De Lotgcvallen van Ferdinand Huyck | Page 8

J. van Lennep
ten gevolge mijner
bekwaamheden als gevolmachtigde, dan omdat ik met een rekkelijk
man te doen had, die rede wist te verstaan, volkomen mocht slagen in
het ter stand brengen eener schikking, waarmede beide partijen
tevreden waren.--Hiermede echter was, hoe vlot het ook ging, toch
altijd een vrij lange tijd verloopen.
Mij een paar maanden later te Napels bevindende, ontmoette ik den
Jonker van Ypendael, een hoogst beminnelijk jongeling, die, even als
ik, voor zijn genoegen reisde en wiens kennismaking mij ten uiterste
welkom was. Wij vormden het besluit, onze reis gezamentlijk voor te
zetten. In Siciliën overviel hem een kwaadaardige ziekte, welke van
langen duur werd en waaruit hij slechts langzaam herstelde. Het spreekt
van zelf dat ik mijn vriend en reisgenoot niet verliet en hem, zoo trouw
ik kon, oppaste en verzorgde; maar dit onvoorziene toeval vertraagde
mijn terugkomst opnieuw.
Des te zoeter was, na een zoolang uitblijven, ons beider gevoel, toen
wij voor het eerst weder, over Munsterland teruggekeerd, de
moedertaal, al was het dan ook met den Overijselschen tongval,

hoorden spreken; en met aandoening was ik een dag later getuige van
de heuglijke vereeniging mijns reisgenoots met zijn familie, die een
Ridderhofstad aan gene zijde van Amersfoort bewoonde. Ondanks mijn
vrij natuurlijke begeerte om mijn weg zonder oponthoud te vervolgen,
ten einde hetzelfde geluk te smaken, dat mijn vriend was te beurt
gevallen, kon ik zijn dringend aanzoek niet weêrstaan, om nog dien dag
met hem te blijven doorbrengen en deel te nemen in het vrolijke
familiefeest, waarop zijn behouden terugkomst gevierd werd en
hetwelk volgens de uitdrukking der blijde ouders, niet volkomen zou
zijn, indien de reisgenoot van hun zoon er aan ontbrak en zij de
gelegenheid moesten missen om mij te bedanken voor de trouwe
verzorging van hun Eduard. Ik kan niet anders zeggen of,
niettegenstaande mijn gedachten meestal te Amsterdam waren, ik deed
eer aan het maal en vergastte mij recht op de zoo lang ontbeerde
dorperwtjes, op het heerlijk rundvleesch en de geurige fruit, die mij
werden toegediend; want welke voordeelen ook de Hoogduitsche
keuken moge hebben, ik gaf toch aan den Hollandschen pot de
voorkeur en groette elken mondvol, dien ik nam, met hetzelfde
vermaak, waarmede ik een lang gemisten vriend de hand zou gedrukt
hebben.
"Kom, nog een glas borgonje!" riep mij de oude, dikke landedelman toe,
terwijl zijn bolle wangen gloeiden van het geluk dat hem de
wederkomst van zijn zoon verschafte, en van de herhaalde offers, aan
Bacchus gebracht: "Deze wijn kan u geen kwaad: hij is van het echte
merk en niet van die zure clairetwijnen, waar men in mijn jongen tijd
niets van af wist, en waarmede men ons nu in de kleêren wil steken.
Kom, mijn jongen! de gezondheid van uw vader! Lang moge hij leven,
tot heil van Amstels burgerij, en tot handhaving der goede Justitie!"
"Van harte gaarne!" zeide de oudste broeder mijns vriends, zijn glas
vullende: "en dat hij er spoedig in moge slagen, dien gevreesden
Zwarten Piet meester te worden, die, gelijk men zegt, de verstrooide
bende van wijlen Jaco heeft vereenigt en er het Sticht mede afloopt.
"Wel zoo!" zeide lachende Eduard, "wilt gij die eer aan onze Stichtsche
Baljuwen niet gunnen? Is dat nu een wensch voor den erfgenaam eener

Heerlijkheid, welke het recht van hooge en lage jurisdictie bezit?--maar
genoeg daarvan: Moeder schudt het hoofd en Leentje wordt bleek,
wanneer wij zoo van dieven spreken. Ik laat den Hoofdschout daar,
Ferdinand! en drink de gezondheid uws vaders."
"En dezen dronk," vervolgde de Baron, zijn geledigd glas weder
vullende, "wijde ik uwer brave moeder!"
Het was reeds de derde reis, dat de goede man al de leden mijner
familie met zijn toasten (gelijk men die thans noemt) was rondgegaan:
en ik begon te vreezen, dat de gezondheid van de mijnen mij nog ziek
zoude maken: ik verzocht dus, zoodra ik mijn glas geledigd had, om
verlof, van mij naar mijn kamer te mogen begeven, tot verschooning
bijbrengende, dat ik den volgenden dag, wilde ik nog met den avond te
huis zijn, vroegtijdig vertrekken moest.
"Het blijft dan uw vast besluit ons morgen te verlaten?" vroeg de oude
Heer.
"UEd. kan zelve beöordeelen, of ik mijn vertrek langer mag uitstellen."
"De jonge heer heeft gelijk," zeide mevrouw van Ypendael: "en hoe
gaarne wij langer zijn gezelschap zouden willen genieten, mogen wij
hem echter niet tegen zijn zin hier houden; daar wij aan ons eigen hart
kunnen gevoelen, hoezeer zijn familie naar zijn terugkomst verlangen
moet. Wij zonden het ook niet aardig gevonden hebben, indien men
onzen Eduard langer van huis gehouden had."--Met deze woorden
drukte zij de hand van haar teruggekeerden lieveling.
"Gij hebt wel gelijk, moeder!" zeide deze, haar omhelzende: "ik vind
mij nu zoo gelukkig: en zou ik dan mijn vriend beletten, dat zelfde
geluk zoo spoedig mogelijk te smaken?"
"En
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 264
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.