De Zwarte Kost | Page 8

Cyriel Buysse
fysiek zou veranderd hebben; of er van hem een ander mens geworden was, die men nog niet kende.
Reeds was de oude, rood-, geel- en zwartgeverfde rammelkast aan het uiteinde van de straat zichtbaar, toen meester Potvlieghe en zijn gezellen op de met volk bezette dorpsplaats aankwamen. Van ver zagen zij Massijn, die naast de koetsier op de bok zat, rechts en links met zijn strohoed groeten, trots en gelukkig als een prins die na een lange afwezigheid in zijn hoofdstad terugkomt. Hij was zeer netjes in 't zwart gekleed, met een wit ondervest; en, gevouwen op de linkerarm, droeg hij een splinternieuwe, grijze zomeroverjas. Zijn geschoren aangezicht was bleek van trotse ontroering; zijn ogen schitterden met een bijna onheilspellend-geestdriftige starheid; zijn halfopen mond hijgde van hoogmoed, alsof hij gerend had.
En 't was als een dof rumoer van bewondering dat rillend door de menigte liep, toen hij, bij het stilhouden van de ratelende postkar van de bok steeg, en met tot meester Potvlieghe, als nu tot zijn gelijke, uitgestrekte hand plechtig in 't Frans zei:
--Bo...onjour, cher mai...a?tre Potvlieghe, mai...aintenant l'affaire est d��cid��e; je...e pars le 28 du mois prochain par le steamer Lou...oualaba a...avec mes bons amis les princes, Ba...adoe et Soera.
Er heerste een ogenblik volkomen stilzwijgen, opnieuw gevolgd door een dof rumoer van bijna eerbiedige bewondering. Haast niemand had begrepen wat hij zei, maar allen voelden instinctmatig dat het iets zeer belangrijks moest zijn; en terwijl hij met die heren, die hem nieuwsgierig omringden en ondervraagden, de dorpsplaats verliet, werd de tijding als spontaan van mond tot mond verspreid:
--Hij vertrekt bepaald naar Congoland, hij vertrekt de achtentwintigste van de volgende maand!
De kreet weergalmde in de straat, werd ver en wijd herhaald door de saamgeschoolde menigte. En niet alleen de winkeliers- of arbeidersvrouwen, maar ook de dames en de dochters van de welgestelde ingezetenen, kwamen nieuwsgierig bewonderend kijken, terwijl Massijn, midden in de volksschaar die hem vergezelde elk ogenblik stilhoudend, pompeus zijn hoed afnam en op de voortdurend herhaalde vragen in het Frans antwoordde:
--Oui...i, madame, oui...i, ma...ademoiselle, mon d��part est i...irr��vocablement fix�� au 28 du mois prochain, par le stea...eamer Lou...oualaba.
--Keert ge rechtstreeks naar uw huis terug, Fortun��, vroeg meester De Vreught, toen zij voor Het huis van Commercie kwamen.
--Nee...een, ik heb dorst, ik zou ga...aarne eerst een glas bier drinken, antwoordde Massijn. En, met zijn gezellen en een aantal andere nieuwsgierigen, besteeg hij de trappen van de herbergstoep.
Daarbinnen was Eulalie voortdurend onzichtbaar. Tot haar moeder, die achter de schenktafel stond, vroeg Massijn met een air van autoriteit waar of zij was. En daar deze antwoordde dat haar dochter, een weinig ongesteld, zich te bed gelegd had:
--Welnu, sprak hij hoogmoedig, zonder zich het minst om de ongesteldheid van zijn geliefde te bekreunen,--la...at haar van mijnentwege weten, da...at ik de achtentwintigste van de vo...olgende maand vertrek naar Co...o...co...congoland, met de steamer Lou...oualaba, in co...ompagnie van mijn beste vrienden de prinsen Ba...adoe en Soera.
En statig ging hij plaatsnemen aan een met dorpsheren omringd tafeltje, waar hem een soort ovatie van bewonderende geestdrift te beurt viel.

VI
Van toen af begon voor Massijn dat buitensporig leven dat eerst met de dag van zijn inscheping zou ophouden, en nog lang daarna vermaard zou blijven in Akspoele en de omliggende gemeenten.
Plotseling overweldigd door een wilde behoefte van in-beweging-zijn, zag men hem haast elke morgen, reeds v����r acht uur op zijn best gekleed, met gewichtig gelaat in en uit de huizen lopen, een zakboekje doorbladerend en er koortsachtig een en ander in aantekenend, als iemand voor wie elk ogenblik zijn kostbare bestemming heeft. Toen sprong hij op de postwagen, nam te Bavel de trein voor Gent of voor Brussel en keerde 's avonds terug, overladen met pakken en valiezen, de handen en zakken vol dingen, die in hun veelsoortigheid niet te noemen waren. Hij gebruikte haastig zijn avondmaal, antwoordde in korte, verstrooide zinnen op de menigvuldige vragen van zijn moeder en zuster, stak een sigaar op en begaf zich naar Het huis van Commercie.
Het was in het begin van juni, en, na dagen van buitengewoon drukkende hitte, zetten de dorpsheren zich voor de koelte in pantoffels en geopend vest op de koer van de herberg onder de schaduw van een rij linden, de rug geleund tegen de muur, met hun glas bier of jenever v����r zich, op een tafeltje. D����r was het dat Massijn nu troonde. Van al het bespottelijke dat eertijds aan hem was, bleef er, in de superioriteit die zijn aanstaand vertrek naar het mysterieuze werelddeel hem gaf, in de geest van die heren niets meer over; uren en uren lang luisterden zij nu met gretige belangstelling naar zijn wondere vertellingen.
En hij liet zich niet bidden. Van het ogenblik dat hij aankwam tot het uur waarop hij de herberg verliet, voerde hij, hij alleen, de ganse tijd het woord. Ternauwernood durfden die heren nog even op de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 25
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.