Columbus | Page 3

John S.C. Abbott
land weer te vinden, en zijn grooten ijver, om dat te
doen, gemakkelijk verklaren. Zijne latere ontdekking van Amerika
mogen wij dan veilig als de voortzetting beschouwen van hetgeen de
oude Scandinaviërs hebben verricht.
Columbus ging na, hoeveel tijd de zon noodig had, om van de eene
zijde van de Middellandsche zee naar de andere te komen, welke
afstand 2000 mijlen bedraagt. Hieruit leidde hij af, welke ruimte de zon

dan in 24 uren kon doorloopen. Dergelijke vraagstukken verruimden
niet alleen zijn geest, maar leerden hem ook juist denken, en onttrokken
hem aan den nadeeligen invloed van dwaze hersenschimmen.
Deze opwekkende studie eischte algeheele toewijding. Aan pretmaken
dacht hij niet meer, en evenzeer werd het bevredigen van zijn eerzucht
aan banden gelegd. Praatte hij met zijn vrienden en kennissen, dan was
de studie altoos het onderwerp van het gesprek. Zijn studeervertrek was
soms vol zeelieden, die mededeeling kwamen doen van wat zij gezien
of ook maar alleen zich verbeeld hadden.
Langzamerhand kreeg Columbus de overtuiging dat de aarde bolrond
moest zijn en dat men derhalve, steeds westwaarts zeilende, de kusten
van Azië bereiken moest. Van de grootte der aarde had hij, door de
snelheid in aanmerking te nemen, waarmede de zon zich schijnbaar
voortbeweegt, een vrij nauwkeurige berekening gemaakt. Hij
vermoedde wel niet, dat er tusschen Europa en Azië land ligt, maar hij
meende toch, dat hij de kusten van Azië vinden zou, daar, waar hij later
de Nieuwe wereld vond.
Onbepaalde berichten van het groote eiland Japan, dat zich ten Oosten
van Azië zou uitstrekken, waren in Europa in omloop. Columbus
meende, dat het op de plaats lag, waar hij naderhand Cuba vond.
"Deze groote rijken," zeide Columbus, "zijn met onsterfelijke wezens
bevolkt, voor wier verlossing Christus een bloedig offer bracht. Mij
heeft God de taak opgedragen hen te zoeken, en hun het evangelie te
brengen. De rijkdom van Indië is spreekwoordelijk, en ik zal er
onuitputtelijke schatten vinden, waarmede men zich legers kan
verschaffen. Met deze legers kunnen we het graf van den Zaligmaker
der wereld verlossen uit de handen der ongeloovigen, die er geen
eerbied voor hebben."
Columbus was arm. Het was geheel boven zijn macht, zulk een
belangrijken ontdekkingstocht te ondernemen. De meesten hielden hem
voor een half waanzinnigen dweper. Zoo dwaas als men een voorstel
vinden zou, om de maan te bezoeken, zoo ongerijmd vond men zijn
plan. Te vergeefs klopte hij aan de deuren van rijke lieden aan. Toch

trof hij verstandige menschen aan, die zijne plannen onderzochten, en
ze een ernstig onderzoek waardig keurden. Met behulp van zulke
getuigen, hoopte hij zich de medewerking van eenige Europeesche
hoven te verzekeren. Een machtige staat kon hem gemakkelijk de
noodige middelen verschaffen, en hem dat gezag en die waardigheid
verleenen, welke hij voor de uitvoering zijner plannen werkelijk
meende noodig te hebben. In vergoeding daarvan zou het hof rijk en
machtig worden, en zooveel roem behalen, dat het door geheel Europa
werd benijd.
Het eerst wendde hij zich tot de regeering in Portugal. Koning Johan II
ontving hem in een plechtig gehoor, en luisterde aandachtig en
schijnbaar vol belangstelling naar zijn plannen. Columbus beschouwde
zich volstrekt niet als iemand, die nederig iets aan den voet van een
koninklijken troon komt afsmeeken. Veeleer hield hij zich voor iemand,
wien God belangrijke openbaringen had gedaan, welke den rijkdom en
den roem van den grootsten monarch zouden vermeerderen, en die
oorzaak zouden zijn, dat zich een nieuw tijdperk voor de wereld opende.
Tot loon voor al zijn verdiensten verzocht hij om tot onderkoning
aangesteld te worden over al de landen, die hij ontdekken zou, en om
het tiende deel van al de winsten, welke het opleveren mocht.
Terwijl hij zich in Lissabon ophield, raakte hij in kennis met een
Italiaansche jonge dame, die Felipa heette en bij hare moeder inwoonde,
welke weduwe was. Wel was zij van aanzienlijke afkomst, maar zij
bezat geen fortuin. Hun huwelijk volgde spoedig, en het schijnt
gelukkig te zijn geweest tot de dood hen scheidde. Zij kregen een zoon,
die Diego heette.
De koning vond de eischen van Columbus buitensporig. Deze toch was
een arme, onbekende zee-kapitein, zonder rang, geld of vrienden. En
toch stelde deze vreemde, ernstige man, met zijn onstuimige geestdrift,
zich voor in de rijen der koningen plaats te nemen. Met een beleefde
buiging liet de vorst den eerzuchtigen zee-kapitein uit zijn gehoorzaal
vertrekken.
De waardige en ernstige houding van den man, en het volkomen
vertrouwen, dat hij in de juistheid zijner inzichten openbaarde, hadden

evenwel een diepen indruk op den koning gemaakt. Hij kon de
gedachten niet van zich zetten, welke hem medegedeeld waren
geworden. Na eenigen tijd over de zaak nagedacht te hebben, riep hij
een Raad bijeen van de geleerdste mannen te Lissabon, en stelde hem
de zaak voor. Rijpelijk werd alles overwogen. Eenigen van de
uitstekendste leden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 86
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.