede verdieping nog geheel onafgewerkt is, bevat de derde, die twee jaren geleden voltooid werd, de bijzondere vertrekken van Koning Lodewijk II: in de eerste plaats verschillende antichambres en twee vestibulen; de grootste dezer vestibulen geeft toegang tot het kabinet, de kleine grot en den salon; de andere, tot de eetzaal, de slaapkamer en de kleedkamer.
De versiering dezer vertrekken, die allen zeer ruim zijn en met elkander in gemeenschap staan, is bij uitstek prachtig, en wel van die degelijke soliede pracht, die allen valschen schijn schuwt en zich door artistieke zuiverheid van teekening en kleur kenmerkt. De caissons der zolderingen, de paneelen van het houtwerk zijn in massief eikenhout uitgesneden; de sloten zijn meesterstukken van smeedkunst; de voortreffelijke freskoos en geschilderde tapijten, die de wanden der vestibulen en der kamers bedekken, zijn van de hand der beroemdste schilders van Munchen. Daar ontplooien zich voor het oog de beelden der oude duitsche sagen en legenden, en de hoofdmomenten uit de beroemdste operas van Wagner: de geschiedenis van de Nibelungen, van Tristan en Ysolde, de mystieke avonturen van Lohengrin, en de vreedzame wedstrijden der minnezangers.--Alleen de slaapkamer des Konings is in gothischen stijl versierd. Het monumentale ledikant leunt tegen donkere beschotten; de prachtig bewerkte en rijk gebeeldhouwde hemel reikt tot aan de zoldering. Aan het hoofdeneinde ziet men eene schilderij van de Madonna met het Kind Jezus.--Naast deze kamer, waarvan de strenge ernst den bezoeker onwillekeurig treft, bevindt zich eene kleine bidkapel; eene breede deur tegenover het ledikant voert naar de eetzaal. Naar men mij verhaalde, vertoefde de Koning het laatst in dit vertrek alvorens hij, den dag vóór zijn dood, naar Berg vertrok; in deze kamer had hij, des nachts, met doctor Gudden dat gesprek, dat over zijn lot besliste. Uit de eetzaal, uit de slaapkamer en uit de bidkapel heeft men een verrukkelijk schoon uitzicht op den onstuimigen, bruisenden bergstroom, op de boven den afgrond zwevende Mari?nbrücke en de indrukwekkende massa van den Sauling, wiens top nog duizend el hooger in de wolken reikt.
Het grootste sieraad van deze verdieping is echter de troonzaal: zij is twintig meter lang, twaalf meter breed en dertien meter hoog, en in byzantijnschen stijl gebouwd. Van de pracht dezer echt koninklijke zaal kan men zich moeilijk een denkbeeld maken. De vloer bestaat uit een uitnemend fraaie moza?ek in doffe kleuren; aan den koepel schittert, op hemelsblauwen grond, een gouden zon; langs drie zijden der zaal loopt eene galerij rustende op kolommen van nagebootst porfier, ter hoogte van de vierde verdieping bevindt zich eene tweede galerij, waarvan de bogen door kolommen van nagebootst lapis-lazuli worden gedragen. Op den achtergrond der zaal voeren negen wit marmeren trappen naar een halfrond platform, eene soort van apsis, waarop een troon van elpenbeen moest worden geplaatst. De muurschilderingen moeten allen de in den aard der dingen gegronde, niet zonder schade te verbreken betrekking tusschen staat en kerk, troon en altaar verzinnelijken. Profeten van het Oude Testament, wetgevers der heidensche volken die er nimmer aan dachten dat innig verband te ontkennen, koningen en vorsten die zich als verdedigers der christelijke Kerk onsterfelijke eer verwierven, zij allen staan daar gegroepeerd rondom den Christus, den Koning der Koningen, die boven allen in glorie zweeft. Deze troonzaal is eenig onder meer dan een opzicht, ook hierin dat de steenen loggia, die haar aan de eene zijde begrenst, een panorama biedt, zoo schoon als men zich denken kan. Over de donkere pijnbosschen heen, rust de blik op die twee zoo hoogst schilderachtige, bekoorlijke meren, de Alpsee en de Schwansee, omlijst door romantische bergen en steile spitsen; ter linkerhand schuimt en bruist de P?llat; rechts opent zich de wijde horizon der bloeiende groenende vlakte, bezaaid met dorpen en vlekken, doorsneden van meren en rivieren.
Ge zoudt meenen dat er na deze troonzaal niets meer te zien is: toch houdt de vierde verdieping nog eene ongedachte verrassing bewaard: de S?ngersaal, eene navolging van de historische zaal op den Wartburg. De Koning had voor dit vertrek eene bijzondere voorkeur, en wijdde opzettelijke studie aan zijne versiering. De zaal heeft eene lengte van dertig, bij eene breedte van tien meter, en neemt de geheele ruimte van de bovenste verdieping in, tusschen de groote vestibule en het bovenste gedeelte van de troonzaal. Ter linkerzijde vormt eene kolonnade, ter halver hoogte van de zaal, eene open galerij, die een zeer goed effekt maakt. Tusschen de talrijke vensters, waardoor een stroom van licht valt op de levendige kleuren en het goud der dekoratie, ziet men beschilderde en gesneden paneelen, tafreelen voorstellende uit de legende der paladijnen van de Ronde Tafel. Aan de met caissons versierde, schuin oploopende
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.