De Val van Antwerpen - 10 Oktober 1914 | Page 9

Jozef Muls
wisten alleen dat op 20 Augustus ons leger blinnen de
Antwerpsche vesting was samen getrokken en dienzelfden dag Brussel
door de Duitschers werd bezet.
Toch werden de dagbladen met gretigheid gelezen in die dagen. Er
gebeurde zooveel om en rond den oorlog en dat mocht verteld worden.
Zoo vernamen wij achtereenvolgens de verschrikkelijke wandaden der
Duitschers in ons land: de moorderijen en de brandstichting te Visé, de
menschenslachtingen van Dinant en Tamines, de verwoesting van
Leuven en van de oude wereldberoemde bibliotheek, het platleggen der
gansche stad Dendermonde, de aanslagen op het schoone Mechelen en
den ouden Sint Romboutstoren. De verslagen der belgische regeering
over de verkrachting van het volkenrecht--en die in de dagbladen
verschenen--brachten ons de veropenbaring van willekeurige
terechtstellingen van burgers te Aerschot, verkrachtingen van vrouwen
en meisjes, moordaanslagen op kinderen, grijsaards en geestelijken.
Zoo werd de oorlog van Duitschland tegen België als een inval van
barbaren. Zoo ontstond in de menschen die waanzinnige schrik,
ondenkbaar in onze beschaafde eeuw, en die heele dorpen en steden
deed vluchten voor den vijand, als voor een aardbeving of de
voortstuwende lava van een vuurberg.
Van de groote buitenlandsche episoden van den oorlog wisten de
menschen weinig of niets. De belgische dagbladen vertelden vertelsels
en, nu dat zij op zich zelf moesten teren, werden zij van dag tot dag
meer onbeduidend. Niets bepaalds werd vernomen van de fransche en
de engelsche nederlagen te Charleroi en te Mons, niets van den val van
Maubeuge en den zegevierenden inval der duitsche legers in
Frankrijk,--de verhuizing der fransche regeering van Parijs naar
Bordeaux was maar een voorzorgsmaatregel--niets van het
achteruitslaan der Russen in Oost-Pruisen door Hindenburg. Wij
teerden op den russischen stoomwals die op weg was naar Berlijn.
Dat optimisme der kranten, die strenge censuur hadden misschien hun
nut. Kon de gansche waarheid wel gevoeglijk gezegd worden? Zou zij

geen paniek verwekt hebben? Kon het o. a. duidelijk worden gemaakt
aan de bevolking dat wij op 't oogenblik dat de duitsche aanval zich
voordeed, juist een periode van grondige militaire verandering
doormaakten? Dat eerst in 1918 de voorziene leger- vergrooting tot
350.000 man zou worden bereikt? Dat het zwaar geschut ons geheel en
al ontbrak? Ik denk dat ons volk genoeg gezond verstand en
weerstandsvermogen rijk was om de volle waarheid te kunnen
verdragen. Maar de regeering oordeelde er anders over en ons volk
bleef onwetend.
Ik die dagelijks, in den Kunstkring, de Times las en de hollandsche
kranten en ook door mijn functies wat vernam en wist, met
verschrikking, wat er gebeurde, ik kon mijn huisgenooten slechts met
moeite van de werkelijkheid overtuigen.
De zegepraal aan de Marne, rond half September 1914, moest de groote
rustpoos brengen in de brutale overwinningen van de Duitschers op het
wester-front en deed weer eens groote doch ijdele hoop opgaan voor
ons land. Maar dan kwam weer het hartverscheurende nieuws: de
vernieling der cathedraal van Reims! Het schoonste werk van
menschenhanden op deze aarde! Waar gingen wij toch heen?
Met volharding en vertrouwen werd er gebeden in alle kerken. De
vlaggen der bondgenooten en de nationale driekleur hingen uit boven
de hoog-altaren. De tempels stroomden vol in dezen grooten landsnood.
De kanselredenaars lieten verschrikkelijke vermaningen hooren, riepen
Sodom en Gomorrha weer op en hoe de verwoesting over die steden
was gekomen omdat er geen 10 rechtvaardigen gevonden waren.
Leefden wij ook niet in zonden en riepen die niet de bliksems van den
hemel op onze stad? Bijzondere gebeden werden gelezen tot lafenis van
de zielen der gesneuvelde soldaten. Het was aangrijpend. Een rilling
liep door de scharen der geloovigen, vele oogen weenden. In de
Augustijnen kerk, mijn eigen parochie, zag ik het volk staan tot op de
straat. In de vallende duisternis gloeide de open poort van het inwendig
licht. Ik hoorde het machtig gedreun van het orgel en de stemmen der
menschen die zongen de "Brabançonne".

VI-In En Om De Forten Van Antwerpen

Het onderzoek van sommige krijgszaken vereischte reizen en
verplaatsingen van het auditoraat waar ik dan d. d. griffier was. Wij
bolden zoo in een auto heel de omgeving van Antwerpen af.
Ik zag de omliggende forten der verouderde verdedigingslijn, Merxem,
Wijneghem, Borsbeeck, Oude-God, Wilrijk. Ik zag de verwoesting die
het belgisch leger voor de verdediging der stad overal had aangericht.
Ik kwam in die gewelfde wit-gekalkte kazematten, langs donkere
trappen en gangen, onder duistere gewelven, waar wij commandanten
en officieren vonden, met in verschillende weken niet meer geschoren
baarden, en die met hunne soldaten nog alles in 't werk stelden om die
verouderde stellingen toch nog in staat van verweer te brengen.
Ik bedacht toen hoe wij ze vroeger op onze wandelingen, naar het
Peersbosch of naar Schilde en s' Gravenwezel, ontmoetten. Het waren
oasissen van groen, verdoken achter hooge schoone boomen, in de
Lente bedolven onder het gele goud der bremstruiken. Zij schenen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.