De Nederlandsche Nationale Kleederdrachten | Page 9

Th. Molkenboer
van J. le
Francq van Berkhey uit 1773, meer bezingend dan beschrijvend.
Behalve een zeer objectief boekje over Hindeloopen, dat in 1855 te
Leeuwarden verscheen, zijn de publicaties van E. Maaskamp uit 1803
en de Karakter-schetsen, kleederdrachten, enz. in 1842 door de
Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten in Den Haag
gepubliceerd, niet anders dan prentenboeken te noemen, waarbij den
text meer lyrische ontboezemingen zijn, dan beschrijvingen.
Zoo is het ook met de lithographische platen van Valentijn Bing en
Braet von Ueberfeldt, in 1857 uitgegeven, ofschoon hier een paar
prenten met goede détails aan zijn toegevoegd.
De vele atlassen, die in de bibliotheek van het Rijks Museum, en in de
verschillende oudheidkundige genootschappen bijeengebracht zijn,
waaronder de verzameling van F. Muller (Amsterdam 1879) wel een
van de voornaamste is, bevatten slechts losse platen, met geen of te
weinig beschrijvenden text. De voorstellingen uit den tijd vóór dat de
photographie in dienst van deze wetenschappelijke onderzoekingen
werd gesteld, zijn allen te "artistiek", geven te kennelijk slechts den
persoonlijken indruk van den lithograaph of teekenaar weer. De meeste
van deze voorstellingen zijn dan ook geen objectieve afbeeldingen van
bepaalde costumes, het zijn slechts "tafreelen": "een boer", "een
dienstmeid", zonder verder te praeciseeren.
De geschiedenis van de nationale kleederdrachten, die uit dit materiaal
alléén zou moeten worden samengesteld, zou derhalve een zeer
twijfelachtige wetenschappelijke waarde krijgen.
Later begon men echter juister beschrijvingen van de nationale
drachten te geven, toen ook de photographische afbeelding bespreking
van dit onderwerp in verschillende tijdschriften toeliet.
Een van de eersten die stelsel-matig in dezen te werk ging, was Mr. J. E.
van Someren Brand. Reeds in 1893 verschenen opstellen van zijn hand

over speciale détails van dit omvangrijke studie-vak, in Elseviers
maandschrift. Bijzonder mooi geïllustreerde opstellen verschenen later
in ditzelfde tijdschrift, in Buiten, en andere periodieken. Het meest
complete en het meest als een wetenschappelijke verhandeling
bedoelde werk, is echter de reeds hierboven genoemde
standaard-uitgave van Professor J. H. Gallée, over "het Boerenhuis in
Nederland en zijn bewoners."
Een geheel zelfstandige serie platen en een opstel van Professor Gallée
zelve, en een over de Anthropologische samenstelling van de bevolking
van Nederland, van de hand van Prof. L. Bolk, is aan deze uitgave--die
eigenlijk in hoofdzaak over de boerenwoningen gaat--toegevoegd.
Hoe voortreffelijk dit werk echter ook moge zijn, moet toch betreurd,
dat Professor Gallée waarschijnlijk niet over de noodige bladzijden
voor text en illustratie kon beschikken, om niet alleen het uiterlijk
aspect van enkele onzer nationale drachten af te beelden en tè globaal
te beschrijven, maar om ook de onderkleeding te hebben kunnen
behandelen. Bovendien missen deze prenten, die alle naar photographie
genomen zijn, de kleur. En, die kleur is een zoo belangrijke factor in
die kleurvolle en kleurige volks-kleedij, dat ze, zonder deze, niet in
afbeeldingen in zwart te begrijpen is.
Voor Zeeland publiceerden Dr. J. C. de Man en J. A. Frederiks in 1894
een beschrijving van de Zeeuwsche drachten. Ook verscheen een plaat
in kleuren waarop alle Zeeuwsche kleederdrachten, tot een
schilderachtige groep vereenigd, staan afgebeeld. Deze plaat werd
uitgegeven onder leiding van Mr. J. E. van Someren Brand, den
bijeenbrenger van een hoogst belangrijke collectie costumepoppen.
Ofschoon deze prent, naar omstandigheden, (lithographie in kleuren
naar een kleurlooze photo) zeer belangrijk is, is ze niet voldoende. Het
is ondertusschen te bejammeren, dat van de andere provincies niet
dergelijke prent-verbeeldingen zijn gemaakt. Deze plaat werd
uitgegeven door de Uitgevers Mij. Elsevier, in 1894.
Een nog altijd niet geschreven standaardwerk over onze nationale
kleederdrachten zal niet alléén de boven, maar ook de onderkleeren in
al haar détails moeten beschrijven en afbeelden, niet alléén in zwart,

maar ook (en vooral) in kleur. En niet alléén zal het "effect" dat deze
drachten op den beschouwer maken, moeten worden weergegeven,
maar vóór alles het wezen, de ware vorm, de constructie van die kleedij
in schematische verbeeldingen moeten worden vastgelegd, ondersteund
door photo's naar de dragers en draagsters zelf, opdat ook de wijze van
dragen, de habitus der bevolking, hun uiterlijke ras-eigenaardigheden
voor het nageslacht duidelijk bewaard mogen blijven.

Tot zoover over de goed-bedoelde en goede publicaties over onze
nationale drachten. Thans over de slechte, de verkeerde, zelfs de
leugenachtige. En tot deze laatste moeten vooral de duizende
prentbriefkaarten gerekend worden die in de laatste tien jaren, in den
handel zijn gebracht. Behalve dat deze prentjes slechts "kiekjes",
"plaatjes" te zien geven, zijn de gekleurde uitgaven, die in deze bestaan,
meestal in het buitenland vervaardigd, en daardoor in den regel
hopeloos verkeerd. Ze accentueeren het bonte, boersche, onbeschaafde,
door foutieve op-kleuring nog meer, zoodat deze verkeerde series veel
misverstand omtrent onze nationale kleedij in de wereld gebracht
hebben.
Maar niet minder zijn daar de vele reclameplaten schuld aan, en de
wijze, waarop zich (vooral de Amerikaansche) reclame van een zoo
dankbaar en "dutchy" (lees: mal) motief heeft meester gemaakt als de
Hollandsche nationale drachten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 44
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.