vertrok, begonnen al de klokken te luiden;
Filips spotte openlijk met dit interdict, dat het land in beroering bracht,
en riep, als hij het klokgelui vernam, zijne overspelige gemalin al
lachende toe: "Hoort ge wel, mijne schoone, hoe men ons wegjaagt!"
Eindelijk, in 1104, legde de koning op nieuw de belofte af, dat hij alle
verkeer met Bertrade zou afbreken; waarop de excommunicatie werd
opgeheven. Maar hoe weinig het hem ook nu met die belofte ernst was
blijkt wel hieruit, dat hij in 1106, vergezeld van Bertrade, een bezoek
ging afleggen te Angers, waar hij door Bertrades eersten echtgenoot,
graaf Foulques, met groote staatsie ontvangen werd. Het moet
inderdaad een zonderling schouwspel zijn geweest, deze drie personen
vriendschappelijk aan dezelfde tafel of ter kerk in hetzelfde gestoelte te
zien zitten! Bertrade oefende ook nu nog zulk een overweldigend en
invloed uit op haar eersten man, dat graaf Foulques zich niet alleen met
den koning verzoende, maar ook haar zelf met den grootsten eerbied
behandelde, en meermalen op een voetbank bij haar plaats nam, terwijl
de koning nevens haar zat! De listige en heerschzuchtige vrouw gaf
zich vergeefs alle moeite om 's konings zoon uit zijn eerste huwelijk
van de opvolging uit te sluiten, en haar eigen zoon op den troon van
Frankrijk te verheffen. Zij eindigde haar onrustig leven in een klooster.
Een ander beeld verrijst voor ons oog: dat van den man, die den naam
van zijn stamhuis wel het meest bekend en berucht heeft gemaakt, van
Simon de Montfort, het hoofd van den kruistocht tegen de Albigenzen.
Zij beslaat eene bloedige bladzijde in de geschiedenis van Frankrijk,
die jarenlange vreeselijke worsteling tusschen het katholieke, feodale,
germaansche Frankrijk van het noorden, en dat weelderige kettersche,
half romeinsche zuiderland, met zijn zoo sterk gemengde, uit zoo
verschillende bestanddeelen saamgestelde bevolking, zijne
eigenaardige, alles behalve orthodoxe beschaving en nationale
onafhankelijksheidszucht. Van ouds was deze landstreek tusschen de
Rhône, de Garonne en de Middellandsche zee, een broeinest van
ketterijen en afwijkende meeningen; ja, eigenlijk het brandpunt eener in
waarheid anti-christelijke beweging, die zich onder de meest
verschillende namen verschool, maar niettemin in doel en streven een
zeer duidelijk en onmiskenbaar karaker droeg. De tegenstelling met de
heerschende geestesrichting, met name in het noorden van Frankrijk,
was zoo groot, dat de schok kwalijk uitblijven kon; en te verwonderen
was het niet, dat toen Innocentius III, een leerling der parijsche
Universiteit, in 1198 den pauselijken troon besteeg, deze in de eerste
plaats naar noordelijk Frankrijk zijne oogen wendde, om daar den man
te zoeken, die den ontworpen kruistocht tegen de ketters van het zuiden,
"erger dan de Sarracenen", zou kunnen leiden. Hij vond dien in graaf
Simon de Montfort, door zijne moeder, graaf van Leicester in Engeland,
pas uit het Oosten teruggekeerd, en daar zich reeds den roem van
buitengewone dapperheid in den krijg tegen de ongeloovigen
verworven hebbende. Simon de Montfort was inderdaad uitstekend
berekend voor de hem toegedachte taak. Gloeiende van ijver voor de
kerk en in den strijd voor haar alle middelen geoorloofd achtende; een
onverschrokken oorlogsman, met een innemend voorkomen en groote
lichaamskracht; een trouw vriend en ijverig beschermer zijner
volgelingen; eerzuchtig, met groote talenten ook als staatsman;
energiek, geboren om te heerschen--kon de paus kwalijk een geschikter
uitvoerder zijner bevelen hebben gevonden. Vijftien jaren lang, van
1208 tot 1223, woedde de vreeselijke krijg, die bijna het gansche
zuiden van Frankrijk vernielde en van ongehoorde gruwelen vergezeld
ging. Simon de Montfort beleefde het einde van dien kruistocht echter
niet. Op den 28sten Juni 1218 werd hij voor Toulouse, dat hij sedert
negen maanden belegerde, door een steenworp gedood. Paus
Innocentius III was hem reeds twee jaren vroeger ten grave
voorgegaan.
De luister van zijn huis ging met Simon de Montfort ten onder. Zijn
zoon, Amaury VII, trachtte te vergeefs de door zijn vader veroverde
landen te behouden; weldra zag hij zich genoodzaakt, met den graaf
van Toulouse een verdrag te sluiten, waarbij deze in het bezit van
genoegzaam al zijne bezittingen werd hersteld. De zoon van Amaury
VII liet slechts eene dochter na, die in 1256 met den graaf van Dreux
huwde. De heerlijkheid Montfort en de overige goederen der familie
kwamen nu achtereenvolgens door erfenis of schenking in handen van
andere geslachten: van de hertogen van Bretagne, van de koningen van
Frankrijk of prinsen van den bloede, van de hertogen van Luynes. Een
dezer laatsten verkocht de heerlijkheid in het begin dezer eeuw.
Van den fieren burgt Montfort-l'Amaury is niet meer over dan eenig
muurwerk en de ruïnen van twee torens, waarvan slechts een van oude
dagteekening is en blijkbaar tot de oorspronkelijke feodale veste heeft
behoord. De andere, achthoekige toren, van gehouwen en gebakken
steen opgetrokken, is van veel later dagteekening. De heuvel, waarop
deze ruïnen liggen, is tegenwoordig sierlijk beplant en tot wandelplaats
ingericht.
Van het andere kasteel,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.