18 quarten gerst schuldig bleef. Hij hield zich ongetwijfeld met het landbouwbedrijf bezig, zoowel met het verbouwen van granen als met het fokken van vee, en trachtte de opbrengst van zijn landerijen en weiden op allerlei wijze van de hand te zetten, zoodat hij in graan, in wol en vee handelde, en ook vleesch en leder ter markt bracht, en het laatste ook tot handschoenen verwerkte. Dat het hem in de wereld goed ging en dat hij een wakker, bruikbaar man was, blijkt uit de stedelijke documenten. In 1556 kocht hij twee huizen, elk met een tuin, het een in de Henley-straat, het ander in Greenhill-straat; in 1557 werd hij benoemd in een commissie tot wering van plaatselijke misbruiken en ook tot keurmeester van brood en bier. Het was waarschijnlijk in het laatst van hetzelfde jaar, dat hij trouwde, en wel met Mary Arden, de zevende en jongste dochter van den een jaar te voren overleden Robert Arden, denzelfden, van wien zijn vader pachter was geweest. Hij deed er een goed huwelijk mede, want de Ardens waren een welgestelde en in Warwickshire zeer geachte familie; zij bracht hem onder andere een huis met landerijen aan, Ashbies geheeten en onder Wilmecote (Wincott) gelegen. In 1558 werd hem een dochter geboren, die den naam Johanna ontving en waarschijnlijk jong gestorven is, in 1562 een dochter Margaretha, die slechts weinige maanden oud werd.
Middelerwijl werden aan John Shakspere telkens nieuwe stedelijke betrekkingen opgedragen [2]. Dat hij hiertoe geschikt gerekend werd, moet ons geen hooge letterkundige ontwikkeling bij hem doen vermoeden; de vader van den grooten dichter kon zijn naam niet teekenen, hij behielp zich met een kruisje of met een figuur, die eenigszins op een krombeenigen passer geleek. Trouwens, er waren er meer in zijn geval: in een offici?el stuk van 1565, dat door negentien burgers en aldermannen onderteekend moest worden, met hem nog twaalf; slechts zes konden zelf hun naam schrijven.
In April 1564 werd hem zijn derde kind, zijn oudste zoon, geboren; het doopboek van de kerk der Heilige Drie?enheid vermeldt als gedoopt:
"1564, April 26, Gulielmus filius Johannes Shakspere." De geboortedag van "William, zoon (van) John Shakspere," is onbekend; men heeft er 23 April voor gelieven aan te nemen, doch ongetwijfeld ten onrechte; men behoeft niet zonder bepaalde reden te onderstellen, dat het kind zoo jong gedoopt werd, en bovendien is dit in tegenspraak met het onderschrift, dat onder zijn buste in de kerk gebeiteld is. Men leest daar, dat hij stierf in het jaar onzes Heeren 1616, in zijn 53ste jaar, den 23 April: Obiit Ano Doi 1616, ?tatis 53, die 23 Apr. Ware hij juist op zijn verjaardag gestorven, dan zou deze bijzonderheid, en niet, dat hij in zijn 53ste jaar was, in het opschrift vermeld zijn. Zijn verjaardag valt dus zeker vóór 23 April. Overigens zij opgemerkt, dat al de dagteekeningen hier volgens den ouden stijl zijn medegedeeld en naar onze rekening tien dagen later zouden vallen; voor 26 April leze men, als men naar den nieuwen stijl rekenen wil, die in Engeland eerst 2 September 1772 ingevoerd werd, 6 Mei.
Dat het doopboek den naam Shakspere schrijft, behoeft geenszins te verwonderen; het is de zuivere schrijfwijze van den naam, zooals hij in Warwickshire steeds werd uitgesproken; deze uitspraak zou men ook door de spelling Shaxpere kunnen teruggeven, waarbij men de klinkers kort moet uitspreken, doch hun overigens den oorspronkelijken klank moet geven, zooals die ook in het Nederlandsch gehoord wordt. De naam is in de stukken van dien tijd op velerlei wijze verkeerd gespeld; de schrijfwijze Shakspere is de juiste en werd ook, blijkens de weinige, niet altijd volkomen duidelijke handteekeningen, die wij van den dichter bezitten, door hemzelf gebezigd, als hij zijn naam in een gedrukt boek schreef om het als zijn eigendom te waarmerken [3] of een offici?el document had te onderteekenen; toen hij echter als schrijver en dichter optrad, bij de onderteekening namelijk der opdracht van de twee eenige door hemzelf uitgegeven werken, verkoos hij de schrijfwijze, die de beteekenis van zijn naam beter deed uitkomen, Shakespeare, "speerdriller", welke in zijn tijd met den vollen langen klank van de a en e en ongeveer als Shaakspeer (de klinkers dus op de gewone, ook in het Nederlandsch gebruikelijke wijze) uitgesproken werd; ook zijn vrienden, die in 1623 zijn gezamenlijke tooneelwerken uitgaven, bezigden dezelfde schrijfwijze; met dien, door hemzelf geijkten, naam moge hij dan ook als dichter steeds genoemd worden.
Het eerste levensjaar was voor den jeugdigen William bijzonder hachelijk, want een boosaardige epidemische en besmettelijke ziekte woedde te dien tijde in Engeland; zij had zich verbreid van Newhaven, waar de soldaten, die van den oorlog in Frankrijk terugkeerden, opgehoopt waren geweest. In 1562 en 1563 stierven er in Londen, in de city en de aangrenzende kerspelen 20136 menschen aan; in 1564 woedde deze "pestilentie" in Stratford allerhevigst: van 30
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.