De Koran | Page 3

Not Available
duidelijke Teeken. Geopenbaard te
Mekka of te Medina.--8 verzen 623 XCIX. De Aardbeving.

Geopenbaard te Mekka of te Medina.--8 verzen 624 C. De
Oorlogspaarden. Geopenbaard te Mekka of te Medina.--11 verzen 625
CI. De Slag. Geopenbaard te Mekka.--8 verzen 625 CII. De Begeerte
zich te Verrijken. Geopenbaard te Mekka of Medina.--8 verzen 626
CIII. De Namiddag. Geopenbaard te Mekka.--3 verzen 626 CIV. De
Lasteraar. Geopenbaard te Mekka.--9 verzen 627 CV. De Olifant.
Geopenbaard te Mekka.--5 verzen 627 CVI. De Koreïshieten.
Geopenbaard te Mekka.--4 verzen 628 CVII. De Aalmoes.
Geopenbaard te Mekka of te Medina.--7 verzen 628 CVIII. Al Kauther.
Gegeven te Mekka.--3 verzen 629 CIX. De Ongeloovige. Geopenbaard
te Mekka.--6 verzen 630 CX. De Hulp. Geopenbaard te Mekka.--3
verzen 630 CXI. Aboe Lahab. Geopenbaard te Mekka.--5 verzen 631
CXII. Gods Eenheid. Geopenbaard te Mekka of te Medina.--4 verzen
631 CXIII. De Dageraad. Geopenbaard te Mekka of te Medina.--5
verzen 632 CXIV. De Menschen. Geopenbaard te Mekka of te
Medina.--6 verzen 632

V.
Algemeen Register der voornaamste onderwerpen in den Koran
behandeld, en der noten desbetreffende 633
VI.
Kort Overzicht van de Geschiedenis der Turken, voornamelijk in hunne
verhouding tot het overige Europa 667
I. Inleiding 667 II. De Opkomst en Bloei der Turksche macht in Europa
675 III. De Achteruitgang der Turksche macht in Europa 691

I.
LEVENSSCHETS VAN MAHOMET.
De Koran is eene onregelmatige en onsamenhangende verzameling van

zedelijke, godsdienstige, burgerlijke en politieke voorschriften,
gemengd met vermaningen, of beloften en bedreigingen, met het leven
hier namaals in betrekking staande, zoowel als van verhalen, die nu
eens getrouw en dan weêr op ongetrouwe wijze, aan de bijbelsche
oudheid, aan de Arabische overleveringen, en zelfs aan de geschiedenis
van de eerste eeuwen des Christendoms ontleend zijn. Evenzeer vindt
men er toespelingen op zaken die gebeurd zijn ten tijde dat de Koran
geschreven is, op pogingen door den nieuwen godsdienst aangewend,
om overwicht te krijgen op den afgodendienst, of op de worstelingen
die zij had te bestaan. Die toespelingen zijn echter, doorgaans, in zulke
algemeene en onbepaalde uitdrukkingen vervat, dat zin en beteekenis
ons dikwijls zouden ontsnappen, indien wij hier geen geleiders vonden
in de uitleggers van den Koran en de historische verhalen ten opzichte
der vestiging van den Islam of het Islamisme.
Niet meer dan drie van Mahomets tijdgenooten worden, in het
voorbijgaan, door den Koran genoemd. Wat Mahomet zelven betreft,
wordt deze alleen vermeld bij wijze van toespraak, die God
verondersteld wordt tot hem te richten. Daaruit volgt, dat de Koran ons
bijna geene narichten geeft omtrent het leven en den persoon van den
profeet der Arabieren. Deze bijzonderheid is overigens in
overeenstemming met het algemeene en erkende karakter van den
Koran: deze toch stelt Gods woord voor, dat aan Mahomet geopenbaard
en door diens mond aan het Arabische volk overgeleverd is. Als een
muzelman een gezegde uit den Koran aanhaalt, dan zegt hij nooit:
Mahomet heeft het gezegd; maar: God (of de Allerhoogste, het
Opperwezen) heeft het gezegd; en het was daarom niet te wachten, dat
God aan de medeburgers van Mahomet bijzonderheden omtrent diens
verwanten, zijn' oorsprong en zijne levensgevallen zou openbaren [1].
Dat stilzwijgen van den Koran wordt echter door de overlevering
ruimschoots vergoed, en wij bezitten over Mahomet, ten minste van het
oogenblik dat hij als Godsgezant optrad, historische bronnen, die,
hoezeer met legenden vermengd, den beoefenaar tot een onbedriegelijk
richtsnoer verstrekken, waaraan zijne openbaringen verbonden kunnen
worden.
De gezellen van den profeet (de Ashab), zijne helpers (de Ansar), de

aanhangers van den profeet die hun vaderland om de zaak van den
nieuwen eeredienst hadden verlaten (de Moehadjirs), allen die
Mahomet gevolgd zijn (de Tabi', in het meervoud Tabi'in), en allen die
dezen hebben opgevolgd, hadden het zich tot plicht gesteld, òok de
minst beteekenende bijzonderheden uit het leven van hunnen apostel,
wetgever en zoowel geestelijk als tijdelijk opperhoofd, met
godsdienstigen eerbied te bewaren en aan hunne nazaten over te
leveren. Die bijzonderheden zijn overgegaan in de eerste historische
boeken, door de Muzelmannen [2] samengesteld, en vormen heden ten
dage een werkelijk en onmisbaar gedeelte van elk werk over de
algemeene geschiedenis, en dus voorzeker van eene geschiedenis der
Arabieren. Men bevroedt gemakkelijk, dat door de godsdienstige
geestdrijverij onder een volk, hetwelk, over het algemeen, ongeletterd
en van het overige gedeelte der wereld afgezonderd was, waarin
menige twijfelachtige verhalen en verdachte overleveringen hebben
moeten binnensluipen; dat de fictie en het wonderbaarlijke, voor zeker
gedeelte, gemengd zijn in de geschiedenis van Mahomets zending, even
als dit in de geschiedenis van de meeste andere godsdiensten plaats
heeft. Misschien kan echter de geschiedenis van Mahomets zending,
gemakkelijker dan eenige andere godsdienst uit het Oosten, van dat
inmengsel van versiering en het wonderbaarlijke worden ontdaan, voor
hetwelk slechts een Muzelman zich verplicht acht, met eerbiedigheid te
blijven staan. Maar zelfs indien men er het karakter van heiligheid aan
ontneemt, is zoowel
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 445
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.