De Nederlandsche Nationale Kleederdrachten | Page 8

Th. Molkenboer
vooral het Friesche costume haar draagsters geeft, het bijzonder groot-burgerlijke van de Hindelooperdracht, de levens-volheid en natuurkracht, waarvan de Urker en Volendammer kleedij getuigt, wordt in deze het toppunt van evenwichtigheid bereikt in het Zeeuwsche costume, dat meer natuurlijk dan zoovele andere drachten (bijv. Marken, Staphorst enz.) alle voordeelen van de eigenheid van het volk, van het ras, op zijn best en het schoonst tot uiting brengt en als onderstreept.
In de Zeeuwsche drachten (vooral die van Zuid-Beveland en van Walcheren) komt den wil zich van anderen te onderscheiden, hoogere, meer intellectueele idealen uit te drukken, dieper levenskijk te hebben zoo volmaakt en zoo harmonieus tot zijn recht in een even smaakvolle als stijlvolle kleedij, die als ge?nspireerd en gecomponeerd schijnt op de bijzondere lichamelijke schoonheid van dit zeeuwsch-friesche ras, dat ongetwijfeld het schoonste, en naar den bouw van het lichaam het meest algemeen-menschelijk-normale deel van het nederlandsche volk is.
Werkt den aanblik van het Nederlandsche nationale costume dan niet altijd verheffend, is het in zich zelf niet altijd even hygi?nisch, lijkt het soms meer vreemd en gezocht dan origineel, soms meer bont dan kleur-rijk, soms meer merkwaardig dan mooi, het geeft in zijn groote verscheidenheid een zeer juisten blik op de Nederlandsche volkspsyche. De klein-burgerlijkheid, die een hoofdkenmerk van ons volk is, en die dikwijls tot boerschheid wordt, komt in enkele van die drachten ten zeerste uit, zooals die van Marken, Gelderland en Noord-Brabant. Aan den anderen kant echter zijn er elementen in die volks-kleedij, die zich bijna boven de groot-burgerlijkheid tot een soort regenten-aristocratie verheffen, zooals de provinciale (oude) dracht in Friesland en Zeeland, waar door verfijnden smaak in kleuren en vormen iets hoogers bereikt wordt, al wordt die meer aesthetische werking van deze drachten dan voor een groot deel veroorzaakt door de grootere rasschoonheid van de dragers, en--speciaal van de draagsters.
Wil men deze historische drachten, en wat er thans nog van over is, op deze wijze beschouwen, dan blijken ze even waardevol voor de kennis van de Nederlandsche volks-ziel als de oude meubelen, architectuur en het allergrootste deel van onze nationale schilderschool. Ze zullen altijd hun waarde aan hun oprechtheid en waarheidszin blijven ontleenen, zoowel aesthetisch als ethisch, ze zullen aldoor als een werkelijke afspiegeling van den geest en de idealen van ons volk moeten worden erkend.
En .... staan zij in dat opzicht lager, of zijn zij minder belangrijke of minder "hooge" kunst dan al het andere, wat ons van het voorgeslacht bleef? Ik betwijfel het. De beste uitingen van onzen Nederlandschen volksaard, op het gebied van welke kunst van het verleden of van het heden men het dan ook neme, zijn en blijven, voorzoover het specifiek Hollandsche wat er aan is, toch immers niets anders dan uitingen van "boeren, burgers en buitenlui."
En onze nationale kleederdrachten behooren werkelijk niet tot de minst-belangrijke van die uitingen van "boeren-kunst"!--

E. LITTERATUUR OVER DE NEDERLANDSCHE NATIONALE KLEEDERDRACHTEN.
Alvorens tot een korte beschrijving van die nationale drachten, zooals zij thans (1916) zijn, over te gaan, moge hier een kort overzicht volgen van de publicaties die--voor dezen--over dit onderwerp zijn verschenen. Een blik op de goede, of goed bedoelde beschrijvingen en afbeeldingen van deze drachten, hoe zij waren en zijn, en tevens een woord over de slechte en niet goede afbeeldingen, kan hier hen, die omtrent dit onderwerp meer willen weten, een korte leiddraad geven.
Want beide soort publicaties over onze zooveel bewonderde en tegelijk zoo zeer gesmade en belachelijk gemaakte nationale drachten, moge hier eenige critiek vinden.
In 't algemeen mag gezegd, dat de goed-bedoelde, zoowel als de slechte beschrijvingen en afbeeldingen van deze costumes, ieder het hunne hebben bijgedragen om de kennis en waardeering in de war te brengen.
Enkele goede, en meer wetenschappelijke, d. w. z. meer juiste beschrijvingen daargelaten, moet het meeste van wat over dit hoogst belangrijke maar uiterst omvangrijke onderwerp werd gepubliceerd, tot de romantische en lyrische proza en po?zie gerekend worden. Bijna steeds waren het slechts phantasie?n die men gaf, prent-verbeeldingen, plaatjes, groepjes die wel het schilderachtige, het aardige, lieve en typeerende van het uiterlijke dezer drachten gaven, maar meer ook niet. Zoo is een van de eerste publicaties op dit gebied, de uitgave van J. le Francq van Berkhey uit 1773, meer bezingend dan beschrijvend. Behalve een zeer objectief boekje over Hindeloopen, dat in 1855 te Leeuwarden verscheen, zijn de publicaties van E. Maaskamp uit 1803 en de Karakter-schetsen, kleederdrachten, enz. in 1842 door de Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten in Den Haag gepubliceerd, niet anders dan prentenboeken te noemen, waarbij den text meer lyrische ontboezemingen zijn, dan beschrijvingen.
Zoo is het ook met de lithographische platen van Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt, in 1857 uitgegeven, ofschoon hier een paar prenten met goede détails aan zijn toegevoegd.
De vele atlassen, die in de bibliotheek van het Rijks Museum, en in de verschillende oudheidkundige genootschappen bijeengebracht zijn, waaronder de verzameling van F. Muller
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 43
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.