mannen en vrouwen, als wij toeschouwers bij het feest. Het was een aardig gezicht, al die jonge meisjes, wier gelaat van vreugde straalde nu zij fransche officieren als gasten in haar midden zagen, en die brandden van ongeduld om het feest te beginnen, maar toch stil en roerloos zaten.
De maan rees omhoog aan den blauwen, hier en daar met witte wolkjes bezaaiden hemel, en goot haar licht uit over het liefelijke landschap, waar kokosboomen hunne bladeren zachtkens wiegelden op den adem van het koeltje; links, in de schaduw, teekende zich de donkere massa der kerk. Het teeken wordt gegeven, en het gezang begint. Het is eene eenvoudige melodie, die door het koor in twee partijen gezongen wordt; de meisjes klappen daarbij in hare handen en maken met hare armen zeer bevallige bewegingen, zoodat oog en oor tevens worden gestreeld. Bij een ander lied buigen de meisjes het bovenlijf op de maat heen en weer, als wilden zij de beweging van een schip nabootsen.
Nadat eenige liederen gezongen waren, wordt de kring verbroken en gaan de jonge meisjes heen. Eenige kinderen groepeeren zich, gewapend met stokken. Een paar stemmen beginnen een vroolijk, levendig gezang, dat door de kinderen wordt geaccompagneerd.
Daarop verschijnt een jong meisje, dansende. Haar beenen zijn bloot tot aan de knie; een jurk van levendige kleur bedekt hare borst; aan haar gordel hangen lange, sierlijke bladeren; haar hoofd is met bloemen gekroond; haar armen zijn bloot. Van verschillende zijden naderen nu ook andere meisjes; zij nemen deel aan het gezang en schikken zich ten dans. Nu eens draaien zij, in de handen klappende, op ����n voet; dan naderen zij, met eene hand op het hart en de andere uitgestrekt, om plotseling om te keeren, haar lange haarlokken schuddende: maar altijd zijn hare bewegingen bevallig.
In eene pauze, tusschen twee dansen, komen eenige jonge meisjes met bloemkransen in de hand naar ons toe; eene van haar draagt een beker met welriekende olie. Ieder van ons ontvangt een krans; na ons daarmede versierd te hebben, besprenkelen de jonge meisjes onze hoofden met de geurige olie. Tevens wordt ons kava gepresenteerd, die zoo even door een paar jonge vrouwen is klaar gemaakt.
Weldra begon het feest op nieuw: er werd nu een rondedans uitgevoerd, waarbij de kinderen op de maat in de handen klapten, terwijl de meisjes, al zingende, en het hoofd buigende, nu eens sneller, dan langzamer, in een kring dansten. Als zij langs ons heen zweefden, keerden zij haar gelaat naar ons toe en bestrooiden ons met bloemen. Zij waren letterlijk onvermoeid, en zouden zeker gaarne den gansenen nacht hebben voortgedanst, als wij niet eindelijk waren opgestaan, daarmede het teeken gevende dat het feest ten einde was.
Zij kwamen allen naar ons toe, om ons de hand te drukken, en ons haar bloemkransen ten geschenke te geven, onder het uitspreken der woorden: "Tayos tayos! (vrienden, vrienden)."
Eenige dagen later, toen wij op het punt stonden, de eilanden te verlaten, gingen wij afscheid nemen van pater Padel. De vriendelijke missionaris liet nu door eenigen zijner leerlingen spelen uitvoeren.
Met lansen en knotsen gewapend, leverden de flinke, schoone jongelingen een spiegelgevecht; zij hanteeren hunne wapenen met groote behendigheid, zij werpen ze hoog in de lucht, en vangen ze van achteren met hunne hand weer op. Een van hunne meest geliefkoosde uitspanningen is de sika: dit spel bestaat in het werpen met een soort van spies, aan het einde voorzien van een aan de beide punten eenigszins spits uitloopenden cylinder; die werpspies moet den grond raken, weer opspringen en een eind verder neervallen. Hij, wiens werpspies den grootsten afstand aflegt, is overwinnaar: ditmaal bedroeg die afstand honderd-zestig meter.
De eilanders bedienen zich tegenwoordig niet meer van zulke verouderde wapenen als lansen en knotsen; in de plaats daarvan hebben zij zeer goede, nieuwerwetsche geweren. Zij vormen eene op europeesche wijze geoefende krijgsmacht, naar het fransch model gekleed. Schoenen beschouwen de eilanders als een weeldeartikel, en de kepi is geheel overbodig: de monumentale haardos van de jonge inlanders is niet in een europeesch hoofddeksel te sluiten. Zij leeren exerceeren onder kommando van een Franschman; zij zijn zeer ingenomen met hunne mooie wapenen en schieten zeer gaarne.
De eerwaarde pater Padel deelde ons ook eenige bijzonderheden mede omtrent de staatsinrichting der eilanden. De koninklijke waardigheid is erfelijk, niet echter in de rechte lijn, maar in den eersten zijtak. De koningin is bekleed met het soevereine gezag: zij beschikt over leven en dood van haar onderdanen; zij kan oorlog verklaren en vrede sluiten; zij kan ook over personen en zaken het taboe uitspreken. Dit taboe is een soort van wijding, een verbod om zoodanig persoon of voorwerp aan te raken; de schending, zelfs de onwillekeurige overtreding van dit verbod wordt met eene soort van excommunicatie gestraft.
Slechts een persoon heeft het recht, vertoogen tot de koningin te richten; dit is de eerste minister, wiens waardigheid, insgelijks
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.