De Harmonie van het Dierlijke Leven | Page 4

F. C. Donders
valt, moge in diens oog aan zijne
bestemming beantwoorden, in zijn eigen oog valt het als slagtoffer van
het noodlot. Maar gij wilt u plaatsen op het standpunt van
mensch:--Welnu! wanneer gij, als mensch, duizenden verschijnselen in
de natuur doelmatig roemt, wees dan consequent, en noem ondoelmatig,
wat niet met uwe menschelijke inzigten strookt. Hebt gij u het regt
aangematigd, naar uwe inzigten over doelmatigheid te oordeelen, dan
hebt gij het regt verbeurd, u op de ondoorgrondelijke wegen der
Voorzienigheid te beroepen, waar gij het doel in uwe oogen miskend
ziet. En wie zal het wagen, waar jeugdige en veel belovende kracht
onder het geweld eener moorddadige ziekte bezwijkt, waar door
geweldige aardbevingen in eene enkele minuut duizenden van
menschenlevens vernietigd worden, waar in den mislukten oogst
millioenen onzer natuurgenooten eene toekomst lezen van honger en
ellende,--wie, vraag ik, zal het wagen, bij dergelijke verschijnselen, een
doel te willen raden?--Gij vraagt hier naar den grond. Gij wilt de
oorzaken dier verschijnselen kennen, welke gij rampen noemt. Welnu!

verlaat dan ook het teleologische standpunt, en tracht niet tot het doel,
maar tot den grond door te dringen, waar gij in de verschijnselen orde
erkent en harmonie: want gene als deze zijn verschijnselen derzelfde
natuur; en die u welgevallig zijn, zij berusten op geene andere wetten,
dan die gezondheid en leven u bedreigen.
* * * * *
Wanneer ik eene poging waag, om de wetten vast te stellen, waarnaar
de harmonie van het dierlijk organismus zich ontwikkelt en handhaaft,
dan verwacht gij geenszins in deze wetten verwezenlijkt te vinden, wat
ik u als het ideaal van ons streven voorstelde. Dit is nog slechts in eene
enkele der natuur-wetenschappen bereikt: in de sterrekunde,
die,--hoeveel haar descriptief gedeelte nog te wenschen overlate,--zoo
wel van hare scherpte in waarneming als volmaaktheid in theorie de
schitterendste bewijzen gaf. Maar toch ook deze wetenschap leerde de
verschijnselen van haar gebied tot wetten terugbrengen, vóór zij den
grond dier wetten in de eigenschappen der stof doorzag. Het wetboek
was door Kepler geschreven, vóór het genie van Newton deszelfs geest
verklaarde. Door Kepler waren de banen en omloopstijden der planeten
aan wetten gebonden, vóór Newton de noodzakelijkheid dier wetten
grondde in ééne hoogste wet, en hiermeê tevens den sleutel gaf van
hetgeen de waarneming afwijkends van de wetten van Kepler had
aangetoond of verder zou aantoonen.
Dit nu is de weg voor elke andere wetenschap der natuur. Door het
opklimmen tot hoogere en hoogere wetten naderen wij den eindpaal,
waarnaar wij streven. Slechts trapsgewijze is hij te bereiken. Het is
waar, wanneer wij de wetten kunnen vaststellen, naar welke de
harmonie van het dierlijk leven zich ontwikkelt, dan mag die harmonie
nog geenszins verklaard heeten: eene verklaring, die iets anders zijn
zou dan eene hoogste wet, dat is eene standvastige eigenschap van stof
of kracht, kan noch mag ons geheel bevredigen. Maar wanneer men, op
grond hiervan, met eenig regt zou kunnen beweren, dat door het
vaststellen van wetten eener lagere orde de zwarigheid slechts
verplaatst en niet wordt opgeheven, dan vergete men niet, dat het eene
verplaatsing is nader bij het doel, en dat elke sport van den langen

ladder even onvermijdelijk is.
* * * * *
Vóór wij de wetten toetsen, die aan de harmonie van het dierlijk leven
ten gronde liggen, moeten wij een' blik werpen op die harmonie zelve.
Reeds terstond springt ons in het oog, dat zij eene tweeledige is. Zij
openbaart zich eensdeels in de betrekking van het organismus tot de
invloeden, waaraan het is blootgesteld, anderdeels in zijne betrekking
tot de levensbehoeften, naauw verbonden met die zijner zamenstellende
deelen tot elkander. In beide opzigten streeft zij onophoudelijk eene
hoogere volmaking te gemoet.
Beschouwen wij eerst de betrekking van het organismus tot sommige
invloeden.
De geheele aarde, hoe verschillend de temperatuur zij van hare
oppervlakte, is met dierlijke wezens bevolkt. Van de tropische
gewesten af, waar, onder de brandende zon in het zenith, de
temperatuur der lucht zelfs de bloedwarmte kan overtreffen, tot in de
oorden van eeuwig sneeuw en ijs, overal treedt dierlijk leven ons
tegemoet. Maar onder elk klimaat, onder elke temperatuur zijn het
andere geslachten, andere soorten; en zoowel de rijke en prachtige
Fauna der keerkringsgewesten, als de ijsbeer en het rendier van het
Noorden, eischen voor gezondheid en leven juist die temperatuur,
waaraan zij zijn blootgesteld. Waar dan ook geene werktuigelijke
hinderpalen aan eene onbeperkte verspreiding in den weg stonden, was
verschil in warmtegraad voldoende, om een' onoverkomelijken
grensmuur op te trekken. Duidelijk zien wij dit vooral in het lama, dat
op de verhevene weivlakten van Chili en Peru tot meer dan 4000 ellen
boven de oppervlakte der zee leeft en zich tot ver in Patagonie heeft
verspreid, maar noch in Brazilië noch in Mexico wordt aangetroffen.
De voor zijne organisatie te hooge temperatuur der lagere streken, die
het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 20
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.