De Lotgcvallen van Ferdinand Huyck | Page 6

J. van Lennep
het onwaarschijnlijke
der meeste voorvallen, die ons in dat slag van werken worden
opgedischt: "où trouvera-t-on le romanesque, si ce n'est dans les
romans," vroeg hij lachende. "Ja!" zeide ik: "dat is even als de boef, die
vroeg, waar de valsche eeden toe dienden, als men ze niet gebruiken

mocht?"--"Maar," vervolgde hij: "ik beweer, dat vele dingen, die ons in
het dagelijksch leven gebeuren, zoo vreemd, toevallig of zonderbaar
zijn, dat zij, in een roman vermeld, met den naam van
onwaarschijnlijkheden zouden bestempeld worden."
"Le vrai peut quelquefois n'être pas vraisemblable," zeide ik, maar
voegde er bij, dat het niet om een enkele onwaarschijnlijkheid, maar
om de opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden was, dat ik de meeste
romans veroordeelde. "Nu!" zeide hij: "zoo ik op uw discretie staat kon
maken, zoû ik u een handschrift kunnen doen zien, eenige voorvallen
behelzende, die mijn eigen grootvader zijn overkomen, en waarin
zoovele toevalligheden en vreemde ontmoetingen voorkomen, als men
die naauwlijks in een roman zoû aantreffen."--Ik betuigde hem mijn
verlangen om dat handschrift te lezen: hij voldeed aan mijn wensen, en
ik moest hem, na de lezing, toestemmen, dat hij de waarheid gesproken
had. Ik verzocht hem afschrift er van te mogen nemen. "Daar heb ik
niet tegen," zeide hij: "op voorwaarde, dat gij het aan niemand laat
lezen, althans in de eerste veertig jaren niet; want er zijn te veel
personen in gemoeid, wier kinderen of kleinkinderen nog leven. Wat
later gebeurt, kan mij niet schelen: al wil men het uitgeven; want dan
zullen de daarin voorkomende portretten wel niet meer dan
antiquiteiten zijn."
"Ik beloofde zulks en deed nog meer: ik veranderde al de namen, ten
einde niemand, die bij toeval het stuk in handen kreeg, zoû weten of het
waar, dan wel verzonnen ware. Nu zijn die veertig jaren om, en ik wil
niet, dat men het na mijn dood onder mijne papieren vinde: men mocht
eens denken, dat het eigen compositie ware. Neem het dus en handel er
meê naar welgevallen."
Ik aanvaardde met gretigheid het aangeboden geschenk, en las het,
zoodra ik te huis was, met belangstelling. Of echter de veranderingen,
welke het oorspronkelijke heeft ondergaan, zich alleen tot de namen
bepaald hebben, en of Mejuffrouw Stauffacher er niet hier en daar een
weinig uit haar eigen brein heeft tusschen gevoegd, wil ik niet beslissen.
Het laatste meen ik vooral daarom te moeten gelooven, omdat, schoon
haar naauwgezetheid zooverre is gegaan, dat zij alle jaartallen en data

heeft weggelaten, er hier en daar, bij toespelingen op bekende
gebeurtenissen, bij het schetsen van sommige zeden, gebruiken,
kleederdrachten enz., ja bij het doen van enkele aanhalingen, het een of
ander voorkomt, dat mij toescheen niet tot het tijdvak, waarin het
verhaalde voorvalt, maar iets vroeger of iets later te huis te behooren.
Ik had echter geene gelegenheid Mejuffrouw Stauffacher deswege
nader te onderhouden; daar ik haar niet weder alleen aantrof, en zij kort
daarop, tot bittere droefheid van haar vrienden, tot een beter leven werd
opgeroepen.
Ik was het geheele Handschrift vergeten, toen het mij, dezer dagen, bij
het opruimen van oude papieren onder de oogen kwam. Bij de
herlezing scheen het mij toe, dat wellicht diezelfde vreemde avonturen,
met welker lezing ik mij vermaakt had, ook bij anderen eenig belang
zouden kunnen wekken, en dat, na verloop van zoo vele jaren, geene
zwarigheid meer bestond, om de geschiedenis van den Heer Ferdinand
Huyck (gelijk hij door Mejuffrouw Stauffacher herdoopt is),
wereldkundig te maken. Daar uw naam echter meer dan de mijne in de
letterkundige wereld bekend is, wend ik mij tot u, met de vraag of gij
de peetschap over het papieren kind wilt op u nemen, overtuigd dat
enz....
Uw vriend P.
* * * * *
Dat ik aan het verlangen van mijn vriend voldeed, blijkt uit de
navolgende bladzijden. Ik beken echter, dat ik niet zoo volkomen
gerust ben omtrent de echtheid van het werk, als mijn vriend schijnt te
zijn. Ook heb ik Mejuffrouw Stauffacher niet zoo van nabij gekend als
hij, en durf dus niet beslissen, of haar waarheidsliefde zooverre ging,
dat zij nooit knollen voor citroenen verkocht: en somtijds rijst bij mij
het vermoeden op, of zij, ondanks haar betuigingen van het tegendeel,
niet eens in haar leven tot de verzoeking vervallen is van een roman te
schrijven en, hoewel huiverig om dien bij haar leven uit te geven,
echter heeft willen zorgen, dat hij na haar dood het licht zage. Wat
hiervan zij, ik geef het boek zoo als ik het ontvangen heb: en heb er
niets aan veranderd, zelfs de spelling niet; waaromtrent ik moet doen

opmerken, dat Mejuffrouw Stauffacher overal de klanklooze e achter
het onbepalend lidwoord en veelal ook achter de possessiva weglaat,
tenzij wanneer het eerste een telwoord wordt of wanneer de laatsten
bijzonderen nadruk vereischen. Zij schreef misschien niet volgens vaste
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 264
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.