De Verdelgingsoorlog der Yankees tegen de Apachen-indianen | Page 3

Not Available
onrecht een einde maken:--maar al hunne inspanning
was vergeefs. Zij waren een doorn in het oog der blanke kolonisten, tuk
op landroof, en der scharen van bedriegers en schacheraars, die als
roofvogels door de territoriën rondzwerven en op alle mogelijke wijze
de inboorlingen plunderen. Al deze lieden hebben rechtstreeksch
belang bij een oorlog tegen de Indianen: zij nemen de noodige
leveringen voor de troepen aan en bestelen de regeering. Deze
schelmen hebben natuurlijk in het Congres ijverige advokaten en
machtige beschermers, die met hen gemeene zaak maken en in de
winsten deelen; zoolang het nu vrede is, kan er van die winsten geene
sprake zijn: alzoo moet een of ander voorwendsel gevonden worden om
een oorlog met de Indianen uit te lokken, dan gaan de zaken weer haar
gang: en dat is toch voor iederen echten Yankee de ééne hoofdzaak.
Deze lieden werkten de welmeenende Kwakers en de weinige
vredelievende en eerlijke planters op alle mogelijke wijzen tegen; en nu
zij een onhoudbaren toestand in het leven hebben geroepen, wordt door
hen en hunne omgekochte organen luide verkondigd, dat met "het
roodhuidig ongedierte (vermin)" geen vrede mogelijk is, en dat zij, in
het belang van beschaving en christendom(!) volledig moeten worden

uitgeroeid!
Van Dakota tot aan de kust van zuidelijk Oregon, in de prairieën en in
de landstreken van het zuidwesten, overal zijn de indiaansche stammen
in beweging gekomen; allen zijn zij den blanken vijandig, omdat de
Yankees tegenover allen, op de schandelijkste wijze, hun woord
gebroken hebben; omdat allen door hen mishandeld zijn op eene
manier, die inderdaad ten hemel schreit.
Ook de Apachen zijn zwaar gekrenkt en snood bedrogen geworden.
Indien Kotchise nu sedert twaalf jaren in vijandschap met de Yankees
leeft, zoo heeft hij daartoe voorwaar alleszins reden. Het is bewezen dat
een officier der bondstroepen, Bascom genaamd, op verraderlijke wijze,
afgezanten van Kotchise, die met vredesvoorstellen tot hem gekomen
waren, onder een nietig voorwendsel liet ophangen, en dat Kotchise
zelf slechts ter nauwernood, door eene overhaaste vlucht, aan een gelijk
lot ontkwam. Het is waarlijk niet te verwonderen, dat hij tot dusver alle
vleiende uitnoodigingen om den "grooten Vader" in Washington te
komen bezoeken, van de hand heeft gewezen: hij weet bij ondervinding
hoe valsch en verraderlijk de Yankees zijn. Zelfs de
vredesonderhandelaren Colyer en Howard, die het toch eerlijk meenden,
vertrouwde hij niet; maar toch bood hij aan, zich vrijwillig in het hem
aangewezen gebied terug te trekken. In het gebergte waarheen hij de
wijk genomen heeft, kan men weinig tegen hem uitrichten.
In Februari zwierf hij met eenige duizenden zijner krijgslieden door de
mexikaansche provincie Sonora rond, waar de amerikaansche generaal
Crook hem niet bereiken kon. Tegenwoordig is dat gewest bij voorkeur
een "bloedige grond", zooals dit vroeger Arizona was. Hoewel zelfs
van amerikaansche zijde meermalen openlijk is erkend, dat het ongelijk
hoofdzakelijk aan de zijde der blanken was, houden toch de planters, de
agenten der regeering, de leveranciers der troepen, de gouddelvers, in
één woord al die lieden die bij een indiaanschen oorlog belang hebben,
met al hunne aanhangers en vrienden, niet op, de noodzakelijkheid en
de rechtmatigheid van een verdelgingskrijg tegen dat "ongedierte" te
verkondigen. Blanken en Indianen, zoo heet het, kunnen niet
vreedzaam naast elkander leven; de Apachen zijn duivels, de geesels

des lands, die uitgeroeid moeten worden. Binnen de hun aangewezen
landstreken blijven zij toch niet; zij overschrijden telkens de grenzen,
rooven en plunderen en richten overal schade aan.
Het is volkomen juist, dat de Apachen, wanneer hun dit maar
eenigszins mogelijk is, hunne reservations verlaten, en naar de minder
onvruchtbare streken trekken, waaruit zij door de blanke kolonisten
verdreven zijn. Daarbij komt het niet zelden, door de schuld van beide
partijen, tot botsingen en bloedvergieten. Men kan echter niet
loochenen, dat vele Indianen "niet slecht" zijn, en dat onderscheidene
hoofden zich inderdaad moeite geven, den vrede met de blanken in
stand te houden. "Maar de blanke burgers maken geen onderscheid",
schrijft een berichtgever van de New-York Herald, die blijkbaar de
bestaande toestanden, zooveel mogelijk, naar waarheid wil teekenen.
De Indianen, zoo zegt hij, hebben zich over veel te beklagen. Men heeft
hen gedwongen, hunne oude jachtvelden te verlaten, en zich binnen
onvruchtbare reservations op te sluiten, waar zij niet genoeg te eten
vinden. Zij willen niet verhongeren, niet rustig toezien dat hunne
kinderen van gebrek omkomen, terwijl in de onmiddelijke nabijheid
vruchtbaar land te vinden is, dat vroeger hun eigendom was, en waaruit
men hen met geweld verjoeg. Wel verschaft de bondsregeering de
noodige middelen, om in het te kort komende te voorzien, maar de
agenten en andere lieden houden een groot deel van hetgeen voor de
Roodhuiden bestemd was, voor zichzelf. De blanke kolonisten zien
daarin niets onbehoorlijks; zij denken aan niets anders dan aan de
schade, die zij reeds herhaaldelijk door de schuld der Indianen geleden
hebben, en houden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 14
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.