beelden viel en verpletterde de beide ongelukkigen.
Boven op den top der halsbrekende helling ligt het gehucht Ettal, benevens een voormalig klooster, thans eigendom der graven van Pappenheim; van hier begint de weg te dalen en brengt u in een half uur naar de woning van den boschwachter van Linderhof, op een open plek te midden der bosschen gebouwd. Het kasteel ligt hier vlak bij, maar het is nog verborgen achter eene met prachtige dennen begroeide hoogte. Zelfs wanneer ge door het hek zijt gegaan, en links de groote woningen in zwitserschen stijl van den rentmeester en van de bedienden, door boomen omringd, uwe aandacht trekken, blijft het kasteel zelf nog onzichtbaar; eerst als ge den laatsten hoek van de oprijlaan zijt omgeslagen, ziet ge den kleinen witten gevel voor u, die wel als verloren schijnt tusschen de hooge rotswanden en den donkeren dennenheuvel.
Wie te Linderhof zou willen overnachten, rekene er op dat dit niet zoo gemakkelijk gaat; want men is hier mijlen ver verwijderd van het naaste dorp en van elke herberg hoe eenvoudig ook. Alleen in de woning van den rentmeester kan men een zeer bescheiden logies vinden, waarvoor vrij duur moet worden betaald; maar aangezien de opeenhooping van reizigers hier noodwendig veel grooter is dan te Hohenschwangau, is het genoegzaam onmogelijk een onderkomen te vinden, als men niet vooruit geschreven heeft. Bij mijne komst stond het voorplein vol rijtuigen en wagens van allerlei soort; reeds in den morgen was het laatste bed besproken geworden. Na vergeefsche pogingen bij den boschwachter, die zijn huis ook tot het ontvangen van gasten heeft ingericht, vond ik eindelijk nog een klein kamertje in een bijgebouwtje aan het andere einde van het park, bewoond door tuinlieden, gendarmen en het gezin van den machinist. Mijn logies was evenwel zoo geschikt, dat ik besloot hier drie dagen te blijven, ten einde op mijn gemak deze tweede stichting van Koning Lodewijk te bekijken.
Korten tijd na Neu-Schwanstein begonnen, was het kasteel--men zou kunnen zeggen het paviljoen--Linderhof reeds tien jaren geleden geheel voltooid. Het werd gebouwd op dezelfde plek, waar een rustiek jachthuisje van Maximiliaan II stond, dat door zijn zoon in de nabijheid in het park werd verplaatst. Linderhof was de eenige van zijne nieuwe residenti?n, die de Koning heeft kunnen voltooien, en dus ook de eenige, waar hij geregeld kon wonen. Hij vertoefde er echter nooit langer dan veertien dagen achtereen: hier even als elders, op bepaalde dagen en uren verschijnende en weder vertrekkende, naar het voorbeeld van Lodewijk XIV, den monarch voor wien hij eene zoo grenzelooze bewondering en vereering koesterde.
Bij den bouw van Linderhof liet de Koning zich geheel leiden door zijn smaak voor de schitterende pracht der achttiende-eeuwsche kunst. Men heeft meermalen Linderhof met Klein-Trianon vergeleken; de vergelijking betreft echter alleen de kleine afmetingen van beide kasteelen en hunne min of meer fantastische omgeving. De gevels van Linderhof zijn ontworpen in den bloemrijken en overladen stijl van het rococogenre, en ook hier beslaan de geheel naar franschen trant geteekende vijvers, watervallen en terrassen eene aanzienlijke oppervlakte. Wij zien ons hier midden in de achttiende eeuw verplaatst.
Het kasteel is een vierkant gebouw van omstreeks twintig meter breed en dertig diep, daaronder begrepen de aan iederen gevel vooruitspringende middenvakken; het heeft slechts eene enkele verdieping, die door eene hooge benedenverdieping gedragen wordt. Voor den hoofdingang is een breed terras, versierd met een bloemperk, waar witte leli?n zich op haar stengels wiegen; aan dit terras grenst een breede trap, die naar een langwerpig bassin voert, waaruit een prachtige waterstraal van vijftig el hoogte ontspringt. Aan de overzijde van dat bassin begint eene reeks van terrassen en bloemperken, die amphitheaters-gewijze omhoog stijgen naar een kleinen zuilentempel, waarin een wit marmeren Venusbeeld is geplaatst.--De zijgevels hebben het uitzicht op bloem- en grasperken, versierd met standbeelden en omgeven door geschoren hagen en prieelen; uit den achtergevel heeft men het gezicht op eene reeks van kunstmatige watervallen, die in de berghelling zijn uitgehouwen en bekroond worden door eene fraaie groep van Neptunus in zijn wagen.
Deze geheele dekoratie maakt zeker op een plaat of van verre gezien een zeer schoon verrassend effect: jammer slechts, dat gij deze fraaiigheden niet van nabij moet bekijken. Wie zou hier balustraden van kunststeen, vazen en standbeelden van zink verwachten; wie, een gebouw van baksteen en hout, uitwendig met cement en dergelijke kunstmiddeltjes bepleisterd en beplakt? Heeft de werkelijk kunstlievende Koning dit, in een oogenblik van verbijstering, inderdaad aldus gewild, of heeft men hem gewetenloos bedrogen? Hoe het zij, een aantal zuilen en beelden, festoenen en guirlandes zijn reeds gebarsten en brokkelen voortdurend af, ondanks de herhaalde reparati?n. Op deze hoogte, te midden der bergen, zou alleen het graniet aan de vernielende werking van het klimaat weerstand kunnen bieden.--Het inwendige van het kasteel, hoewel ook daar teekenen van ontijdig verval ten gevolge van slordige constructie zijn
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.