Dagboek van mijne reis door het binnenland van Honduras naar Guatemala | Page 3

J. van Drielst
en vang dus
vol moed de reis aan. De weg voert nog steeds over Planada, met aan
weerskanten dichte struikgewassen en boomen van allerlei soort. Tegen
10 uur passeeren wij wederom de Chamelecon, en daar deze hier vrij
diep is, besluit ik een bad te nemen, wat mij geheel verkwikt; er is een
vrij diepe kom, waar ik naar hartelust zwemmen kan; slechts noode kan
ik er toe besluiten het frissche water te verlaten, wetende, dat ik vóór
morgenmiddag geene gelegenheid zal hebben met water in aanraking te
komen! Na verschillende vueltas (kronkelingen) gemaakt te hebben,
passeeren wij eindelijk om 1 uur Casas Viejas, een klein gehucht, in het
midden eener uitgebreide vlakte liggend, waar de hitte weder enorm is.
Thans wordt het meer heuvelachtig, en het pad voert over steenbrokken,
waartusschen de mulas rustig als altijd hunnen weg uitzoeken. Om 2
uur komen wij aan te Chicila, na eerst Sula gepasseerd te zijn, en
besluiten hier de Almuerzo te nemen. In de hut van een der kennissen
van Don Carlos Cosman worden wij ontvangen, ik krijg koffie en
nuttig mijn maal met mijn voorraad brood en een blikje sardines; dat de
kop, welke voor de koffie bestemd is, vies uitziet, dat groote mieren
over de tafel (zegge tafel!) kruipen, en alles er luguber en smerig uitziet,
och, dat bemerkt men nauwelijks wanneer de honger knaagt en men blij
is eenige oogenblikken te kunnen uitrusten onder een dak! Spoedig
trekken wij verder, want wij moeten 's avonds nog Piedra Pintada
bereiken. De weg voert thans door een tropen-woud op tamelijk steile
heuvels gelegen. Geweldig hoort het concert der krekels aan; deze
dieren zijn zoo groot als een kleine stok, en hebben schijnbaar een
reusachtig orgaan, het geluid van deze millioenen beestjes welke zich

in de boomen bevinden, doet eenigszins denken aan het zingen van een
reusachtige stoomketel en maakt een vreemden indruk. Op sommige
plekken groeien nog denneboomen, wat mij in gedachten terugvoert
naar de bosschen in Hilversum, doch spoedig wordt men tot de
werkelijkheid teruggeroepen! Groote boomen liggen soms dwars over
den weg, waarover de mula rustig voortstapt; soms moet men zich
bukken voor een woudreus, die in zijnen val half is blijven hangen;
overal schieten de lianen van de bovenste takken der boomen naar
beneden, of groeien dwars over den weg, aan alle kanten spreekt de
geweldige kracht der tropische natuur, en woekerplanten en andere
gewassen groeien dwars over omgevallen stronken, zonder zich te
bekommeren over het lot hunner slachtoffers. Af en toe geheele
rotsgevaarten met boomen begroeid en naar beneden getuimeld,
waarbij de mula zich een omweg zoekt. Wij stijgen steeds en zien hoe
de weg zich om de bergen slingert welke wij straks betreden zullen.
Beneden ons een chaos van wilde tropennatuur, wie weet hoe diep,
doch aan het oog onttrokken door den dichten plantengroei. Af en toe
geheele stukken bosch afgebrand, waarbij slechts nog de smeulende
boomstronken hun treurig overblijfsel in de lucht steken. Deze
boschbranden, welke door de inboorlingen veroorzaakt worden, noemt
men Milpa en dienen om op den op deze wijze vrij verkregen bodem
maïs te zaaien. Overal in Centraal-Amerika komen deze voor en zij
worden op aanvrage door de regeering toegestaan. Van de opbrengst
van zijn maïsoogst leeft de inboorling in deze streken, meer behoeft hij
niet voor zijn levensonderhoud! Gelukkiger menschen dan wij,
voorwaar!
Wij passeeren zoo nu en dan een zacht klaterend beekje, waar wij ons
laven kunnen aan het frissche bergwater. Tegen 5 uur dalen wij weder
af in eene Planada; ver voor ons ligt Colinas, het zijn slechts twee
huizen op eenen heuvel gebouwd, waar wij echter niet ophouden; over
2 uur hopen wij in Piedra Pintada aan te komen. De weg tot heden
afgelegd, wordt druk bereden en is dan ook de hoofdweg naar Santa
Rosa de Copàn; wij ontmoeten verscheidene karavanen cargamulas
onder geleide van twee of drie mozos, die de zwaar beladen dieren voor
zich uit drijven naar San Pedro Sula. Over het uithoudingsvermogen
van deze kerels moeten wij Europeanen eenvoudig verbaasd staan. Den

geheelen dag loopen deze arme mannen achter hunne dieren aan zonder
een spoor van vermoeienis, dikwijls bijna zonder te eten en in eene
hitte waarbij wij blanke menschen reeds na één uur den moed op
zouden geven! Met wilde kreten zooals "andááaa la mula!" etc. jagen
zij hunne dieren op, die natuurlijk liever blijven staan en voortsuffen,
het karakter eener mula eigen!
Thans slingert het pad zich door dicht gebladerte, waarbij ik telkens
moet oppassen geene schrammen van de bijna onzichtbare listig
aangebrachte doornen van sommige struiken op te loopen. Het is reeds
na zessen, en het wordt reeds donker, ik ben zeer moede, doch vóórt
moeten wij, willen wij nog een onderdak bekomen voor den nacht.
Dreigend verheffen zich thans de donkere bergtoppen rondom ons, het
is thans heerlijk koel, doch de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.