De Gouden Vaas | Page 7

E.T.A. Hoffmann
bespatte. Aan conrector Paulmann ontging de gelukkige verandering van den student Anselmus niet, hij voelde zich weer zacht tegenover hem gestemd en vroeg hem om verontschuldiging voor de harde woorden, die hij zich had laten ontglippen. "Ja," voegde hij er aan toe, "er zijn wel voorbeelden van van, dat zekere waanvoorstellingen zich aan den mensch voordoen en hem ernstig kwellen en beangstigen kunnen, maar dan is het een lichamelijk onwelzijn en daartegen helpen bloedzuigers, die men, salva venia, van achteren moet aanzetten, zooals een beroemd, nu overleden, geleerde bewezen heeft." De student Anselmus wist nu zelf niet meer of hij dronken, waanzinnig of ziek was geweest, in elk geval leken de bloedzuigers hem volkomen overbodig, daar de vermeende waanvoorstellingen ganschelijk waren verdwenen en hij al vroolijker werd, naarmate het hem gelukte zich schertsenderwijze met de lieve Veronika bezig te houden. Als gewoonlijk werd er muziek gemaakt na den soberen maaltijd, de student Anselmus moest zich zetten aan 't klavier en Veronika deed heur klare stemme hooren. -- "Beste juffrouw," zeide de griffier Heerbrand, "u hebt een stem als een klokje van kristal." "Dat is niet waar," schoot de student Anselmus uit, hij wist zelf niet hoe, terwijl allen hem verwonderd en ontstemd aanzagen. "Kristallen klokjes luiden in vlierboomen wonderlijk, wonderlijk" -- ging de student Anselmus mompelend voort. Toen legde Veronika hem de hand op den schouder en zei: "Waarover spreekt u toch, mijnheer Anselmus?" Dadelijk werd de student weer opgeruimd en begon te spelen. Conrector Paulmann zag hem donker aan, maar de griffier Heerbrand legde een muziekstuk op den lessenaar en zong tot aller verrukking een bravour-aria van kapelmeester Graun. Veel nog accompagneerde de student Anselmus en een gefugeerd duet, dat hij met Veronika voordroeg en door conrector Paulmann zelf was gecomponeerd, bracht allen in de beste stemming. Tamelijk laat was het geworden en de griffier Heerbrand nam hoed en stok, toen conrector Paulmann geheimzinnig naar hem toe ging en sprak: "Hm, zou u niet, mijn waarde griffier, onzen besten mijnheer Anselmus zelf -- enfin, waar wij tevoren over spraken." "Met het meeste genoegen," antwoordde de griffier Heerbrand, en begon, nadat men zich in een kring geschaard had, zonder meer als volgt:
"Er woont hier in deze plaats een wonderlijke, merkwaardige oude man; men zegt, dat hij aan allerlei geheime wetenschappen doet, maar aangezien die eigenlijk niet bestaan, houd ik hem meer voor een vorschenden oudheidkundige, en daarbij ook een proeven-nemenden chemicus. Ik bedoel niemand anders dan onzen geheimen archivaris Lindhorst. Hij woont, zooals gij weet, alleen in zijn oud, afgelegen huis en wanneer hij niet in dienst is, kan men hem vinden in zijn bibliotheek, of in zijn chemisch laboratorium, waar hij echter niemand toelaat. Behalve vele, zeldzame boeken bezit hij een aantal deels in Arabische en Koptische en deels in tot geen der bekende talen behoorende letterteekens geschreven manuscripten. Deze wil hij goed laten copi?eren en heeft daartoe iemand noodig, die bekwaam met de pen kan teekenen, om met de grootste nauwkeurigheid en getrouwheid alle teekens op perkament, met Oost-Indischen inkt, over te dragen. Hij zal hem in een aparte kamer van zijn huis onder zijn toezicht laten werken, betaalt hem, behalve het vrije maal, voor iederen dag een thaler en belooft nog een belangrijk geschenk, als de afschriften goed en wel klaar zijn. De arbeidsduur is dagelijks van twaalf tot zes. Van drie tot vier wordt er gerust en gegeten. Omdat hij reeds met een paar jongelui tevergeefs geprobeerd heeft, ze die manuscripten te laten copi?eren, heeft hij zich eindelijk tot mij gewend, om hem een geschikten teekenaar te verschaffen; toen heb ik aan u gedacht, beste mijnheer Anselmus, want ik weet, dat u niet alleen zeer sierlijk schrijft, maar ook met de pen heel zuiver en net kunt teekenen. Wanneer u dus in dezen slechten tijd tot aan uw eventueele aanstelling dagelijks den thaler wilt verdienen en het geschenk nog daarbij, vervoeg u dan morgen precies om twaalf uur bij den Archivaris, wiens woning u wel bekend zal zijn. Maar hoedt u voor iedere inktvlek; valt die op het afschrift, dan moet u van voren afaan beginnen, valt die op het origineel, dan is de Archivaris in staat u het raam uit te werpen, want het is een driftig mensch."
De student Anselmus was vol warme blijdschap over het verzoek van den griffier Heerbrand, want niet alleen kon hij sierlijk schrijven en met de pen teekenen, maar het was hem een hartstocht te copi?eren met moeizaam teekenen der letters; hij bedankte daarom zijn beschermers in de meest beleefde termen en beloofde het middaguur van den volgenden dag niet te zullen verzuimen. Des nachts zag de student Anselmus niets dan blanke thalers en hoorde hun lieflijken klank.
Wie zal dat den armen jongen aanrekenen, die al in zoo menige hoop door nukkigen tegenspoed was bedrogen, die iederen heller tweemaal moest
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 44
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.