tafel tikken om verse glazen te bestellen of hun lange pijpen weer te vullen, en bij die algemene eerbiedige bejegening van de voornaamste ingezetenen der gemeente, voelde zelfs Eulalie haar antipathiek mokken in bewondering veranderen, en kwam zij zich weldra geregeld bij de groep scharen om naar hem te luisteren. Plechtig had Massijn op een avond, v����r de gewone bezoekers aankwamen, tot haar gesproken.
--Eu...Eulalie, ik ga vertrekken, maar over drie jaar kee...eer ik rijk en ge...ge?erd terug; en dan, als ge mij zo...oolang trouw gebleven zijt, zullen wij el...elkander huwen.
Zij was begonnen te huilen en had klagend geantwoord:
--Ik zal u wel trouw blijven, Fortun��, maar gij zult het niet doen. Gij zult ginds in den vreemde met andere vrouwen gemeenschap hebben.
Deftig, bijna gebelgd was hij haar in de rede gevallen:
--Ginds zijn gee...een andere vrouwen dan zwa...arte. Gij...ij denkt toch niet da...at ik mij daarmee zou afgeven!
En, met een sarcastisch-minachtend gegrinnik zijn gezegde bekrachtigend:
--Gij...ij denkt toch niet da...at ik zou proeven va...an wat ze ginds de zwa...arte kost noemen'
De zwarte kost!... Onthutst had Eulalie hem aangekeken. Wat was Dat?... wat betekenden die zonderlinge woorden?... Maar plotseling had ze begrepen en was zo rood als een pioen geworden.
De ganse avond over haar breiwerk gebogen had ze bijna geen woord meer gesproken; doch sinds dat ogenblik had ze zich toch gerustgesteld gevoeld, en nu was zij voor hem een paar gebloemde pantoffels aan 't borduren, die hij ginds ver, als aandenken van haar, elke avond als zijn werk gedaan was en hij rustig in zijn tent zat, zou dragen.
Trouwens als men hem soms hoorde vertellen, maakte 't net de indruk of hij reeds in 't verre land geweest was, of hij er zich nog bevond. Somtijds, midden in een verhaal, bleef hij plotseling stil, het oor gespitst, de hals gerekt, de ogen, onder de neergezakte wenkbrauwen, peilend gevestigd in de duisternis, als kwam er daar ergens onraad of gevaar. En toen men hem verwonderd vroeg wat er gebeurde:
--'t Zal niets zijn, geloof ik, maa...aar ik meende daar even ee...een vijand te horen in de nacht, antwoordde hij.
Andermalen, en wel voornamelijk op de zwoelste avonden, verscheen hij in winteroverjas, met rechtopstaande kraag en wollen halsdoek om de keel. En toen die heren half uitgekleed in hun pantoffels en hun open wambuizen, hem met bezorgde belangstelling vroegen of hij dan ziek was:
--Nee...een, in het geheel niet, antwoordde hij ernstig terwijl hij met een rilling zijn kraag nog hoger zette,--ik heb het alleenlijk zeer koud, ik vind da...at dit kli...i...maat soms o...onuitstaanbaar koud is.
Maar bovenal werd het gek, toen hij zijn officieel uniform van onderintendant bezat. Dat bestond uit een witlinnen broek en dito ondervest onder een donkerblauwe jas met gouden knopen en drie vergulde galons om kraag en mouwen, alsmede een donkerblauwe, insgelijks gegalonneerde pet, waarop, van voren, de gouden ster van Congo-Vrijstaat prijkte. En ofschoon dit pak niet bestemd was om in Belgi?, maar wel om in Congoland gedragen te worden, en het weer, door een van die bruuske omslagen waaraan het in deze streken gewoon is, van brandend heet schielijk vrij koud geworden was, met hevige wind- en regenbuien, toch liep Massijn in deze lichte kleding van stonden af rondom het dorp, de ene herberg in en de andere uit, bleek van verwaandheid en bibberend van koude, zonder de minste klacht te uiten.
Z�� sterk, trouwens, imponeerde dat schitterend uniform de dorpelingen, dat het als een vergoding werd. Een gemurmel van ontzagvolle eerbied vergezelde hem langs de straat, en toen Eulalie, die hem eerst niet herkende, hem aldus verkleed in _Het huis van Commercie_ zag komen, ontstelde zij z�� hevig dat zij plotseling in tranen uitbarstte. Ook moeder Massijn en Fietje sloegen van bewondering de handen samen, en begonnen zich van toen af bepaald met de gedachte van zijn vertrek te verzoenen, en te denken dat wat zij tot dusver als een daad van gekheid beschouwd hadden, werkelijk iets groots en roemruchtigs zou worden. Wat de heren Potvlieghe, Spittael en De Vreught betreft, die vonden bepaald geen woorden meer om hun emotie en bewondering uit te drukken. Beurtelings werd Massijn bij die drie heren, alsook ten huize van nog twee andere voorname dorpsfamilies te dineren gevraagd, met het uitdrukkelijk en trouwens zeer overbodig verzoek in zijn officieel kostuum te willen verschijnen. En op het diner bij meneer Potvlieghe, waar ook de heren Spittael en De Vreught aanwezig waren, steeg de geestdrift z�� hoog, dat zij alle drie, in een spontane beweging, met opgeheven beker op Massijns gezondheid dronken, en unaniem besloten op de dag van de inscheping Fortun�� naar Antwerpen te vergezellen, om hem te zien vertrekken.
Maar de jonge reiziger, die telkens hijgde en trilde van hoogmoed onder deze vermenigvuldigde eerbewijzen, was nog een laatste en grotere glorie weggelegd, alvorens het uur van de bepaalde scheiding zou slaan. Op een avond dat hij, met
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.