De Werken van William Shakespeare | Page 7

Dr. L.A.J. Burgersdijk
bezochten, en wordt bij hem als reden
opgegeven, dat hij wegens schuld, dus misschien uit vrees van
buitenshuis gegijzeld of lastig gevallen te worden, afwezig bleef. Hoe
dit zij, men mag wel aannemen, dat de vroegere welvaart verdwenen
was en dat het hem moeilijk moest vallen, aan zijn oudsten zoon
uitzicht op een goede positie in de maatschappij te verschaffen.
Wat ging William Shakespeare doen, waarop ging hij zich toeleggen,
toen hij, waarschijnlijk op zijn veertiende, vijftiende of zestiende jaar,
de school verliet? Hieromtrent zijn wel geruchten en gissingen tot ons
gekomen, doch niets is zeker. Zoo had Aubrey vernomen, dat hij in zijn
jonge jaren schoolmeester geweest was op het land; het kan zijn, dat er

waarheid in dit bericht steekt, en dat de schrandere knaap een poos als
"ABCdarius" aan de Grammar School werkzaam is geweest. Anderen
hebben vermoed, dat hij notaris- of procureursklerk is geweest; zijn
kennis van rechtszaken toch is, naar het oordeel van deskundigen, zoo
uitgebreid en zoo nauwkeurig, hij gebruikt de uitdrukkingen steeds zoo
juist, dat zulk een bedrevenheid niet ter loops, niet door iemand, die
buiten de zaken staat, verkregen kan worden, maar dat hij er zich goed
ingewerkt moet hebben. De onderstelling is geenszins als ongerijmd te
verwerpen; de vader wist in zijn omstandigheden waarschijnlijk niet
dadelijk, wat hij met zijn jongen zou beginnen; het is dus zeer wel
mogelijk, dat de knaap met den vluggen, helderen kop een poos lang,
een jaartje b. v., bij den een of anderen praktizijn, zooals er in Stratford
toch zeker wel een geweest zal zijn, werkzaam is geweest; de
rechtsgeleerde kennis van den zoon kon den vader in zijn
moeilijkheden nog wel te pas komen. Wat hiervan zij, waarschijnlijk is
de jonge William, 't zij dadelijk na zijn schooltijd, 't zij na een poos,
zijn vader in diens zaken behulpzaam geweest. Zijn werken verraden
overal, hoe nauwkeurig, hoe ingespannen en met welk genot hij dieren
en planten en alle verschijnselen der natuur heeft gadegeslagen, hij
moet zich van zijn prille jeugd af, gedurende zijn schooltijd en later, tot
zijn bezigheden hem in een stad kluisterden, veel in de vrije lucht
bewogen hebben. Het bedrijf van zijn vader gaf er aanleiding toe, dat
hij zich vaak met het krieken van den dag in het veld bevond en den
leeuwrik zag opstijgen om de rijzende zon te begroeten, de
dauwdruppels zag hangen aan de primula's en andere bloemen, die hij
alle met name kende, naar het helder gefluit luisterde van den
wielewaal, naar den vroolijken morgenzang van zoovele andere vogels.
Doch niet alleen voor zulk een liefelijk tafereel is zijn ziel toegankelijk:
als in het nabijgelegen veld een fiere hengst plotseling voort springt,
dan weder roerloos en starend staan blijft, weer opspringt en voortrent
met uitgespreiden staart en manen [7], dan neemt dit gezicht al zijn
opmerkzaamheid in beslag en prent zich diep in zijn geest. Trouwens al
wat paarden aangaat, heeft zijn aandacht getrokken, hij geeft een
beschrijving van een edel ros, met opgave van zoovele bijzonderheden,
dat men die ten grondslag zou kunnen nemen, om een hoofdstuk van
een handboek over paardenkennis te schrijven [8]; en niet alleen met de
voortreffelijkheden van deze diersoort, volgens Buffon de edelste

verovering van den mensch, is hij grondig bekend, maar ook met de
gebreken, ziekten en kwalen, waarvan hij er terstond een vijftigtal zou
kunnen opnoemen [9], terwijl verder ook de rijkunst hem groot belang
inboezemt; het hart gaat hem open, als hij een ruiter ziet, die als één is
met zijn ros en dit volmaakt onder bedwang heeft [10]. Wie de talrijke
plaatsen, die bij Shakespeare voorkomen, waarin over paarden
gesproken wordt, nagaat, kan zeer wel de stelling verdedigen, dat hij
geruimen tijd rostuischer, paardenarts of pikeur geweest is.
Ongetwijfeld bezat hij in de hoogste mate de gaaf, snel en nauwkeurig
op te merken en waar te nemen, scherp te beoordeelen en door zijn
voortreffelijk geheugen zijn herinneringen, zoodra het noodig was, zich
naar willekeur voor den geest te stellen, terwijl zijn levendige
verbeelding steeds gereed was om de beelden, die hij opriep, met nieuw
leven te bezielen. Geen jager zal hem verbeteren, als hij de listen en
streken beschrijft, die het arme vervolgde haasje aanwendt om aan de
honden te ontkomen [11]; hij moet herhaalde jachten hebben
bijgewoond als jager en nauwkeurig opmerker; men zou schier
vermoeden als strooper, want dan neemt men dubbel scherp alle
bijzonderheden waar.
Heeft Shakespeare dus in zijn jongelingsjaren ongetwijfeld een goed
deel van zijn tijd buiten doorgebracht, men behoeft geenszins aan te
nemen, dat alle letterkundige oefeningen werden nagelaten. Boeken
waren in die dagen schaarsch, en waar de vader in de schrijfkunst
onervaren was, zullen er wel niet vele over den vloer zijn geweest.
Maar geheel behoefden zij niet te ontbreken. Shakespeare had zeker
nog enkele boeken, b. v. de Metamorphosen van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 92
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.